7.

44 4 2
                                    

-Jaren later-

Core was nu 17 jaar oud en woonde nog steeds in Kret bij Stan, Zendra en Staener. Stan had de zolder van het huis omgetoverd tot haar slaapkamer, hier sliep ze eerst een lange tijd met Marlies, maar haar oudere zus werd verliefd op Römer, een jongen uit haar klas en was bij hem ingetrokken. Core was eigenlijk niet zo blij met hun relatie. Nu zag ze haar zus amper en nu kon Marlies haar niet meer beschermen of troosten wanneer ze het nodig had. Ze was ook jaloers. Ze had nog nooit het gevoel van ware liefde gekend, dat was haar grootste wens. Core was best wel blij met haar leventje op Kret. Ze kreeg er alles wat ze nodig had en ze kreeg er lessen. Xio's horen eigenlijk geen lessen te krijgen, maar Stan maakte graag een uitzondering voor zijn dochters Marlies en Core. Hij voedde hen op met al zijn liefde en het voelde voor Marlies en Core vaak alsof hij echt hun vader was. Ondanks alle positieve eigenschappen van een leven op Kret, waren er ook nadelen voor Xio's. Core was een dromend type, ze hield van haar fantasie en haar verbeelding die ze gebruikte om te dromen over het leven buiten de muren van Kret. Ze had al een paar keer geprobeerd om te ontsnappen, ze zou dan niet lang wegblijven, maar gewoon even het bos in om nieuwe dingen te ontdekken, maar dat lukte haar nooit door Thomas. Na als die jaren waakte hij nog altijd dag en nacht aan de poort van Kret. Niemand kwam erin en niemand kwam eruit zonder zijn toestemming. Core droomde van vrijheid en droomde vooral van een wereld buiten deze muren. Ze wist dat haar engel op haar wachtte, maar die engel bevond zich niet in Kret. Elke avond staarde ze naar buiten en wachtte totdat ze inslaap zou vallen en weer verder zou droomde. Staener was vooral degene die haar uitlachte wanneer ze over haar engel sprak. Hij vond haar dromen en haar verbeeldingen onzin. Voor hem had deze wereld geen plaats voor dromen en daar wees hij haar steeds op, maar ze luisterde niet naar hem. Core was ook heel creatief. Ze wist dat niemand naar haar dromen wou luisteren dus schreef ze ze neer op vellen papier die ze vervolgens met een simpel koordje samenbond en in een grote map bijhield. Ze schreef ook liedjes, maar zong ze nooit omdat ze wist dat Staener dan boos zou worden. Ze haatte het dat Staener ook bij haar woonde. Hij was helemaal niet vriendelijk en hij was ontzettend streng, maar wanneer Stan in de buurt was viel hij nog best mee. Zendra negeerde Core compleet. Ze spraken amper tegen elkaar, bijna nooit. Zendra keerde steeds haar rug naar Core toe en verstootte haar altijd. Maar toch had Core het graag wanneer Zendra in huis was en dat had een hele andere reden. Als Zendra niet thuis was, dan was Stan ook vaak niet thuis. Hij ging namelijk vaak met haar mee. Staener bleef dan altijd thuis om op Core te letten, maar Core haatte het. Zijn gedrag veranderde dan steeds. Hij was plotseling niet meer "vriendelijk", nee, hij werd een echt monster. Hij zag Core als zijn slaaf en wanneer hij haar iets beval wat ze niet wilde doen, bedreigde hij haar met een mes. Core's huid stond vol schrammen en littekens, maar wanneer iemand ernaar vroeg verzon ze steeds een andere situatie. Ze sprak nooit slecht over Staener, gewoon om haar eigen vel te sparen. Staener kende haar zó goed dat hij altijd wist hoe hij op haar gevoelens moest inspelen om haar te overtuigen toch iets te doen wat ze niet wilde. Maar hij was wel haar leerkracht, dus ze moest hem wel accepteren in haar leven.

Vandaag was zo'n dag, een dag waarop Core alleen met Staener was. Stan en Zendra gingen naar één of ander concert en zouden de hele avond wegblijven. Ze waren nog maar pas weg, of Staener stond al in de kamer van Core. Hij wreef door zijn handen terwijl hij haar verlekkerd aankeek. 'Dag mijn meisje, de hele avond is voor ons... Alleen...' Core was het wel gewoon, zo gewoon zelfs dat ze hem negeerde en verder ging met het schrijven van haar boek. Staener irriteerde zich aan haar ongeïnteresseerde gedrag en stapte naar haar toe. Hij legde zijn beide handen op haar schouders en boog zich voorover terwijl hij vanachter haar rug meekeek naar de woorden die ze neerpende op papier. 'Wat doe je?' Vroeg hij, maar echt geïnteresseerd was hij eigenlijk niet. 'Schrijven.' 'Ik ben niet blind!' Snauwde hij meteen. 'Ik schrijf een boek.' Verduidelijkte ze zichzelf. 'Een boek?' Vroeg hij fronsend waarna hij diep zuchtte. 'Je weet toch dat de boeken van Xio's niet gepubliceerd mogen worden?' 'Ja, dat weet ik... Maar ik snap niet zo goed waarom...' 'Simpel! Vanwege de suggestieve praat die ze hanteren in de boeken. De Xio's zijn het niet eens met de maatschappij zoals die nu is en proberen dat met hun meningen duidelijk te maken in geschreven teksten. Ze proberen de mens zo onopvallend in een zwart daglicht te plaatsen en dat willen wij natuurlijk niet.' 'Maar mijn boek gaat helemaal niet over Xio's of de mens of wat dan ook... Mijn boek gaat over de stem van een engel.' Staener zweeg enkele seconden en proestte het daarna uit van het lachen. 'De stem van een engel? Wat bedoel je daar nou weer mee?' Core wist dat Staener haar niet zou begrijpen, maar ze besloot toch haar geheim te vertellen. 'Soms hoor ik 's avonds een stem. Een prachtige stem die noten perfect kan aanslaan. Het komt vanuit het bos, ik weet het zeker! En altijd wanneer ik de stem hoor, open ik het raam en luister aandachtig. Daarna schrijf ik de gezongen teksten op. Ze bevatten echt práchtige boodschappen. En ik-' 'oké dromer, het is al goed... Ik begrijp je...' Hij trok het papier van onder haar neus en las het al mompelend voor. Core wist niet wat ze moest zeggen en ze wist ook niet hoe hij zou reageren, al had ze het wel kunnen verwachten toen hij gewoon in lachen uit barste. Teleurstellend keek ze hem aan. 'Dit is onzin, pure onzin!' Lachte hij. Hij stond op het punt om het papier te scheuren, maar Core sprong recht. 'Nee! Niet scheuren!' Smeekte ze. 'Het is maar een blaadje papier hoor...' Grinnikte hij. 'Maar het maakt deel uit van een nog grotere verzameling van dat soort papieren. Ik schrijf graag, maar ik ben er lang aan bezig geweest. Dit papier scheuren is een deel van mijn dromen wissen, doe dat alsjeblieft niet.' 'Zou jij je beter niet eens met wat anders bezighouden dan nutteloze verhaaltjes te schrijven?' Vroeg hij terwijl hij zijn hoofd schuin kantelde. 'Met wat dan?' Vroeg ze. 'Ik kan wel een aantal dingetjes bedenken...' Hijgde hij terwijl hij door haar haren wreef. 'Hoelang blijven Zendra en papa weg?' Vroeg ze met een trilling in haar stem. 'Lang genoeg liefje, lang genoeg...' Core sprong recht omdat ze wist wat Staener van plan was. Hij lachte met een gemene, duistere lach. 'Ga je vluchten Xio? Lijkt me niet zo'n slim plan... Je kan hier niet weg, je zit hier opgesloten, voor altijd. Ik weet dat je graag droomt over de buitenwereld, over de bossen, over de lange velden en de hoge bergen, over de plek waar je vandaan komt... Maar de meeste dromen zijn bedrog, als je Kret verlaat dan ben je dood!' Core bleef versteend staan. Staener had gelijk. Ze kon hier niet zomaar weg. 'Moet je nou toch kijken... Zo'n mooie jonge meid, met het besef dat er geen toekomst voor haar is. Een Xio hoort hier niet... Je hoort te sterven, net als jouw andere zielige soortgenoten!' 'Zwijg!' Riep ze uit. Ze baalde haar vuisten en beet op haar lip om haar woede in bedwang te houden. 'Gaan we een beetje moeilijk doen?' Hij stapte traag naar haar toe. 'Binnen deze muren mag je blijven ademen, maar je bent hier wel mijn slaaf, mijn bezit.' 'Ik wil tot niemand toebehoren!' Gromde ze. 'Dan heb ik slecht nieuws voor je mijn kleintje, ik heb je al toegeëigend.' Er verscheen een grote grijns op zijn gezicht nadat hij Core helemaal had ingesloten. Hij duwde haar tegen de muur en greep haar polsen vast. 'Je zit hier vast, met mij opgescheept, voor altijd.'

-ondertussen in het bos-

'Kijk waar de sterren staan en hoor je de rivier
dan weet je heel zeker
jouw engel is hier...

Ik leef volgens mijn dromen
Sluit je in mijn hart
Laat die nachtmerries maar komen
Niets maakt mij nog bang...'

Al neuriënd danste Jonas door het bos. Zijn teksten en zijn stem gaven het donkere avondbos meer kleur. Hij verdreef zo zijn angst om gevonden te worden. Door het bos dwaalden namelijk jagers van Voltai die opzoek waren naar Xio's. Jonas wist ze steeds te omzeilen. Hij was intussen negentien en nog steeds wist niemand af van zijn bestaan in het bos. Hij roofde soms wel eens, maar hij stal nooit echt veel, hoogstens een warme dikke trui om zich tegen de koude winter te beschermen en soms stal hij wat eten. Jonas verliet nooit het bos, hij voelde zich hier het veiligst en bovendien was hij min of meer vrij. Hij was vrij omdat hij zijn eigen regels had en met niemand rekening hield, maar hij was ook weer niet vrij omdat hij zichzelf opsloot in het bos. Hij hoopte iedere dag op liefde. Hij wenste iedere dag dat de eenzaamheid zou verdwijnen, maar tot nu toe had het hopen nooit succes.

Hij staarde naar de sterren boven zijn hoofd. 'Waarom zijn jullie zo ver weg?' Vroeg hij luidop, maar kreeg natuurlijk geen antwoord. 'Kunnen jullie me niet gewoon iemand sturen? Een bijzonder persoon, een persoon waarmee ik mijn gevoelens kan delen?' Er gebeurde niets. Hij liet zijn hoofd zakken. Hij wou net gaan liggen, maar hoorde dan plots geluid uit het struikgewas komen. Hij spitste zijn oren en sprong meteen recht. 'Wie is daar?' Vroeg hij luidop. Meestal vluchtte hij weg, maar nadat hij een oproep naar de sterren had gedaan, was hij ervan overtuigd dat zijn wens in vervulling was gegaan. Helaas was dat verkeerd gedacht. Uit het struikgewas sprongen twee mannen. 'Grijp hem!' Jonas schrok en rende meteen zo snel als hij kon weg. De twee mannen, van Voltai, verloren hem geen seconde uit het oog en bleven achter hem aan spurtten. 'Komaan, we hebben hem bijna!' Jonas deed er alles aan om nóg sneller te gaan, maar het bracht helemaal niets op en hij verspilde er alleen maar zijn energie aan. Hij rende het bos uit en rende door de lange, eindeloze velden van Conimar. Hij kon zich nergens meer verstoppen. Hij hoopte dat ze zouden struikelen of dat hun energie zou opraken. Het maakte hem niets uit, zolang ze hem maar niet van zijn vrijheid zouden beroven.

Jonas had alles gegeven wat hij kon, hij was uitgeput. Maar in de verte zag hij hoop. Er stonden enkele wilde paarden te grazen. Hij had een plan en besloot daarom om zijn laatste krachten te gebruiken. Hij spurtte naar de paarden toe. Een prachtige merrie, met palomino kleur en blauwe maanogen, keek op toen ze Jonas op zich af zag rennen. Jonas sprong zonder na te denken op het paard. De merrie schrok zo hard dat ze meteen op hol sloeg en ervandoor galoppeerde. Gelukkig kon Jonas rijden, hij wist precies wat hij moest doen. Hij raasde ervandoor. Maar de twee heren gaven niet op. De ene nam meteen zijn mobiel bij de hand en verwittigde Staener.

Heeeey mensen! Genoten van het hoofdstuk? Vergeet niet te stemmen en te reageren! Tot snel!

VrijheidWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu