5.

52 6 2
                                    

Terwijl Zendra haar soldaten klaarmaakte voor de strijd in Conimar, speelden Jonas en zijn beste vriend James in het veld. Ze waren zich van geen kwaad bewust, dat was niemand eigenlijk. De aanval van Voltai zou een verrassingsaanval zijn. Jonas en James renden door het veld. 'Ik ben sneller!' Riep James, maar werd al snel ingehaald door Jonas. 'Toch niet!' Lachte Jonas en spurtte hem voorbij.

Maar Jonas stopte plots en deed teken naar James dat hij dat ook moest doen. 'Wat is-' 'Zwijg!' Siste hij en wees vervolgens naar enkele wilde paarden die wat verderop stonden te grazen. 'Straks jaag je hen nog weg...' Jonas stapte voorzichtig naar de kudde toe. De grote zwarte hengst, de leider van de kudde, hief zijn hoofd op en draaide zijn oren naar Jonas toe. Toen hij Jonas opmerkte stampte hij met zijn hoef in het gras, om zijn merries te waarschuwen voor gevaar. 'Rustig, ik doe je geen kwaad...' Fluisterde Jonas geruststellend. James had er totaal niet zo'n goed gevoel bij. 'Jonas, doe voorzichtig!' Riep hij. 'Ik weet wat ik doe!' Hij stak zijn hand uit naar de hengst die zijn beweging nauwkeurig volgde. Zoals in ieder mooi verhaal hoopte hij dat de wilde hengst hem zou vertrouwen, maar dat gebeurde niet. Het grote beest legde zijn oren in zijn nek en zwaaide met zijn staart flink heen en weer. Hij viel Jonas aan en beet in zijn hand. Jonas en James renden weg en verstopten zich in het struikgewas. Ze keken toe hoe de hengst weer tot rust kwam en doorging met grazen.

'Dat was nipt, hij had je hevig kunnen verwonden!' Zuchtte James opgelucht. 'Dat deed hij...' Jonas keek met tranen in zijn ogen naar zijn hand dat helemaal beschilderd was met bloed. De mond van James viel open van verbazing en hij wist niet goed wat ze nu moesten doen. James gezicht werd bleek en hij werd duizelig door het zien van het vele bloed op het hand van zijn beste vriend. Maar in plaats van de bangerik uit te hangen, besloot hij iets eigenaardigs te doen, iets wat zelfs Jonas eerst niet begreep. James nam een tak van de grond. Hij maakte het uiteinde scherp en zette vervolgens de scherpe punt op zijn hand. Hij duwde op de tak en maakte een diepe snee in zijn hand. Het bloed droop er meteen uit. 'Wat heb je gedaan?!' Riep Jonas verward. James legde zijn bloedende hand in dat van Jonas. 'Als jij pijn lijdt, dan ik ook.' Zei hij dapper. 'Zijn we nu dan zo'n soort van bloedbroeders?' James knikte met een trotse glimlach. 'Voor altijd met elkaar verbonden...' Vulde hij eraan toe.

Maar plots merkten de jongens iets op. De zwarte hengst draafde zenuwachtig in het rond met z'n oren plat. 'Dat beest wil ons doden...' Stotterde James. 'Hij hoorde wat, kijk dan hoe hij zijn merries probeert te beschermen!' Jonas bleef met een verwonderde blik toekijken hoe de hengst zijn terrein probeerde te verdedigen voor iets wat de jongens nog niet zagen, maar de hengst wel...

'Jonas, kijk!' James tikte Jonas plots op de schouder en wees met een bibberende vinger naar een grote groep mensen met gewapende uitrusting. Ze droegen vreemde kledij, net van metaal! En ze hadden gevaarlijke en zware wapens bij. Zelfs de paarden schrokken ervan en galoppeerden weg. Een vrouw liet de mensenmassa halt houden. 'De tijd is aangebroken... Vandaag zullen wij de geschiedenis ingaan als helden die vochten voor de mensheid. Wij zullen de Xio's doden en zo de ziekte Kalamus verdrijven voor altijd... Ik weet dat jullie burgers geen opleiding hebben gehad, maar geloof me... Jullie hebben met behulp van deze uitrusting meer kans om te winnen dan dat uitschot die enkel een pijl en boog bezitten om zich te verdedigen. Ze verwachten ons niet. Ze zullen sterven.' Jonas schrok, net als James. 'We moeten ze waarschuwen!' Fluisterde Jonas in paniek. 'Wat is je plan?' Vroeg James. 'Jij gaat naar het dorp en verwittigd iedereen, ik hou die mensen tegen!' 'Deal!' James verliet de schuilplaats en liep naar het dorp om het plan van Jonas uit te voeren. Jonas verliet ook zijn schuilplaats en rende naar de mensen toe. Ze schrokken toen ze hem zagen en richtten meteen hun geweren op hem. Jonas stopte fors en bibberde op zijn benen. Zijn hart klopte in zijn keel. 'Niet schieten!' Riep de vrouw en hield de mensen tegen. Iedereen keek haar verward aan. 'Kijk nou...' Grijnsde ze. Ze stapte traag naar Jonas toe en ging op haar hurken zitten. 'Moet je zijn ogen zien... Ze zijn zo... Zo blauw!' De mensen volgden haar blik en merkten nu ook de felle blauwe ogen van Jonas op. 'Die kleur van ogen krijgen ze alleen maar als ze dood zijn!' Riep iemand van het leger. 'Hij is bijzonder... Neem hem mee naar het laboratorium voor verder onderzoek.' Beval ze. Maar nog voordat ze de kans kregen hem te grijpen, rende hij zo snel als hij kon ervandoor. 'Grijp hem! Ik wil hem levend!' Beval de vrouw.

Jonas rende zo snel als hij maar kon door het bos. De bomen flitsen aan hem voorbij. Hij sprintte zo hard als hij maar kon en het had succes, want de mensen konden hem niet bijhouden wat wel vreemd was aangezien Jonas nog maar kleine smalle beentjes had. Hij rende terug naar het dorp. Het was overduidelijk dat het nieuws van de oorlog ter ore was gekomen onder het volk: Het was chaos. Iedereen liep door elkaar in paniek. De mannen zadelden hun grote zwarte paarden en maakten zich klaar om de strijd aan te gaan terwijl de vrouwen en kinderen zich bekommerden om het voedsel en belangrijke materiële zaken. Johannes rende naar zijn zoon toe. 'Jonas! Oef! Daar ben je! Ik was ontzettend ongerust!' Jonas trilde van top tot teen. 'Ze zijn er!' Riep hij in paniek. Johannes nam zijn pijl en boog in de aanslag. 'Komaan Xio's! We zullen die mensen eens wat laten zien!' Ze stegen op en maakten zich klaar voor de strijd. Hun uitrusting stelde niet veel voor tegenover de uitrusting van de mensen. De Xio's droegen een zwart uniform dat met rood-en goudtinten was afgewerkt. Om hun middel droegen ze de blauw witte vlag van Conimar. Als wapen hadden ze pijl en boog.

Helena rende naar Johannes toe en trok aan de teugels van zijn paard om hem te doen stoppen. 'Schat, we kunnen beter vluchten! Dit is veel te riskant!' 'Helena liefje, kijk me aan.' Zuchtte hij. Helena keek op, in zijn blauwe ogen. 'Ik ben geen opgever, ik laat me niet doen.' 'Je bent koppig!' Huilde ze bijna. 'Ik zal strijden voor onze vrijheid, ik zal strijden voor jou en voor Jonas...' Hij nam de teugels korter want hij hoorde in de verte stemmen. 'Het is zover... Helena vlucht met Jonas en de anderen van het dorp! Breng jezelf en anderen in veiligheid! Komaan mannen, tijd om die mensen eens op de slachtbank te leggen! Aanvallen!' Hij spoorde, net als zijn leger, zijn paard aan. Hij schoot meteen in rengalop. Hij liet de teugels los en nam zijn boog in de aanslag. Ze stormden met z'n allen door het veld. De mensen hadden het oorverdovende hoefgetrappel gehoord en vielen ook aan. Ze renden met duizenden uit het bos met hun machinegeweren. Ze schoten als onervaren gekken in het rond, maar eens je geraakt werd, was je aan je einde komen. Één voor één werden ze afgemaakt. Johannes galoppeerde hoopvol door en schoot pijlen af die hun doel nooit misten, maar het hielp niet. De mensen waren met teveel... Hij was reeds zo dicht gekomen met zijn paard dat hij ze bijna kon vertrappelen. Het was ook het moment dat hij op het punt stond om zijn aartsrivale Zendra neer te schieten met zijn laatste pijl, maar ze was hem voor. Hij kon recht in de loop van haar geweer kijken. Een schot klonk, een strijd was gestreden...

Heeey mensen! Vergeet niet te stemmen en te reageren! Tot snel!

VrijheidWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu