Ik word wakker in een slaapkamer. Maar niet mijn eigen kamer. De muren zijn donkergrijs en het bed waar ik op lig is mega groot. In de hoek staat een stoel met een deken eroverheen. Schuin in de andere hoek is een lage kleerkast. Er staat een spiegel naast. Naast de spiegel is nog een deur. Die is recht tegenover het bed.
De muur aan mijn rechterhand heeft ramen erin zitten.Er is één groter raam waar een allemaal kussens op de vensterbank liggen. In de muur eronder zitten allemaal boeken. Buiten is het schemerig en ik zie overal bos. In de linkermuur zit nog een deur. Waar zou die heen leiden?
De douche gaat uit en ik sluit snel mijn ogen. Als ik de alsof ik slaap dan gaat de persoon uit de douche misschien weg. Ik hoor een deur opengaan en wat voetstappen. Er wordt een lade opgetrokken en er wat in gezocht. Daarna nog wat geluiden en opeens het bed dat indeukt. 'Ik weet dat je wakker bent' fluistert iemand, 'je ligt anders dan hoe ik je achterliet.'
Ik open mijn ogen en kijk de verschrikkelijk knappe man aan. Zijn ogen zijn donkerblauw en zijn haren gitzwart. Af en toe drupt er nog een druppel vanaf. Zijn armen zijn breed door al die spieren.
'Wie ben je' vraag ik bang.
'Mijn naam is Rodolf. Ik word ook wel Rudie of Wolff genoemd. En wat is jouw naam?'
'Cora' zeg ik.
'En wat deed je in het bos?'
'Ik observeer wolven.'
'Mmh.'
'Heb je me gered van die wolf?'
Hij lacht. 'Zoiets zou je kunnen zeggen kitten.'
'Waarom noem je me kitten? Ik heet Cora.'
'Dus je weet niet wat ik ben?'
'Wat ben je?'
'Doet er nu niet toe.'
Hij staat op. 'Ik ga eten maken beneden. Jij mag je op gaan frissen in de badkamer. Ik zie je zo beneden.'
Hij loopt naar de deur en haalt die van het slot. 'O ja' zegt hij nog, 'de voordeur zit op slot dus wegrennen gaat niet lukken.'
'Ik zal niet wegrennen. Zolang je me maar weer naar huis brengt.'
Hij knikt en loopt de gang op. Ik stap uit bed en loop naar de badkamer. Daar gooi ik wat water in mijn gezicht en kijk eens in de spiegel.
Er zitten geen schrammen op mijn gezicht of zo. Of in mijn nek. Dus dat betekent dat de wolf niets heeft gedaan bij me.
Ik kijk om me heen. De douche is mega groot. Net als het bad. Boven de wasbak hangt een medicijnkastje met een spiegel op de deurtjes. Daar keek ik net in.
Als ik al mijn moed verzameld heb loop ik naar beneden. Vanuit de keuken hoor ik gelach. Er is dus iemand bij Wolff. Wel een aparte naam eigenlijk, Wolff. Als ik de keuken inloop staat Wolff bij het gastfornuis en zit er een jongen aan de tafel. Hij heeft zwarte haren en bruine ogen. Ook hij is gespierd, maar niet zo gespierd als Wolff. 'Dus dit is het meisje wat je gered hebt' vraagt hij grijnzend.
Wolff knikt alleen maar. De man staat op en glimlacht naar me. 'Ik hoop dat hij niets gedaan heeft' zegt hij.
Wolff snuift. Ik schud mijn hoofd alleen maar. 'Mooi' zegt hij, 'mijn naam is Lennert trouwens. Ik ben Wolffs bff.'
Wolff begint luid te lachen. 'En jouw naam is' vraagt Lennert.
'Caro' zeg ik.
'Duidelijk.'
De man gaat weer zitten. 'Ga zitten kitten' zegt Wolff, 'Lennert bijt niet.'
'Hoop je' mompelt Lennert.
Wolff maakt een grommend geluid. Een luid grommend geluid zelfs. Wat was dat? Het klonk alsof het een dierlijk geluid was.
Ik ga voorzichtig aan de tafel zitten. 'Hoe heb je me gevonden' vraag ik.
'Ik ging joggen' zegt Wolff zonder om te kijken.
'Wanneer breng je me terug naar mijn grootouders en zus?'
'Morgen.'
'Mag ik naar ze bellen?'
'Heb ik al gedaan, met jouw mobiel. Er werd gebeld en ik heb opgenomen en verteld wat er was.'
'En ze zeiden dat het oké was dat ik hier bleef?'
'Ja.'
'Je liegt, dat staat mijn grootvader nooit toe.'
Hij draait zich om naar me. 'Niemand noemt mij een leugenaar' gromt hij.
JE LEEST
The Wolf Girl
WerewolfCarolien weet alles van wolven. Hoe ze jagen. Hoe ze communiceren. En de hoe de rangen werken in een roedel. Maar wanneer ze 's nachts in het bos naar wolven gaat zoeken komt ze een roedel tegen die zich totaal niet gedragen als wolven. Wanneer ze m...