*/* eenenveertig */*

539 40 0
                                    

p.o.v Lore

Ik kijk naar buiten door het raam. Er is een gevecht bezig buiten tussen de rogues en andere wolven. Ik zie dat Wolff mijn zusje omhelst. Gelukkig, we zijn gered. Maar mijn hart staat even stil als ik ziet dat ze opeens op de grond liggen. De hoofd rogue loopt naar hen toe met een wapen en schiet nog eens. 'Nee' gil ik.

Ik spring op en ren naar de deur. De adrenaline giert door mijn lijf! Ik trap de deur in en ren naar buiten. Daar grijp ik naar een stuk hout en sla die rogue knock out. Daarna kniel ik neer bij Wolff en Caro. Beide bloeden ze bij hun buik. Ik druk op de wonden. 'Blijf bij me' smeek ik Caro, 'alsjeblieft. Ik heb je nodig!'

Er komen twee wolven aanrennen die Caro en Wolff op hun rug nemen en naar het roedelhuis brengen. Ik ren achter ze aan maar mag niet naar binnen. Ik ijsbeer hen en weer. Na een tijdje hoor ik gehuil van een grote groep wolven. Ik loop naar buiten en zie dat de groep wolven van onbekende afkomst feest vieren. De rogues zijn bijeen gedreven en worden nu naar de cellen geleid. Ik ren weer terug naar de ziekenzaal. Binnen een paar minuten liggen alle gewonden op de bedden. Sommigen liggen op de vloer. Opeens komt er een man naar me toelopen.

'Lore' vraagt hij.

'Dat is mijn naam' zeg ik.

'Jij bent het zusje van de Luna?'

'Zus, ja.'

'Loop even mee.'

'Wie ben je?'

'Mijn naam doet er niet toe. Ik ben wachter bij de koning.'

Ik knik alleen maar en loop achter hem aan. Ik word naar een kantoor geleid waar mijn grootouders, Lennert, Feija, Meike en Wolff's ouders zijn. En nog een man die ik net ken. Ik omhels mijn grootvader. De man die me hier bracht sluit de deur en blijft ervoor staan. Deandere man zegt: 'Hallo Lore, ik zal mezelf eerst even voorstellen. Mijn naam is Jurgen Gijsbert Wolfirius. Ik ben de wolvenkoning.'

Ik knik alleen maar. 'Ik neem aan dat Wolff u om hulp heeft gevraagd' zeg ik.

'Dat klopt. Maar nu heb ik slecht nieuws voor jullie. Wolff en Caro liggen in een coma. Hun toestand is kritiek. Rutger heeft met zilveren kogels geschoten.'

Feija en Meike hoor ik naar adem happen. Ik kijk oma en opa angstig aan. Oma houd opa's hand krampachtig vast. 'We moeten wat kunnen doen' zegt Lennert.

'Dat word lastig, Lore heeft druk geleverd maar het zilver is gevaarlijk. Ook voor Caro, ook al is ze maar een half wolf. Het is en blijft gevaarlijk.'

Ik kijk opa en oma aan. 'Mochten we daarom nooit zilver aanraken?'

'Ja' zegt opa, 'we kwamen er snel achter dat het brandwonden opleverden bij jullie.'

Ik knik langzaam. Dan komt er een man binnen. 'Sire' zegt hij, 'ze liggen op de bedden in een eigen kamer zoals u had gevraagd.'

'Dank je' zegt de koning.

Hij kijkt ons aan. 'Laten we dan maar bij ze gaan kijken.'

The Wolf GirlWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu