*/* vier */*

1.5K 84 5
                                    

Ik slik en Lennert kucht. Wolff schraapt zijn keel en gaat weer verder met eten maken. 'Morgen breng ik je terug. Je mobiel ligt op de oplader want die was bijna leeg.'

'Dank je' zeg ik zacht.

Lennert staat opeens op en pakt bestek, borden en onderzetters. Vlak nadat alles staat zet Wolff alles op tafel. 'Hoe wist je dat het eten bijna klaar was' vraag ik aan Lennert.

'Jij zit vol vragen hé?'

'Klopt, en ik wil ze ook allemaal beantwoord hebben.'

'Ik ken Wolff al mijn hele leven. Ik weet hoe lang het duurt voor hem om dit eten te maken.'

Ik knik langzaam.

'Dus hoe oud ben je' vraagt Lennert.

'Zeventien' zeg ik.

Lennert knikt en we eten in stilte. Als we klaar zijn help ik met afwassen. Daarna kijkt Wolff me aan. 'Ik breng je naar je kamer' zegt hij, 'dan kun je slapen.'

Ik volg hem naar boven. Hij brengt me naar een andere kamer en wil weglopen tot ik vraag. 'Dus wat ben je?'

'Ik ben Wolff' zegt hij, 'dat heb ik je al verteld.'

'Nee, dat is je naam. Ik wil weten wat je voor een wezen bent. Je gromde.'

'Sommige mensen kunnen dat' zegt hij, 'ga nu maar slapen jij.'

'Ik wil mijn vraag beantwoord krijgen!'

Hij draait zich om en kijkt me met veel donkere ogen aan. 'Ik heb je antwoord gegeven' gromt hij.

Ik doe een stap achteruit. Hij sluit zijn ogen even en opent ze weer. Zijn oogkleur is veranderd naar zijn normale kleur. 'Ga slapen' zegt hij, 'dan breng ik je morgen weer terug naar je grootouders.'

Ik ga op het bed zitten en hij loopt weg. De deur sluit hij achter zich en ik ga op mijn zij liggen.  Binnen een paar seconden slaap ik al. Mijn hoofd doet verschrikkelijk veel pijn!

Ik word wakker gemaakt door Wolff. 'Ontbijt is klaar' zegt hij.

'Kom eraan' zeg ik schor.

Hij gniffelt en loopt naar beneden. Ik ga rechtop zitten en zucht diep. Daarna loop ik naar beneden. Alleen Wolff is in de keuken. Hij leest een krant terwijl hij een broodje eet. Ik pak ook een broodje en eet het op. 'Wil je thee' vraagt Wolff opeens, 'of melk? Of koffie?'

'Thee graag.'

Hij staat op en maakt thee. Dat schenkt hij in en ik drink het langzaam op.

'Ik moet eerst even iets halen. Daarna breng ik je terug.'

'Wat ga je halen?'

'Je zult het niet begrijpen. Dus heeft het ook geen zin om te zeggen wat ik moet halen.'

Ik wil iets zeggen maar als hij me aankijkt houd ik toch maar mijn mond. Als we ontbeten hebben lopen we naar buiten. We komen op een soort dorpsplein met een kleine fontein. Er zijn veel huisjes rondom het plein. Wolff's huis is één van de grootste. Er zijn nog twee andere huizen heel groot. En naar één van de huizen lopen we. Als we er bijna zijn komen er twee meisjes aanlopen. 'Alpha' vragen ze.

Wolff staat stil. 'Ja Feija, Meike? Hoe vaak moet ik nou nog zeggen dat jullie me geen Alpha hoeven te noemen?'

'Sorry' zeggen ze tegelijk, 'waar is Lennert?'

'Weet ik niet, ik heb hem nog niet gezien.'

'Kan hij zijn gaan joggen?'

'Is goed mogelijk, maar ik moet nu echt door. Ik moet haar naar huis brengen.'

De twee meisjes kijken naar mij. 'Oh ja, Lennert zei al zoiets. Maar hij zei dat zij-'

'Hush jij' zegt hij snel.

Ze gniffelen en lopen weg. Ik kijk Wolff aan. 'Waarom noemden ze je Alpha' vraag ik, 'je heet Wolff.'

Hij reageert niet en loopt weg. Ik loop snel achter hem. Als we in het grote huis zijn is er een soort feestzaal. Er is nog een lange gang die we inlopen en hij loopt een werkkamer in. Ik volg hem en blijf bij de deur staan. Hij pakt iets uit een lade en daarna mijn telefoon van de oplader. 'Waarom noemden ze je Alpha' vraag ik.

'Stop. Met. Die. Vragen' gromt hij.

The Wolf GirlWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu