34

6.9K 200 38
                                    

EEN DUNNE LIJN
HOOFDSTUK 34

Jade Hamilton

'Zeker dat je niet wilt dat ik meega?' Vraagt hij me nog een keer, het is misschien wel de vijfde keer dat hij het vraagt, maar hij staat erop. 

'Ik red me wel, Caine.' Hij knikt en plaatst zijn lippen op die van mij en glimlacht. 'Tot morgen.'

'Ik houd van je.'

'Ik ook van jou.' Ik stap op mijn fiets en fiets weg. Het is een rit van twintig minuten met mijn knie, maar de beweging is inmiddels wel te maken. Caine wilde mee, maar hij heeft veel huiswerk dat morgen af moet zijn. Niet dat Caine zijn huiswerk ooit maakt, maar hij heeft beloofd iets te doen. Als het stoplicht op rood springt zucht ik. Ik heb mijn moeder beloofd half tien thuis te zijn, wat overduidelijk niet gaat lukken.

'Als het Jade Hamilton niet is.' Ik voel een rilling over mijn rug lopen en negeer de stem. Ik wil overwegen om over het zebrapad te fietsen maar het is druk, dus de kans dat ik aangereden word is groot. 'Heb je me een beetje gemist?'

'Laat me met rust.' Ik voel zijn hand over mijn kont en hij knijpt erin. 'Rot op, ik heb je niets misdaan.' Ik sla zijn hand weg. Door die actie voel ik een klap tegen mijn hoofd aan waardoor ik omval en zwart zie.

*

'Dus, je bent eindelijk wakker zie ik?' Ik kijk om me heen en zie dat ik vastzit aan het bed. Ik probeer me zelf los te maken, maar het mislukt. Alec komt boven me hangen en kijkt me aan. 'Je zal van me genieten.' Ik kijk neer op mijn lichaam en zie dat ik alleen nog maar mijn ondergoed aanheb. Tenminste, het ondergoed dat Caine me heeft gegeven. 'Toen je nog buiten westen was, heb ik mezelf moeten helpen. Nu ga jij me helpen. Je hebt zo'n prachtig lichaam gekregen. Het zou zonde zijn om hier geen gebruik van te maken.'

'Alec, stop. Dit wil je niet.' Ik probeer me los te wurmen, maar het lukt me niet. 'Hoe the fuck heeft niemand jouw gezien, het was druk.' 

'Door te zeggen dat je flauw viel, hoer.' Sist hij. 'Dit wil ik trouwens wel. Je zal smeken om meer.'

'Niet doen.' Een traan rolt uit mijn ooghoek. Hij schuift mijn ondergoed omlaag. Hoe erg ik ook tegenstribbelde, is het toch gelukt. Meerdere tranen rollen over mijn wangen. Hij trekt zijn eigen ondergoed ook uit en probeert mijn benen te spreiden.

'Werk mee.' Sist hij. Ik voel een stekende pijn tegen mijn wang. Hij spreidt mijn benen opnieuw en werkt zichzelf bij mij naar binnen. De pijn is immens.  

Vanaf dat moment ging alles langzaam, behalve mijn hart. Jammer genoeg, ging dat steeds sneller. Het leek alsof niets hem stopte. Hoe hard ik ook schreeuwde van pijn, van verdriet maar voornamelijk van woede. Ik heb geprobeerd hem van me af te duwen, maar niets werkte. Ik was te zwak. Ik kon niets meer. Het enige wat mogelijk was, was huilen en schreeuwen. Schreeuwen had ook geen zin meer. Het voelde alsof mijn leven nu oprecht voorbij was. Hij zat op plekken waar hij niet mocht komen. Hij zou sowieso niet aan me mogen komen. Door zijn aanrakingen breek ik.

Nadat hij klaar was, heeft hij me losgemaakt. Hij dreigde dat als ik het de politie zou vertellen, het nog een keer zou gebeuren. Ik weet niet hoe ik dit kan verwerken.

Toen Alec de kamer verliet, ben ik zo snel mogelijk mijn kleren gaan zoeken. Niet wetend waar die lagen. Dit gevoel is onbeschrijfelijk. Ik heb er zo hard voor gewerkt om weer zelfvertrouwen te hebben, om me sterk te voelen. Het is allemaal verdwenen en ik weet niet hoe ik het terug kan krijgen. Ik word gebruikt en als een stuk vuil achter gelaten, alsof ik toch nooit goed genoeg was. Toen ik mijn kleren aanhad, ben ik gelijk vertrokken. Met een hangend hoofd ben ik richting huis gaan lopen. Gek genoeg zat mijn telefoon nog in mijn broekzak, want anders zou ik nooit thuis zijn gekomen. Hoe zullen Louis en mijn moeder reageren? Zouden ze boos op me zijn? Met een hangend hoofd kwam ik thuis aan. Ik kon het niet meer. Ik kon niet doorgaan met het leven, maar toch klopte ik op de deur. Het was immers één uur 's nachts. Om de bel te gebruiken zou ik asociaal vinden en daarnaast is mijn moeder waarschijnlijk doodongerust. Vanaf dit moment wist ik dat ik hulp nodig zou hebben. Iemand om mee te praten. Mijn familie en Caine zouden niet de juiste personen zijn, dacht ik. Ik had iemand nodig die hetzelfde had meegemaakt, maar waar je zo iemand kan vinden is de vraag. Zou zij zich net zo zwak gevoeld hebben? Zou zij ook de neiging hebben om weg te gaan?

Mijn telefoon trilt waardoor ik opschrik.

[Caine <3] 21:17
Je tas ligt hier nog, met je boekje. Wil je dat ik het breng of dat ik het morgen meeneem?

[Caine <3] 21:19
Ik neem het morgen wel mee.

[Caine <3] 01:12
Jade, waar ben je? Je moeder belde me dat je niet thuis gekomen bent en ik blijf wakker tot ik weet dat je veilig bent. Anders vergeef ik het mezelf nooit.

[U] 01:12
Ik ben thuis, maak je maar geen zorgen x

Het is het beste dat hij niet weet wat er is gebeurd, voor nu. Hij zou zó boos worden. Ik klop nogmaals op de deur, maar wat harder dan de eerste keer. Na een aantal seconde vliegt de deur open en sta ik oog in oog met mijn moeder. Ik kijk op en ze slaat haar hand voor haar mond. Opnieuw rollen de tranen uit mijn oog en verlaten ze één voor één mijn ogen, mijn lichaam. Mijn gebruikte lichaam, mijn verkrachtte lichaam. Het lichaam dat vannacht niet van mij was. 

Mijn moeder laat me het huis binnen en ik zie Louis ook op de bank zitten. Mijn adem stokt in mijn keel als ik ook Ashley zie zitten. Mijn ademhaling gaat steeds sneller. Louis komt op me aflopen en pakt mijn schouders.

'Laat me los!' Schreeuw ik. Hij deinst meteen achteruit. 'Raak me niet aan.' Mompel ik zachter terwijl ik naar achteren loop. 'Raak me alsjeblieft niet aan.' De ogen van Alec schieten in mijn hoofd. Ik laat mezelf tegen de muur naar beneden zakken.

'Jade, ik ga je geen pijn doen. Ik doe niets, oké?' Ik kijk op en zie Louis voorzichtig naar me toe lopen. Hij hurkt bij me neer, pakt voorzichtig mijn handen en kijkt ernaar voordat hij weer naar mij kijkt. Doordat hij mijn handen heeft gepakt, weet hij dat hij iets kan. Hij slaat zijn armen voorzichtig om me heem nadat hij mijn handen losgelaten heeft. 'Wie heeft je kapot gemaakt, Jade?'

'Het deed pijn.'

'Mam, Ash, kunnen jullie ons even alleen laten?' Ze knikken en lopen naar boven. Ik kijk in Louis' ogen. Ze hebben een vermenging van bruin met een beetje groen. 'Ik neem aan dat Caine dit niet veroorzaakt heeft.' Ik knik. 'Vertel me alsjeblieft wie dit gedaan heeft, of wat er is gebeurd.'

'L-Laat me los.' Hij laat me meteen los.

'Jade, praat met mij wanneer je klaar bent om erover te praten. Laat mij de eerste zijn. Kan je dat beloven?' Ik knik. Hij glimlacht zwakjes. Hij pakt mijn hand en tilt me voorzichtig op. 'Maak je klaar om te slapen, ik meld je ziek voor morgen. Is dat goed?' Ik knik.

'Het spijt me.'

Een dunne lijnWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu