-H23-

2.6K 45 16
                                    

P.O.V. Harry Styles

Ik word wakker van een beweging die ik voel via het matras. Ik open langzaam mijn ogen en kijk in de richting van de beweging. Ik zie Louis stuntelen om overeind te komen, wat me direct klaarwakker maakt en ik schiet direct te hulp. Hij glimlacht en trekt een groot shirt over zijn hoofd, wat valt tot iets hoger dan zijn knieën. "Thanks Haz." Zodra hij staat, kijk ik naar de wonden op zijn gezicht. Het is beter dan gisteren, maar zijn oog lijkt wat blauwer—wat niet een slecht iets is, het geeft teken van heling. "Is het erger?" Vraagt Louis. Ik schud mijn hoofd. "Je oog is wat blauwer, maar dat is normaal. De rest ziet er al beter uit." Hij loopt langzaam naar de spiegel en bekijkt zijn wonden. "Valt mee', zegt hij, wat me laat verbazen. "Valt mee? Je zit helemaal onder!" Louis haalt zijn schouders op. "Ik heb het wel eens erger gehad', zegt hij, waarop hij vervolgens geschrokken kijkt—alsof hij iets verkeerd heeft gezegd. Echter laat ik het er niet bij liggen. "Wat bedoel je?" Louis gaat na enige twijfeling zitten op het bed. "Ik was vroeger best wel-uhm- anders." Ik ga naast hem zitten op het bed, zodat ik mijn goede aandacht erop heb. "Ik was best opstandig en liet goed merken wat ik wilde, soms liep dit uit tot een gevecht."  "Meestal won ik,' voegt hij lachend toe, waardoor ik even meelach. "Hoe vaak vocht je?" Vraag ik dan. Louis bijt licht op zijn lip, alsof hij zich ervoor schaamt. "Drie keer in drie weken of misschien net een maand?" Ik kijk hem met grote ogen aan. "Was jij altijd degene wie begon?" Vraag ik. Hij haalt zijn schouders op. "Ligt eraan. Meestal begon ik met uitlokken en zij met vechten." "Liep het vaak heftig uit?" "Soms. Twee keer was het echt heftig voor mij en belandde ik in het ziekenhuis, maar voor de ander is het volgens mij drie keer echt heftig geweest', zegt hij zacht. "Heftig?" Vraag ik, doelend op wat hij bedoeld. "Hersenschudding en gebroken arm en been of bewusteloos,' zegt hij in een zacht volume. "Hoe lang ben je al gestopt?" "Vier jaar, ik ben nu zeker niet bang om te vechten, zoals eergisteren als ze het verdienen. Maar ik vecht niet meer voor de lol." "Je deed het voor de lol?" Vraag ik met grote ogen. "Soort van." Ik zie aan hem dat hij zich ervoor schaamt. "Maar gisteren heb ik niks gedaan! En ik heb ook beloofd om nooit meer te vechten!" Zegt hij, waardoor ik glimlach. "Weet ik, Lou, en ik vertrouw je daarin. Ik wil gewoon dat je niks gebeurd. Ik ben trots op je dat je gestopt bent." Ik trek hem in mijn armen en geef hem een klein kusje op zijn haren.

"Ik ga niet zo naar mijn familie', zegt Louis. Ik knik begrijpend. "Snap ik." "Ze zijn al overbezorgd en ik ben bang dat ze me niet geloven als ik zeg dat ik niet terug vocht. Mijn ouders waren altijd zo bezorgd over het vechten en als ze me nu zo zien..." Ik kijk hem meelevend aan. "De tijd komt wel Lou. Je kan het later vertellen', zeg ik met een glimlach. Hij knikt en geeft een zwakke glimlach. "Ik moet wel heel even boodschappen doen', zeg ik als ik merk dat we gisteren natuurlijk niet hebben avond gegeten en nu ook niks voor ontbijt hebben. Louis kijkt me meteen aan met een angstige blik in zijn ogen. "Maar Ha-" "Lou, het komt echt goed. Het is licht buiten en toen ik gisteren aankwam, renden ze direct weg, alsof ze bang voor me waren. Er gaat echt niets gebeuren', zeg ik om hem gerust te stellen. Louis knikt voorzichtig. "Jij blijft gewoon hier', zeg ik standvastig, zonder hem voor een keuze te stellen. Met een zucht gaat Louis zitten op het bed. Ik pak mijn jas en loop de hotelkamer uit.

Ik loop door Utrecht. Ik ben helemaal vergeten om te vragen waar de supermarkt is en mijn telefoon heb ik in de hotelkamer gelaten. Ik heb geen zin om terug alle trappen op te gaan, dus loop ik maar gewoon verder. Ik loop op een man en een meisje af, waarschijnlijk vader en dochter. "Hii sorry, mag ik misschien wat vragen?" Vraag ik als ik voor ze sta. "Ja tuurlijk', zegt de man vriendelijk. "Weten jullie waar de dichtstbijzijnde supermarkt is?" "Sorry ik ben niet van hier, ik kom uit Delft', zegt de man. Er komt een lach op mijn gezicht. "Mijn vriendje ook! Mooie stad', zeg ik enthousiast. De man knikt. "Zeker!" "Volgens mij als je hier doorloopt de straat uit. Aan de rechterkant loopt nog een straatje, daar is de supermarkt. Die zag ik toen we daar liepen', zegt het kleine meisje plotseling. Ik kijk haar vriendelijk aan. "Dankjewel." Het meisje lacht vrolijk. Ik schat haar ongeveer 7. Ze ziet er lief uit. Ik kniel me voor haar neer. "Wat is je naam?" Vraag ik. "Sofie', zegt ze bescheiden. Ik steek mijn hand uit. "Ik ben Harry." Ze giechelt en legt haar kleine hand in de mijne en schudt deze. "Wat heb je een mooie jurk aan." Sofie begint te blozen. "Draai maar een rondje', zegt de man. Sofie draait een rondje en de roze jurk draait mooi met haar mee. Ik glimlach bij het schattige beeld. Ze stopt haar rondje en glimlacht breed. Ik glimlach nog naar haar en sta dan weer op. "Ik ga mijn boodschappen doen. Veel plezier nog!" "Fijne dag nog!" Zegt de man. "Doei Hewrie', zegt Sofie schattig. "Doei Sofie', zwaai ik haar uit en met een lach op mijn gezicht loop ik verder.

Met een kleine tas van boodschappen loop ik terug richting het hotel. Als ik rechts van me kijk, zie ik het steegje waar ik Louis gisteren aantrof. Ik zucht diep uit bij de pijnlijke herinnering. Het duurde lang voordat Louis terug was en het maakte me bang dat er iets gebeurd zou zijn. Ik liep het hotel uit en zag niemand in de straat. Het was doodstil, op gelach na. Het was geen vrolijk gelach, maar meer eigen vermaak—in een negatieve zin. Ik liep erop af en toen... Ik stond aan het begin van het steegje. De weg was goed verlicht, maar het steegje niet. Het steegje werd wat mager verlicht door de lantaarnpaal die voor het steegje stond. Ik zag een grote groep jongens staan, wie ik eerder had gezien. Ze trapten tegen iets, tegen iemand. Ik zag direct dat het om Louis ging. Mijn hart klopte in mijn keel en het voelde alsof deze helemaal dichtgeknepen was. Mijn beeld leek te vervagen en ik voelde me zwak, maar tegelijk zo ontiegelijk sterk. Alle adrenaline kwam in me op, waaronder emoties als boosheid en verdriet. Ik schreeuwde en rende op ze af. Ze liepen direct weg, wat mij niet uitmaakte. Ik hoefde hen niks aan te doen, ik moest zorgen dat Louis zich goed voelde. Hij lag klein en wendbaar op de grond en had zich opgevouwen, terwijl hij daar verslagen lag. Ik zag bloed op en om hem heen. Direct pakte ik hem op en wikkelde mijn armen om hem heen. Hij was veilig bij mij. Ik zal hem beschermen, ik had er eerder voor hem moeten zijn. Ik had er eerder moeten zijn...

Ik kijk weer voor me en zie op dezelfde plek als de vorige keren de jongens staan. Ze staan ver voor me, dus heb ik de mogelijkheid om ze makkelijk te ontlopen. Ik voel dezelfde adrenaline als gisteren weer in me opkomen en zodra ze mij ook zien, draaien ze zich om en lopen ze weg, de andere kant van me op. Ik voel me nijdig worden en loop stevig op ze af. Zodra ik net achter hen loop, leg ik mijn hand op Peters schouder en draai hem in een ruk mijn kant op. Hij kijkt me geschrokken aan en ik kijk hem woedend aan. "Je hebt wel lef hè. Eerst mijn vriendje in elkaar slaan en vervolgens weglopen als je mij ziet. Wat is dat nou weer voor lafs?!" Roep ik boos, waardoor de mensen om ons heen verbaasd onze richting op kijken. Peter lacht nerveus. "Ik loop niet weg', zegt hij zeker. Hij staat voor me en probeert zich groter te maken, wat niet lukt, aangezien ik langer ben. Hij zet een stapje naar achter door de intimidatie welke ik heb laten zien, wat mij boos maakt. "Wat? Wil je mij niet slaan? Dus je slaat jongens in elkaar wie gay zijn, maar zodra je ze zelf niet aankan, doe je het niet?!" Peter kan geen woorden uitbrengen en stamelt slechts wat, maar herpakt zichzelf. "Ik kan je heus wel aan', zegt hij zelfverzekerd. Ik zet een grote stap naar voren, waardoor ik nog maar op een halve meter afstand van hem sta en aangezien ik langer ben, kijk ik neer op hem. Direct stapt hij een stap naar achteren. "Watje', zeg ik. Peter zegt niks en zijn hoofd kleurt rood. "Wat moet je?" Sist hij dan, toegegeven dat ik van hem heb gewonnen door hem slechts te intimideren. "Ik wil dat je mijn vriendje met rust laat. En daarbij, alle mensen die gay zijn', zeg ik. Peter zwijgt even, maar knikt dan snel met zijn hoofd, waarschijnlijk omdat hij er niks tegen kan doen. "Waarom sloeg je Louis?" Vraag ik kalm. Peter kijkt me aan en lacht, maar geeft geen antwoord. Ik zet een klein stapje naar voren. Peters lach is van zijn gezicht getrokken. "Waarom. Sloeg. Je. Louis', zeg ik langzaam en duidelijk. Voordat ik nog een klein stapje naar voren zet, begint Peter al te praten. "Hij was gewoon makkelijk', biecht hij snel op. Ik frons even met mijn wenkbrauwen om aan te geven dat hij door moet praten. "Hij was klein, dus makkelijk. Ik kon hem makkelijk aan. En naast dat, hij sloeg toch niet. Ik heb het eerlijk gemaakt, echt! Ik zei dat hij moest beginnen. Ik stond voor hem en heb tegen hem gezegd dat hij me moest slaan, toch niet mijn schuld dat hij dan niet slaat!" Roept Peter. "Dus als hij jou niet slaat en jou met rust laat, sla jij hem wel? En dat alleen omdat je hem toch wel aan kan? Laf', snauw ik. Ik zie Peter slikken. "Je laat Louis met rust. Als ik nog iets hoor...', dreig ik. Ik maak mijn zin niet af, aangezien hij waarschijnlijk nu iets ergs verwacht, zoiets als: 'Dan sla ik je neer.' Echter doe ik dat niet, maar dat hoeft hij niet te weten natuurlijk. Ik loop om Peter heen om verder te lopen. "Fijne dag nog', zeg ik en loop weg.

_____________________________
Protective boyfriend :)
3 dagen 'till we Made it!!!!

Sweet Creature (l.s.)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu