50.0

502 35 11
                                    

Pov Intisar

Ik val hard op de grond na een harde klap tegen mijn wang. Ik kijk mijn broer met woede aan. 'Dus als jij het doet mag het wel? Ben jij prins Safouane dan?' Schreeuw ik hard. 'Lul niet bitch! Ben je een junkie geworden ofzo? Roken. Ik spuug op meisjes zoals jij!' Schreeuwt hij terug. Ik sta op en spuug het bloed op de grond uit. 'Ik zou je een man willen noemen, maar jij bent geen man he. Vieze vuile schijnheilige klootzak!' Zeg ik woedend met de tranen over mijn wangen. Hij lacht. 'Lach maar. Zelfs Safae wilt je niet.' Hij slikt en geeft me een keiharde platte hand. Ik spuug een tand uit op de grond. Hij schrikt ervan zie ik. 'Val dood. Kom nog ooit in mijn buurt en ik zweer dat ik je zal vermoorden. Familie betekent niets.' Zeg ik en loop de kamer uit. Ik trek gehaast mijn jas aan en pak mijn slippers. Ik loop naar buiten en stap op de fiets. Ik trek mijn capuchon aan om al het bloed te verbergen en probeer te bedenken waar ik heen moet. Ik kijk op mijn telefoon. Soufiane is aan het werk. Ik fiets naar ons huis en leg mijn fiets daar neer. Ik loop naar binnen en verzorg mezelf. Als ik in de spiegel kijk barst ik in tranen uit. Een tand minder. Een blauw oog. Opgezwollen lippen. Ik trek een pijnlijk gezicht als ik met mijn vingers langs mijn zij ga. Omdat ik zo hard op de grond viel is het helemaal paars. Ik besluit maar in bed te gaan liggen. Safouane denkt altijd dat hij alles kan maken. Hij is speciaal volgens hem. Nou niet meer. Ik ben klaar met naar hem luisteren. Hij is mijn vader niet. Onzin. Hij is zelf de grootste hoer, maar ik mag geen sigaretje roken? Dag. Ik ben geen hersenloze bitch. Ik hoef niks meer met hem te maken te hebben. Klootzak.

'He wat doe jij nu al in bed? Het is pas zes uur.' Hoor ik dan. 'Ik voel me niet goed.' Zeg ik zacht en verberg me onder de dekens. Hij komt bij me liggen en trekt me naar zich toe. 'Schatje.' Zegt hij en haalt de dekens weg. 'Wie heeft dit gedaan?' Vraagt hij bijna schreeuwend als hij mijn gezicht zie. 'Niemand. Laat me met rust.' Zeg ik en duw hem van me af. 'Int. Wat is er gebeurd? Waarom ruik je naar wiet en drank? Wie heeft je aangeraakt?' Vraagt hij nu wat kalmer. 'Het is niets.' Zeg ik en neem afstand. 'Int.' Zegt hij nu serieus. 'Ik rook en drink. Het is de enige manier om mijn pijn te verbergen. Ik kan het niet meer aan. Safouane betrapte me.' 

Pov Soufiane

Hard bonk ik op de deur. Een paar tellen later opent Damir de deur. 'Gast wtf.' Zegt hij vragend. Ik loop langs hem naar binnen en zie geen Safouane. 'Ik maak je dood!' Schreeuw ik en haast me naar zijn kamer toe. Niks. 'Waar is hij?' Vraag ik hard. 'Waar is wie? Wat is er aan de hand?' Vraagt Adam en staat op. 'Safouane. Ik maak hem dood.' Zeg ik met vurige ogen. 'Wat is er aan de hand? Wat is er met Safouane?' Vraagt Romaissa snel. 'Praat duidelijk. Wat heeft hij gedaan?' Vraagt Adam en kijkt me strak aan. 'Int helemaal kapot geslagen. Waar is hij?' Vraag ik met woede in mijn stem. 'Heeft hij haar aangeraakt? Om wat?' Vraagt Adam met een trillende stem. 'Om wat? Alsof dat nu uitmaakt! Int mist een tand, haar hele lichaam is paars door hem! Waar is hij? Ik vermoord hem!' Zeg ik woedend. Het is doodstil. Romaissa en Adam kijken elkaar aan. 'Ik weet niet waar hij is of waarom hij zoiets zou doen.' Zegt Romaissa snel. 'Blijf van mijn zoon af. Ik handel dit zelf af. Hij weet dat hij aan geen vrouw mag zitten. Zorg voor Intisar.' Zegt Adam en loopt het huis uit. Ik voel Romaissa's hand strak om mijn pols. 'Laat het. Adam pakt hem aan, als het aan hem ligt veel te hard. Zorg voor mijn meisje alstjeblieft.' Smeekt ze zowat en rent dan achter haar man aan. 

Romaissa&Adam Deel 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu