hoofdstuk 7 - spreken is zilver, zwijgen is goud

887 36 27
                                    

De man draait de wagen op het parkeerdek. Het geluid van rollende koffertjes komen binnen in zijn gehoorgang.

Mensen die op vakantie gingen. Mensen die iemand op zouden halen. Niemand zou er met dezelfde intentie staan als Jonathan. Tenzij zijn broertjes ook naar Nederland over zijn gekomen maar dat was nog niet bekend.

Het vliegtuig zou net zijn geland dus hij moest haast maken naar de terminal. Welke terminal het was wist de goede man ook nog niet maar hij zou daar gaande weg nog wel achterkomen.

De auto klikt hij op slot en rent richting de aankomsthallen. Het was een groot complex. Men zou denken dat hij een aanslag zou plegen omdat hij als een idioot door de gangen van de aankomsthal rent.

Hij wilde niet dat de jongen lang op hem moest wachten. Waarom de jongen vandaag aankwam en niet volgende week wist Jona niet maar het kwam goed. Alles kwam altijd goed.

Er spookte zoveel vragen door zijn hoofd. Waarom kwam de jongen alleen? Waar waren de andere? Wat is er gebeurd in Zweden? Waarom mocht niet, inclusief Matthyas, niet weten dat hij hier was?

De vlucht uit Stockholm was al enige tijd geleden geland. Jonathan probeert een glimp op te vangen van de bagageband. Hij hoopte dat hij de jonge zag. Blonde haren, dat hadden ze tevens alle vier, en hoogstwaarschijnlijk een petje achterstevoren.

Hij hoefde niet te zoeken naar de jongen. Hij wist wie hij was. Hopelijk wist de jongen ook wie hij was. Dat hij zijn nieuwe begeleider werd en in de voetsporen van zijn broer ging treden.

Plukjes mensen verlaten de bagageruimte. Verschillende welkom thuis borden werden opgehangen. Sommige zakenmannen liepen stoïcijns door met het koffertje achter hen aan. Andere stonden verdwaald om hen heen te kijken. Zoekend naar iemand die ze op zou wachten.

Jonathan leunt een beetje over de railing. Hij wilde de jongen onderscheppen voordat hij zoekend rond zich kijkt. Vluchtig appt hij Frank dat hij al klaar stond om de jongen op te halen.

Met zijn trouwring tikt hij tegen de ijzer paal. Het trilt helemaal door tot de andere kant van het ijzerenhek. Het weerhoudt hem niet om door te tikken met zijn ring.

De man was zenuwachtig. Zo zenuwachtig dat hij alles en iedereen om zich heen leek te vergeten. Om die reden vergat hij dat de jongen die hij op moest wachten misschien al uit de aankomsthal was gelopen.

Verschrikt kijkt hij op van zijn plek. Net op dat moment komt de spoedplaatsing vanuit de bagageruimte gelopen.

Pet achterstevoren. Een koffer achter zich aan. Hij had in elk geval meer bij zich dan zijn broer twee jaar geleden.

Jonathan ziet de verdrietige ogen. Er moet iets zijn gebeurd in Zweden maar hij durft het niet te vragen aan de jongen.

Hij opent zijn armen waar de jongen gretig invalt. "Ik heb je gemist Jona," huilt hij in de armen van zijn begeleider, "hoe is het met Matthyas? Kom ik bij hem terecht."

Jonathan zucht en voelt hoe de jongen nog wat uitademt in zijn shirt. Na een lange vlucht wilde hij gewoon weten hoe het met zijn oudste broer was.

"Er is heel wat gebeurd sinds je weg bent gegaan," antwoord Jonathan zacht terwijl hij zacht over rug wrijft, "Matt en Roel wonen nu bij ons. Robbie, Koen en Milo zitten nog in het huis. Jij gaat mee naar Rotterdam."

De blonde knikt terwijl hij zijn koffer achter zich laat hobbelen. "Ben blij dat het goed met hem gaat. Hij weet niet dat ik er ben toch?"

Jonathan schudt zijn hoofd als hij weer met zijn trouwring speelt. De trouwring godverdomme. Hij was bijna vergeten te melden dat niemand wist dat hij getrouwd was met Frank. Dat wilde ze ook graag zou houden.

thuisWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu