Chapter 3: The Limit.

3.1K 122 5
                                    

Ruby.

Ik moet volhouden, ik moet nog eten maken voor mijn vader. En als dat niet op tijd is, moet ik schoonmaken. Ons huis is gigantisch. We wonen nog steeds in het grote huis dat mijn moeder had geërfd van onze grootouders. Ik raap mezelf bij elkaar en veeg mijn tranen weg. Ik probeer op te staan maar voel de harde pijn door me heen gieren. Ik snik weer en piep hard. 

Slenteren begeef ik me naar de badkamer en haal er snel twee aspirientjes uit het medicijnkastje. Het kastje dat mijn beste vriend is. Het is niet te veel voor al de pijn die ik heb. En wat dan nog? Wie zou er om geven als ik weg zou zijn? Niemand toch? Dan ben ik eindelijk weer bij mijn moeder en broertje. Maar nee, ik ga niet opgeven. Mijn vader is dat geluk niet waard. Ik ga hem niet blij maken. Maar ik weet wel dat ik het niet lang meer vol houd. Zes jaar, zo verschrikkelijk lang duurt deze hel nu al. Zes lang aanslepende jaren.

Ik wandel snel naar beneden, de keuken in. Gelukkig is onze keuken een aparte kamer, dus dan kan mijn vader me niet aankijken. Ik werp een blik op de klok. Met al dat gedoe ben ik vier minuten kwijt gespeeld. Op zo'n korte tijd kan ik geef hele maaltijd meer maken. Ik open de ijskast en zie dat er nog een paar blikken maaltijdsoep staan. Dan maar dat, het is ook lekker. Ik doe er wel wat tomatenpuree bij, dan lijkt het verser.

Ik neem drie blikken en giet ze in een pot, ik zet snel het vuur aan en negeer de regelmatige pijn. Ik neem een grote lepel en roer er regelmatig eens door, zodat de warmte verdeeld word. Een zucht verlaat mijn lippen en ik haal een hand door mijn haren. Ik heb op moment nood aan een douche. Ik doe - zoals gepland - een lepel tomatenpuree mee in de soep en wacht tot het kookt.

Nog één minuut.

De soep verdeel ik in twee kommen. Een enorm grote en een kleintje. Een kleintje voor mij. ik eet nauwelijks iets. Ik ben dan ook erg mager. Vel over been. Ik doe er een beetje zout en peper in. Voorzichtig til ik mijn kom op, maar niet voorzichtig genoeg. Ik mors wat hete soep over mijn duim. "Auw shit!" vloek ik fluisterend. Ik wil niet dat mijn vader me hoort. Het brand door mijn vel en ik zie het al snel helemaal opzwellen en rood worden. Ik negeer het en zet mijn kom in de microgolfoven.

Weer werp ik een blik op de klok, maar ik heb geen tijd om mijn pijnlijk kloppende duim onder het water te houden. Ik doe een lepel in de kom van mijn vader en loop er snel mee naar binnen. Hij zit al aan tafel en kijkt op zijn horloge.

"Dat was net optijd Walker." zeg hij en hij spreekt zijn eigen achternaam uit alsof een een stuk oud, grof huisvuil is. Ik zet de kom voor hem, maar weet meteen dat er iets mis is. Hij eet niet. Normaal valt hij meteen aan en kan ik in de keuken ook rustig gaan eten, maar hij eet niet.

"Wat is dit?!" brult hij boos, ik knijp mijn ogen moeilijk dicht. Zijn gebrul pijnigt mijn oren scherp. Ik voel mijn handen trillen en mijn hart in mijn keel kloppen. En in mijn verbrande duim.

"Een kom maaltijd soep, vader." antwoord ik zachtjes, met een klein hartje. Hij staat op en loop naar me toe. Ik sta aan de grond genageld. Ik ben bang, doodsbang. Hij blijft vlak voor me stilstaan. 

"Ik heb een fucking hele dag liggen werken kutkind! Ik verdien iets anders dan een kom klote soep!" Ik begin te huilen, hij lacht dreigend. "Ga je nog liggen janken ook?!" roept hij en geef me een harde duw.

Ik hap naar adem en zwaai hulpeloos met mijn armen. Maar het is te laat. Ik val achterover met mijn hoofd tegen de punt van de kast. Ik schreeuw het uit van de pijn en grijp met mijn hand naar mijn hoofd. Het bloed, hard. Ik tril helemaal huil nu nog harder. Hij verkoopt me nog een schop in mijn maag. 

"S-s-stop a-alsjeblieft..." smeek ik zachtjes, snikkend. 

"Waarom?! Waarom zou ik stoppen?!" roept hij en loopt terug naar de tafel, hij neemt de kop soep tussen zijn twee gigantische handen. Ik zie het aankomen, ik weet wat er gaat gebeuren, maar mijn lichaam werkt niet meer mee. Het volgende moment gebeurd helemaal in slow motion. 

Mijn vader gooit de kom hete soep leeg over me heen. Alle kokende soep komt terecht op mijn buik  en borst. Ik schreeuw het uit van de pijn. Dit is onbeschrijflijk. Hoe hard de warmte door me heen giert. De fysieke pijn die ontstond toen ik soep over mijn duim morste was al gigantisch. Alsof je een heet stuk ijzer ertegenaan duwde. Wel, stel je dit voor.

Ik gil nu in plaats van dat ik huil, ik heb niet door dat mijn vader weg is gegaan. Mijn ogen zijn dicht. Ik schreeuw, ik gil, ik roep. Mijn stem vervaagd langzaam en ik hoor niets meer. Niets meer. De wereld staat net stil. Ik schreeuw het uit van de pijn terwijl ik opsta en naar de voordeur kruip. Ik raak niet recht, dus ga ik op handen en voeten. 

Ik moet hier weg. Nu. Nu meteen.

Ik knal overal tegenaan en voel een scherpe pijn in mijn onderbeen. Maar ik weet niet wat het is. Ik heb de pijngrens bereikt. Uiteindelijk vind ik de deur. Ik trek me op aan de deurklink en open de voordeur. Ik kruip verder naar buiten, maar merk niet dat ik al bij het trapje ben. Ik val rollend maar beneden en stoot mijn voorhoofd tegen de grond. Ik voel hoe dikke druppels bloed over mijn gezicht naar beneden druipen. Ik schok en kruip verder. Ik trek me langzaam op aan de brievenbus en sta trillend recht.

Ik wandel zo ver als ik maar kan. Ik weet absoluut niet naar waar, want ik op dit moment leef ik in een waas. Het enige dat ik merk is de dodelijke pijn. Ik word duizelig. Natuurlijk kon het weer niet anders en begint het te gieten. Het regent pijpenstelen. Harde, ijskoude regen kletst op me neer. Langs een kant doet het goed aan mijn verbrande buik. Ik til mijn shirtje op en zie dat er blaren op aan het komen zijn. Tweedegraads brandwonde. Ik studeer verpleegkunde. 

Na zeker twee uur wandelen tril ik en ben ik zeker en vast onderkoelt. Ik zoek naar een schuilplaats. Het eerste dat ik vind is een inkomhalletje van een groot huis. Ik waggel er naartoe en val vlak voor de trap op de grond. Ik kruip moeizaam het trapje op en verschuil me in een hoekje. Ik tril en shake en duik in elkaar. Ik heb overal pijn. Ik sluit mijn ogen en probeer te slapen. 

Op dit moment wil ik maar één ding, en dat ik ontsnappen van de werkelijkheid.

~ Femke x

LOST - H.SWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu