Hoofdstuk 8: Jalwahs Hand (Deel 1)

93 10 0
                                    

Weland gleed binnen en buiten bewustzijn. In totale dusternis kon hij niet zeggen of hij zijn ogen open had of niet. Hij was wakker, dacht hij. Het geluid van lekkende muren en het gekrijs van vechtende ratten klonk te dicht bij om een spinsel van zijn geest te zijn.

Pijn kerfde in zijn schouders. Weland probeerde zijn armen te bewegen. Zware boeien klemden zijn handen tegen de muur, hij voelde zijn lichaam uitgerokken boven zijn hoofd.

"Ooh, dat was ik vergeten..."

De Khan's gastvrijheid heeft tamelijk wat aan kwaliteit ingeboet." Mompelde hij. "Hoe ben ik hier in vredesnaam terecht gekomen?"

Een woordloze stem dwaalde door de wereld achter zijn ogen. Hij zag Weland zijn minaar weer lachen terwijl hij wijn schonk en olijven op een zilveren schaal aanreikte.

"David..." fluisterde hij. "David!"

De schittering in zijn bruine ogen vervormde tot het vuur van een pookijzer. Een Judicares boog over zijn lichaam. David lag levenloos op de grond. Bloed gutste over zijn lippen.

De iudicaris lachte: "Welkom in de onderwereld, heer van Vrankstad. Wij verheugen ons om u als gast te hebben."

"Juist, de iudicares. De meest onvriendelijke gastheren van Hassans' Keep..."

Buiten een totaal gebrek aan stijl hadden ze een geheel onnatuurlijke obsessie met hun speelterrein onder de Arena, en daar was hij aanbeland.

"Bij de Wisselende God..."

Weland had na zijn laatste bezoek gezworen om hier nooit meer een voet binnen te zetten. Eén keer was teveel geweest. En dat bezoek was onder heel wat betere omstadigheden voorgevallen.

Opperpriester Zaraki had alle vertegenwoordigers van de Gilde van Koopvaarders een voor rondleidig uitgenodigd. De aanleiding was de gevangenschap van een Mossaanse hoofdman. Een kleine maar welbeduidende overwinning voor Hassans Keep op de strijd tegen de Mossanen in De Baatpùn Woestijn. De iudicares hadden er niet beter op gevonden om het bezoek aan te grijpen om de afgestofte 'gerechtelijke procedures' uit de doeken te doen; alles werd nu keurig neergeschreven, een hele verbetering tegenover de voormalige principes.

Mossaanse stammen waren een plaag voor de karavanen in de Baatpùn Woestijn. Dat voorjaar hadden ze enkele sleutelposities op de routes tussen Hassans Keep en het Mossanmeer bezet. Het stond buiten kijf dat hun acties bijzonder nefast waren voor de handel in de regio. Weland zelf had er een lading zijde aan verloren. Opperpriester Zaraki had een voorbeeld gesteld.

Hassan Khan mocht een Mossaan geweest zijn, de iudicares behandelden hen als beesten. Wie zich weigerde te bekeren tot Het Nieuwe Geloof had dezelfde rechten als een Kaffir. Dat wilde zeggen, ongeveer geen. Kaffirs die zich tegen de belangen van Hassan's Keep keerden konden beter niet levend in de handen van de iudicares vallen.

De Gilde van Koopvaarders had een klacht neergelegd bij de autoriteiten omdat ze grote sommen geld hadden verloren door complicaties in het handelsverkeer. Om verdere discussie de wereld uit te helpen had Opperpriester Zaraki, de hoogste religieuze autoriteit van Hassans Keep erop aangedrongen dat alle vertegenwoordigers de ondervraging in zijn bijzijn konden meemaken.

De implicatie was duidelijk. De rekeningen werden in verheffing gebracht met de Mossanen. Als zij niet konden betalen en valuta betaalde zij in bloed. En één puntje stond al helemaal buiten kijf, de professionaliteit van de iudicares was duidelijk.

Tijdens de ondervraging had Welan zelf niet veel verstaan van het woestijndialect van de Mossaan, maar hij was er zeker van dat de Alaam Matha, de kerkersecretatis, elk woord van het geschreeuw verstond. Hij had hen tekst en uitleg verschaft

De Troon der Helden (Gepubliceerd)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu