Hoofdstuk 20: Nu!

22 7 0
                                    

De ossenwagen sjokte rechts door Iwans ooghoek hij zicht te binnen. Hij knipperde verbaasd.

"Bij de Wissellende God, waar komt die vandaan?"

Met alle aandacht gefixeerd op de colonne van de Stuhl, had hij niet het minste oog gehad voor de weg in andere richting.

Het rijtuig was schijnbaar door het moeras getrokken. De ossen waren tot hun nek besmeurd in een dikke laag modder die de gehele lengte van de kar bedekte. De voerman was zelfs tot zijn gezicht besmeurd. Slechts een dikke blonde, onverklaarbaar smetteloos gebleven wenkbrauw over zijn gehele voorhoofd blonde verraden zijn identiteit. Achter zijn rug op de bank lag een blinkend gepolijste wapenstaf, eveneens vlekkeloos schoon.

"Een wapenstok? Serieus? Wenkbrauw was zich er toch van bewust dat hun tegenstanders geharnaste ruiters zouden zijn. Wilde hij hen met een stok te lijf gaan met stok? Hij moest wel gek zijn."

"Gek of een Larve,"bedacht Iwan zich.

De breedte van de wagen nam het grootste deel van de weg in beslag. Langs de beekkant kon nog met moeite één ruiter passeren met de hoeven in het water. De boskant zat potdicht.

"Volgende keer dat we met een bende mysterieuze bandieten in zee gaan," fluisterde Iwan tegen Anya. "zorg ik dat ze me alles vertellen wat ze van plan zijn."

Anya knikte, dan gebaarde ze hem te zwijgen. Het was niet de moment om heibel te maken. De Larven hadden beloofd hen bij te staan bij een overval op de escorte van de Stuhl, al had Wenkbrauw had kennelijk niet de nood gezien om hem op de hoogte te brengen van zijn laatste zet.

Iwan beet op zijn tanden. Hij vroeg zich af wat de Larven nog meer voor hem verzwegen.

"Niets aan te doen."

Iwan gebaarde de mannen van Falclau om hun pijlen te hechten. Met een volgend gebaar gaf hij teken: "Bogen op rustspanning."

De Doshfaat aan het hoofd van de colonne stak zijn hand op. De slangentrekker was geharnast in een simpele lamellar tabbaard, aan zijn postuur te zien droeg hij daaronder zeker nog een dikke gewatteerde vest. Iwan speurde naar een opening. Een priemer uit zijn nieuwe boog zou zonder al teveel moeite de bescherming doorboren, maar dat zou niet genoeg zijn om de man met één shot buiten gevecht te stellen. Hij moest zijn doelen kiezen.

Een losse maliën halsberg hing langs de randen van zijn punthelm naar beneden, een pijl op de juiste plek kon zijn nek doorboren. Iwan aarzelde. Beelden van de spartelende ridder de avond ter voren flitste voor zijn ogen. Zelfs een mes in de nek was niet ogenblikkelijk fataal. Hij kon er niet van uitgaan dat een priemer dat wel zou zijn. Bovendien hingen de maliën los naar beneden er zat zeker een duimbrede opening tussen de ringen en nekspieren. Een kleine afwijking op zijn schot en de schicht zou de Doshfaat slecht schampen.

Het pantser om zijn armen leek minder dik, slechts één laag lamellar, mogelijks leren mouwen eronder. Te dikke gewatteerde stof was beperkend voor de zwaardarm, vaker dan niet kozen ruiters een lichtere bescherming om sneller te kunnen uithalen.

In zijn rechterhand droeg de ruiter een lans met de Stuhls standaard, een gouden pen naast een gouden sikhaat op een grasgroene achtergrond. "Eén gerichte pijl, "dacht Iwan, "en de fiere standaard lag tegen de grond."

"Niemand schiet, voor ik schiet," prevelde hij onder zijn adem.

"Halt," sprak de vlaggendrager tegen Wenkbrauw op zijn ossenwagen.

De colonne kwam tot stilstand op vijf passen beneden Iwans schuiplaats in de hoge bosrand.

"Wat vervoert u?"

De Troon der Helden (Gepubliceerd)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu