Hoofdstuk 21: Tijd (deel 3)

13 5 1
                                    

Weland keek haar na. Hij kon het niet zien maar hij wist dat ze huilde. Hij had haar opnieuw gebroken. Niet geheel natuurlijk, Salina was sterker dan dat. Ze had een persoonlijkheid als een eik, haast onverwoestbaar in een storm, maar net als een jonge eik die zich door het kreupelhout naar boven vecht, kropen haar takken op plaatsen waar ze niet gaan konden. Hij moest haar af en toe breken, opdat ze verder kon naar het licht kon groeien.

Er waren geen snelle methode om de scheef groeiende takken van een ontwikkelend geest af te snijden. Scherpe woorden konden twijgjes scheren, ideetjes in de kiem smoren voor ze slechte gewoontes werden. Het sterke hout bij de stam kon slechts gebroken worden. En breken was noodzaak. Een eik was geboren om te groeien, vrij boven alles en iedereen uit. Zolang ze lucht en licht vond zou ze zich er naartoe werken. Tot haar schaduw te groot werd om te miskennen en de man met de bijl haar kwijt wou. Dat was het lot van een eik in het kreupelhout. Slechts zelden werden ze de trots van het bos.

Naast het plezier dat er in had om Salina op te leiden, was ze een voortreffelijke aanwinst.

Een dievegge, zeer gerieflijk om bij zich te hebben. Stelen had hij haar snel afgeleerd, maar ze was nog steeds vingervlug en ongemeen opmerkzaam. Dat was de reden dat hij haar destijd van de straat had opgevist. In hun tijd samen waren zijn ergernissen een leven van appreciatie gaan leiden. Een affectie die verder ging dan zijn normale appreciatie voor een ongewoon loyale waakhond. Hij had geleerd haar te waarderen om haar gedrevenheid, de spitsvondige scherpte waarmee ze haast elke afstraffing te boven wist te komen.

Weland zag een stukje van zichzelf in haar. Neen, niet dat stukje... Dat had hij geprobeerd, maar liet een wrange nasmaak na. Vrouwen konden hem slechts zelden opwinden.

Toegegeven, Salina slaagde er in, maar hij dacht het beter daar niet aan toe te geven. Kwestie van haar op haar tenen te houden. Wat hem echt aansprak was haar surreële gewoonte om met de dingen weg te komen.

Wanneer ze op heterdaad betrapt werd, wanneer ze het op en lopen zette en zichzelf een weg vocht met alles wat ze had. Wanneer ze hem voor zijn slaven te kijk zette maar toch weer haar vinger op de wonde wist te liggen. Net als Salina volgde Weland haar intinct, en zijn instinct stond er op haar bij zich te houden. Ze was jong, er zat een grotere waarden in haar. Zolang ze overleefde had hij tijd. Tijd om haar een plaats te geven. ijd om voor hem het verschil te maken.

Weland keek naar de waterschaal aan de andere kant van de binnentuin. De schaal was nog ongeveer halfleeg, het achtse uur was net begonnen.

Hassan Jacobus had hem op het negende uur in zijn studie ontboden... Hij kreeg er spijt van dat hij Salina zo snel had weggestuurd. Alles wat hij nu te doen had was wachten.

Wachten, elke koopman haatte wachten. Elke man van stand haatte wachten. Wachten betekende onmacht, het maakte je de speelbal van de man die je liet wachten. Onder normale omstandigheden liet hij dergelijke belediging niet aan zijn hart komen. Normaal had hij altijd zijn boeken om door te nemen, of een stapel rapporten om te lezen. Dit waren geen normale omstandigheden. Hij zat gevangen aan de verkeerde kant van zijn eigen technieken.

Zenuwen kropen over zijn huid, zijn mond liep vol met woorden die beter onuitgesproken bleven. Het was verbazend wat je gedaan kon krijgen als je iemand lang genoeg liet wachten. Diepe geheime, en diepere verlangens rolde over een mans' lippen als je hem lang genoeg liet wachten.

*********************************************

Hassan Jacobus was een man van middelbare leeftijd, grijzend maar niet grijs, kalend maar niet kaal. Een fijne ringbaard om spitse mondhoeken in een volle zwarte kleur. Helder blauwe ogen glommen als opgewreven staal. Het was het soort gepolijste glinstering die ontstond wanneer een overschot aan jonge energie gehard werd in een vat van gedwongen wijsheid. De man was gevaarlijk als een oude vos;

"Gegroet, edele gastheer," begon Weland.

"Vergeet de formaliteiten Weland van Vrankstad. Wij hebben elkaar nog nooit ontmoet, en dat zal ook nooit gebeuren."

"Ik begrijp u niet, heer Jacobus.

Hassan Jacobus richtte zijn blik op een leren enveloppe. Weland stak een hand uit. Jacobus knikte nauwelijks merkbaar. Weland voelde zijn hand een miniscule trilling maken. Hij was er zeker van dat Jacobus het had opgemerkt.

Hij grijnsde grote witte tanden bloot.

Weland haalde een brief uit de enveloppe, gemarkeerd met hogepriester Zaraki's persoonlijke zegel.

De brief was kort. Kort genoeg voor Welands beperkte Doshfaats allesinds.


Wasmaand 24, JJ 213

De Sodomiet Weland van Vrankstad, werd gedood bij een uitbraakpoging volgend op de triomf van zijn kampioen in het Godsgericht van Wasmaand 23, JJ 213.

Voor zijn dood bekende hij alle onderstaande beschuldigingen aan zijn medevluchter, Gilbert de Wijnbarron:

Er vervolgde een lijst met vergrijpen, Weland herkende slechts de twee eerste:

Gin Rundo Ker: Sodomie
Vren kenijd: Hekserij

Weland keek op. Jacobus gebaarde hem verder te lezen.

Als bewijs van zijn dood zijn bijgevoegd bij dit schrijven: Zijn rechterhand, zijn neus, en zijn zegelring.

Weland veerde recht. Jacobus grijnsde opnieuw. Een slaaf stormde binnen en greep hem bij de haren, mes op de keel. De stalen koude van het lemet beet in zijn vel.

"Je bluft," sputterde hij.

Hij trachtte de trilling in zijn stem tot een minimum te beperken.

Jacobus staarde hem in de ogen.

"De datum. Het godsgericht vond plaats de 23ste. Het godsgericht was gepland als een publiek spectakel en executie, mijn vrijheid was nooit een optie. Dat rapport is gedateerd Wasmaand 24, de dag na Desmonds mirakel in de Arena."

"Ga door," sprak Jacobus.

"Alles wijst erop dat het rapport geschreven is om losse eindjes op te lossen. Mijn dood en bekentenis in de cel is de meest elegante oplossing van Zaraki's perspectief"

De slaaf liet zijn haar los.

"Waarom denk je dat ik die eindjes niet voor hem kan oplossen?"

"Mijn herstel heeft minstens een week geduurd. Het feit dat ik nog in leven en ongeschonden ben, wil zeggen dat ik waardevoller ben levend dan dood. Informatie gaat snel in Hassans Keep, de Kahn is reeds lang op de hoogte van mijn verdwijning. Of ik nu dood of verdwenen ben, ik ben beter dood of verdwenen met mijn neus en hand intact."

Weland smakte zijn zegelring op tafel.

"Hier, stuur dat naar de Kahn. Mijn vinger en neus heb je niet nodig. Maar het lijkt me geen goed idee om meer aandacht op je operatie hier te vestigen."

Hassan Jacobus toonde een grijns van oor tot oor.

"Mijn bronnen hadden gelijk, heer van Vrankstad. U hebt een buitengewoon opmerkzame geest."

"Wijn?"

"Dank u." knikte Weland.

De Troon der Helden (Gepubliceerd)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu