Hoofdstuk 26: Korte metten (deel 1)

10 4 0
                                    

Ilene opende haar ogen.

Het grijze morgenlicht hing in dikke sluiers van schemermist tussen de boomstammen van rond de relatieve open plek in het kroonwoud die ze als kamp hadden gekozen. Een toets van klamme koude geselde haar tenen waar haar rechter voet onder Ewans mantel was uitgerold.

De vrouw van Falclau rilde en trok haar tenen weer onder de lakens. Vuile leren lappen in voetvorm waren alles wat van haar eens zo elegante schoenen overbleven.

"De kunst van de oorlog is de kunst van het onbreekbare. Storm knakt de fragiele bloem maar de massieve eik blijft overeind, tot ook de scherpe bijl zijn ogen op hem richt en de zachte hand weer bloemen weeft." Dacht Ilene.

"Waar kwam dat ook al weer vandaan? Eén van Mathildes' Borgische poëzie boeken, maar welke?"

"Maakt niet uit." dacht ze.

Ze had laarzen nodig. Op de stenen vloeren van de paleizen in Schildenburg waren haar bleke voetjes in de groene met zilver bezetten muiltjes een streling voor het oog geweest, en een blozenaar voor elke ridder aan het hof, de jaloerse blikken van handenvol hofdames ten gevolgen.

Hier had het kroonwoud haar prachtig voetwerk gereduceerd tot natte vodden. Haar trots was gebleven, een dame in lompe bleef een dame. Ze kon nieuwe schoenen kopen zodra ze weer beschaving om zich heen had.

Beschaving met oog voor commerce, natuurlijk.

De mannen van Falclau waren galant als prinsen, stuk voor stuk, maar miste de schoonheid van het paleis, de ingenieuze schoonheid van de vakmannen die leefde voor het maken van schoonheid. Zulke beschaving vond je enkel in een stad of paleis.

Ilene beet op haar lip. Tot gistere bezat ze een paar stevige rijlaarzen met kuitkap en harde zool. De chaos van de aanval had haar gehele garderobe in vlammen doen opgegaan.

Gedane zaken. Eens in Zilverfort kon ze zich verheugen met het uitnodigen van klerenmakers en goud- en zilversmeden.

Een bijzonder koude rilling reed over haar rug.

Alles scheen rustig om zich heen. Grijze stammen vol mos staarde haar aan vanuit het kreupelhout. Rust of schijnbare rust deed een hol monster in haar maag omkeren. Voorzichtig om hem niet wakker te maken legde ze haar haren binnenin Ewan's schouderkussen. Ze wilde haar ogen sluiten toen de paniek weer in haar buik gromde.

Er klopte iets niet. Geen wakkere ziel te bekennen. Ze luisterde...

Niets, slechts vogels in hun ochtend zang, geen wapens, geen voetstappen, geen gedempt geschuifel van de wachtpost.

" Geen wachtpost!"

Een kreet scheurde over haar lippen.

"Ewan, wordt wakker."

Zijn gezicht staarde haar aan in slaapdronken verwarring. Ze trok de mantel van hem af.

"De nachtwacht is verdwenen!"

Ewan veerde recht.

"Lans, Keryl, te wapen!"

In geen tijd was het kamp te been, toch wat er van het kamp overbleef. Marcus en een hand vol verraders waren verdwenen als dieven in de nacht, het merendeel van de paarden en proviand met hen.

Ilene wilde krijsen van machteloze woede. Ze dwong zichzelf tot kalmte. Een dame in lompen was nog steeds een dame. Haar waardigheid behield ze.

Gawan schreeuwde waar zij niet kon. Verder was niemand gewond. De verraders hadden hen in de steek gelaten, maar niet gewaagd een zwaard tegen hen te heffen.

De Troon der Helden (Gepubliceerd)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu