Chapter 33. (Ongeluk of doodslag)

1.4K 96 4
                                    


Chapter 33.


Ik word wakker en hoor zachte stemmen om me heen. Ik wist geeneens dat ik inslaap was gevallen.

Ik open mijn ogen en een gaap verlaat mijn mond.

Ik zie de jongens maar zucht als ik de dokter naast hun zie.

Michael ziet me en loopt naar me toe. Hij leunt over me en geeft me een kus op mijn voorhoofd.

Ik sluit mijn ogen en voel een warme tinteling op mijn voorhoofd.

''Ik heb je gemist'' fluister ik zacht.

Ik voel zijn glimlach en begon te blozen toen ik realiseerde dat hij me gehoord had.

Langzaam open ik mijn ogen weer en kijk hem aan met een vermoeide blik.

''Wanneer kunnen we naar huis?'' zeg ik en strek mijn armen ondertussen.

''Snel lief, we hebben je medicijnen gehaald'' zegt hij.

Ik zag de dokter weggaan en negeerde Michael.

De jongens draaien zich om naar mij met een grote glimlach, en komen naar me toe. 

''We kunnen zo naar huis. Ze moeten nog een paar dingen regelen, en een briefje schrijven om ons te laten herinneren aan je medicijnen. Hoe is het met je been?'' vraagt Ashton.

Ik trek een vies gezicht "mweh'' en ze beginnen te lachen.

''Heb je je krukken al geprobeerd?'' Vraagt Calum en ik schud mijn hoofd. 

Ik wou dat ik kon herinneren hoe ik een ''kleine hersenschudding'' had gekregen.

Hij knikt en bijt op zijn nagels.

Ik bijt op mijn lip en kijk om me heen. Het is zo saai hier, ik wil weg.

Maar ik wil ook weer niet naar huis.

Ik weet dat het daar is gebeurd. 

Alles wat ik kan herinneren is dat ik van de trap afliep en hier wakker werd.

Misschien ben ik gewoon gevallen?

Nee, ik zou het wel weten als ik gewoon was gevallen.

Mijn gedachten vertelde dat er iets anders was gebeurd.

Het moet geen ongeluk zijn geweest, dat kon het niet zijn, het was de bedoeling dat ik pijn kreeg.

En dat maakte me bang.




Adopted By 5SOSWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu