20. Wat nu?

626 79 67
                                    

Met de angst mijn meester weer onder ogen te komen draaide ik me om en sprintte de straat uit. Beschermengelen zijn gevaarlijk, zwaar gevaarlijk, ik moest dit kosten wat het kost zo snel mogelijk melden, want er miste nog steeds een ziel...

Ik rende en rende en nam niet eens de tram, mijn logica werkte op dat moment even niet... Ik kwam bij de enige echte lantarenpaal die, omdat het licht was, niet aan stond en ik gelukkig niet verblind werd. Ik haalde mijn sleutels tevoorschijn haalde de deur van het slot en stormde naar binnen. Hijgend sloeg ik de deur met een klap achter mij dicht en rende de gang door naar het gangen labyrint.

Ik leek wel langer te rennen dan normaal... Had ik in al mijn haast de verkeerde afslag genomen?! Die constatering werd in twee seconden ontkracht, omdat ik met mijn neus voor de grote zwarte deur stil kwam te staan. Ik keek omhoog en herkende het doodshoofd op de gitzwarte deur. Mijn ogen wendde zich af van de schedel en gleden naar de deurklopper. De klopper was zilver en was met een doodshoofd, hoe kon het ook anders, aan de deur vast gemaakt. Aan de ring van de deurklopper zat, natuurlijk niet over het hoofd te zien, ook een schedel. Ferm pakte ik de klopper vast en klopte keihard met het ding ongeduldig op de deur.

Na misschien drie keer met een kutritme te hebben geklopt deed De Dood eindelijk, zwaar geïrriteerd dat wel, de deur langzaam, maar zeker, open.

'Nickolas,' zei hij nors toe hij mij zag en een glimlach vormde zich op mijn gezicht.

'Goede middag meester,' zei ik vrolijk, God mag weten waarom. 'Ik heb slecht nieuws!'

'Waarom ben je dan in duivelsnaam zo vrolijk?' vroeg hij en keek mij zuchtend aan. 'Kom binnen.' Hij gebaarde naar binnen en ik liet de deur achter me. Mijn meester gaf me een plek op een koolzwarte stoel die voor het zwarte bureau stond. Mijn ogen gingen door de ruimte heen. Aan mijn linkerkant stond een kast met deuren als glas die vol stond met vreemde flesjes en meerdere zandlopers. Ik draaide mijn hoofd en zag het groene vuur in de openhaard zachtjes branden. Het vuur gaf de zwarte met leer bedekte bank een donkergroen uiterlijk, maar ik wist dat hij in theorie gewoon zwart was. Bijna alles was zwart, behalve de muren, die waren donkergrijs, de vloer en de kast die beide van donkerbruin hout waren. Magere Hein ging aan de andere kant van het bureau voor mij zitten en legde zijn ellebogen op tafel zodat zijn gezicht, meer schedel, op zijn in elkaar gevlochten handen kon rusten.

'Dus, ja slecht nieuws,' zei ik nonchalant en keek mijn meester recht in zijn melk ring ogen aan.

'Vertel Nickolas, ik heb niet alle de tijd,' zei mijn meester en ik zag dat zijn huid nog dunner en bleker was geworden in vergelijking met de vorige keer. En dan te bedenken dat deze man voor mij ooit een hele mooie donkerbruine huid had...

'Ik heb de ziel niet kunnen krijgen,' begon ik blij en wist nog steeds niet waarom ik zo vrolijk was... Misschien een nieuwe acceptatie van dat ik faal?

'Je hebt daar vast een goede rede voor, niet?' Ik knikte enthousiast.

'Dat kutkind heeft namelijk een beschermengel.' Als het gezicht van mijn meester al niet strak genoeg stond, werd het nu nog strakker. Mijn glimlach verslapte zijn greep op mijn gezicht een beetje en ik wachtte het antwoord van mijn meester af.

'En daar ben je zeker van?' vroeg De Dood en zijn ogen leken weer eens feller in zijn oogkassen te branden.

'Hij zei het zelf, want ik snapte eerst niet hoe groot hij als bedreiging was,' zei ik en realiseerde me opeens waarom ik zo vrolijk was, Mike had me niet vermoord! Ik was gewoon aan de dood ontsnapt. Oké, dat klinkt best wel raar in je hoofd als je voor De Dood zit... Mijn meester haalde met een handgebaar de map van mijn missie tevoorschijn en sloeg hem open. Die truc zou ik ook nog wel een keer willen leren...

'Dus ze had een broer,' zei meester Hein en haalde de blaadjes van Lindes ouders eruit. Met een hand vol zwarte magie ging hij over de bladzijde heen en de blaadjes werden meteen gevuld met rode letters. De Dood ging met zijn ogen over de pagina's en knikte. 'Het klopt,' zei hij en in mijn gedachte projecteerde ik een beeld van mijn meester met een bril, dat zou hilarisch staan op dit moment. 'Mevrouw Marksen heeft inderdaad een miskraam gehad voordat jouw slachtoffer werd geboren. Dat kan inderdaad leiden tot een beschermengel en zeker meer kans dat hij haar beschermt. Zeker doordat je haar ouders destijds wel hebt vermoord en haar niet...' Ik knikte begrijpelijk.

'Maar, ik denk dat hij haar op dat moment ook al beschermde,' zei ik en mijn meester keek van het document op.

'Wat laat jou dat zeggen?' vroeg hij.

'Nou, toen ik dus weg wilde gaan en zij binnen kwam leek er iets in mij mijn gedachten leek tegen te houden. Ik kan het niet echt woorden geven, maar u snapt wel wat ik bedoel,' antwoordde ik, De Dood knikte.

'Ja, dat snap ik, maar ik wil nog steeds haar ziel hebben. Als je dat niet erg vind.' Ik knikte en schudde tegelijk, waarom moest hij twee dingen tegelijk aan mij voorleggen?

'Alleen hoe wilt u dat ik dat nu ga doen? Ik mag nog steeds geen demoon gebruiken...' De Dood legde een hand op zijn kin en begon na te denken.

'Daar heb je een punt,' zei hij zijn ogen waren nu nog maar kleine streepjes. 'We hebben een plan B nodig en snel...'

---------------------------------------
Bonjour tout le monde!
Je ne parle pas français ;P
Plus punten voor wie dit snapt zonder google translate!

Wat zal plan B worden? Hmm? Iemand een idee?
(Ik weet het XD)

Redfirestar out! *pakt bezem uit de kast en vliegt erop weg*

Leerling van De Dood [OUD]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu