42. Op weg

484 55 12
                                    

'Dat duurde,' zei een vrouw met een donkere huid en een paardenstaart die ik niet herkende. Vragend keek ik haar aan.

'Ze zijn er nu ten minste,' zei Aleron. 'Beter te laat dan niet.' Hij haalde een zwarte sleutel te voorschijn met een doodskop erop.

'Werkt dat ook hier?' vroeg de onbekende vrouw, haar wenkbrauwen ophalend.

'Daar zullen we snel genoeg achter komen...' zei Aleron en stak de sleutel in het slot en ik stootte Rea aan.

'Wie is dat?' vroeg ik.

'Alerons demon,' antwoordde ze. 'Alles goed met Killian?' vroeg ze daarna en keek langs mij naar de bloedroodharige. Ik knikte.

'Voor nu wel,' zei ik en zag dat ze nog iets wilde zeggen, maar dat kwam er niet van, Aleron had de deur geopend.

'Op hoop van zegen,' zei hij en fel licht scheen de donkere gang van de kerkers in. Iedereen hield zijn hand voor zijn of haar gezicht en haalde die pas weg toen de ogen aan het licht gewend waren geraakt.

'Waar zijn we?' vroeg Rea toen iedereen naar buiten was gestapt.

'Ohio, als het goed is,' zei Aleron.

'Het ziet er niet echt uit als Ohio,' zei zijn demon waarvan ik de naam niet wist, maar het was nu niet het goede moment om dat te vragen. Ik hoopte vurig dat Aleron zijn demon bij haar naam zou noemen zodat ik daar achter zou komen.

'Ja, dat weet ik ook wel, wacht even.' Aleron draaide zich om, maar zag dat de deur verdwenen was. 'Wat?!' zei hij verbaast. 'Dit klopt niet...'

'Dat kon ik je ook wel vertellen,' zei zijn demon.

'Jil, kan je je commentaar even voor je houden?' Jil zuchtte.

'Sorry,' zei ze. 'Maar ik zei al aan het begin van deze dag dat ik geen goed gevoel had. En wat doe jij? Mijn gevoel weer eens negeren. Hoe vaak heeft dat ons wel niet in de problemen gebracht?'

'Niet meer dan normaal, je overdrijft,' antwoordde Aleron en zuchtte nu ook. 'Het lijkt erop dat de schaduwpoorten gesloten zijn... Laten we ander vervoer zoeken.'

'Goed idee,' zei Rea. 'Misschien kunnen we ergens wel een auto huren.'

'Zou fijn zijn,' zei Aleron lachend. 'Laten we op zoek gaan!' Meteen begon hij met lopen, gevolgd door Jil en Rea die het wel met elkaar leken te vinden.

'Euhm... Jongens?' zei ik, maar ze liepen gewoon verder. 'Wij blijven hier! Kom ons maar halen!' Gelukkig hoorde Aleron dat wel.

'Komt goed!' riep hij terug. 'Tot zo!' Killian kwam naast me staan, hij zag er beter uit dan een half uurtje geleden, veel beter. Het was bijna eng hoe veel beter hij eruit zag en ik meende dat het allemaal een act was.

'Het gaat nog wel even duren voordat hij komt,' zei Killian.

'Dat gaat toch wel meevallen?'

Het viel niet mee, want na een uur stonden Killian en ik nog steeds te wachten tot de auto eindelijk zou komen.

'Hoe lang gaat dit wel niet duren?' vroeg ik ongeduldig.

'Hem kennende nog wel een uurtje, misschien ook wel meer,' zei Killian zuchtend.

'Hoe lang ken je hem nou al eigenlijk?'

'Aleron? Hij is mijn senior, dus iets van vierhonderd jaar denk ik...'

'Hmm, hoe lang kennen wij elkaar dan al?'

'Zeshonderd?' zei Killian lachend. 'Weet je nog hoe we met elkaar opgescheept kwamen te zitten?'

Leerling van De Dood [OUD]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu