26.1 Het regende

635 79 46
                                    

'Kom maar op,' zei ik. Met één beweging trok Rea de deur open en duisternis overrompelende ons...

'Fack,' zei ik. 'Ik zie niks!' De plotse duisternis zorgde ervoor dat ik geen hand meer voor ogen zag. 'Rea?' Geen gehoor. 'Rea? Waar de fack ben jij?!' Weer niks. Een gevoel van ongemak vormde zich in het onderste deel van mijn lichaam. Waar was ze? Waar was ik? Met moeite kreeg ik wat er eerder was gebeurt in mijn hoofd bij elkaar geraapt. Is dit het werk van Mike? vroeg ik mezelf af, maar schudde meteen mijn hoofd. Het zou onlogisch zijn, want dit voelde veel meer als de magie uit de Tussenwereld.... Ik zuchtte er beleven nu nog maar drie mogelijkheden over voor de persoon die dit allemaal had veroorzaakt. Optie een: een ondode. Het was de onwaarschijnlijke optie, omdat de monsters die achter mij aan waren gestuurd dat al waren. Optie twee: Een leerling van De Dood. Iets logischer door het feit dat de tijd stil stond, onlogisch door het feit dat alles super goed gecontroleerd wordt in de kwartieren van De Dood. Even een andere leerling doden is niet echt mogelijk. Plus het feit dat wij als leerlingen de Tussenwereld helemaal niet kunnen beïnvloeden. Dus optie drie: Een demoon, was de logische verklaring en het gaf me de kriebels. Niet alleen doordat demonen gewoon facking gruwelijk en angstaanjagend zijn, maar ook omdat ik niet wist wat de fack ik dan had gedaan om te zorgen dat er een boos op mij zou zijn... De tyfus.

De twee woorden verdwenen in de duisternis in mijn hoofd, opgeslokt door het geluid van een stem. Een stem, bekent, maar onbekend. En één woord dat kippenvel mijn huid deed bedekken. Een rilling over mijn rug, het tochtte, er stond een raam open. Ik merkte dat de duisternis opeens weg was en zag in het kozijn van het raam . . . een raaf zitten. Het beest keek me schuin aan en ik slikte. Zijn ogen glinsterden in het vage zonlicht dat tussen de grijze wolken door glipte. Lichtjes schudde ik trillend mijn hoofd. De raaf kraaide en de ramen spatten met een knal uiteen. De scherven vielen rinkelend naar beneden, op de grond. Het beest spreidde zijn vleugels en loste half vliegend vlak voor mijn ogen in het niets op. Ik knipperde meer dan vijf minuten niet met mijn ogen en voelde tranen in mijn ooghoeken prikken. Hoe? De enige vraag die nog een vorm kon krijgen in mijn nu overhoop gehaalde hoofd. Hoe?

Het moment dat ik aan mijn mouw werd getrokken was ik zo blij dat ik hier niet alleen stond. Rea keek mij bezorgd aan en vroeg iets, geen idee wat, ik zag alleen maar haar lippen bewegen. Als een schaap keek ik langzaam in het rond. Het was maar een raaf. Probeerde ik mezelf voor te houden, maar de angst zat nog diep in mijn hoofd geworteld. Ik haalde een grote hoeveelheid lucht naar binnen en blies daarna alles weer uit. Rea's woorden begonnen eindelijk iets te betekenen.

'Gaat het? Nick? Nickolas?' Waren de eerste woorden die ik uit haar mond kon verstaan. Ik knikte zwakjes. 'Wat zag je?' vroeg ze en ik slikte.

'Een raaf,' zei ik met een droge keel en probeerde mijn mond weer vochtig te maken.

'Jij zag hem dus ook...' zei Rea keek naar de grond en fronste haar wenkbrauwen. 'Dat is niet goed, helemaal niet goed...' Ze keek op en pakte mijn pols vast. 'We moeten hier weg,' zei ze en ik knikte. Ze trok een keer licht aan mijn pols zodat ik begon met lopen en liet daarna weer los. Ik schudde nog een keer met mijn hoofd hopend de duistere wolken weg te kunnen gooien en volgde haar de kamer uit.

Na vele trappen en een doodse stilte kwamen we bij de deur die naar de buiten wereld leidde. Rea opende zachtjes de versperring tussen de twee werelden en ik zag dat het was begonnen met regenen. Gelukkig had de verdieping boven de deur een balkon.

'De tijd staat niet meer stil...' zei ik zacht en Rea knikte.

'Wat zei je nou nog over dat probleem dat we zouden hebben?' vroeg ze en opeens kwamen mijn verdoofde zintuigen weer tot leven. Mijn ogen schoten met de snelheid van het licht het plein over en zag iedereen paraplu's opzetten en opzoek gaan naar een schuilplek voor de regen. Waar ik ook keek, ik kon Mike niet vinden en Linde... toch wel. Helemaal aan de andere kant rende ze met haar jas boven haar hoofd, Mike was verdwenen, net zoals de monsters.

'Er is geen probleem meer zo te zien...' zei ik en begon me af te vragen of de beschermengel nu gewoon terug naar de hemel was gegaan of nog ergens hier rond liep... Ik zuchtte.

'Ga je me nog vertellen wat het probleem zou zijn met die Mike die iemand beschermde?' Rea keek me met grote vragende ogen aan en ik kon haar nieuwsgierigheid bijna ruiken.

'Hij is degene die mijn missie heeft verpest,' zei ik, ik wilde het zo kort mogelijk houden.

'Die missie van dat document met de rode stempel?'

'Jup, die ja.'

'En hij is een beschermengel? Of heb ik dat mis?' Ik keek haar verbaast aan.

'Ja, goed gegokt,' zei ik en een glimlach verscheen op haar gezicht.

'Oké, ik snap het probleem nu. Maar je bent er zeker van dat hij weg is?' Ik knikte. 'Oké, een gevecht minder is ook wel eens fijn.'

'Ik zou dat maar niet aan Killian vertellen,' zei ik lachend.

'Ah, nee, maar die gast leeft ook echt voor mensen en monsters doden. Geen wonder dat Dood hem zo prijst. Echt hoor, volgens mij krijgt Killian telkens een orgasme als hij iemands hoofd eraf hakt,' zei ze en ik schoot in de lach. Rea keek mij eerst verward aan, realiseerde zich toen wat ze had gezegd en begon twee keer zo hard te lachen waardoor ik nog harder begon te lachen.

'Een orgasme, je bent me er eentje,' zei ik terwijl ik de tranen van het lachen met een overdreven handeling uit mijn ogen haalde.

'Ja,' lachte Rea en zuchtte. 'Gaan we wachten of wil je door de regen lopen?'

'Je kent me toch wel langer dan vandaag,' zei ik en stapte onder de overkapping vandaan. De regen viel op mijn hoofd en maakte me binnen een paar seconden helemaal nat. Rea zuchtte en na een tijdje koppig droog te hebben gestaan gaf ze zich toch over. Lachend kwam ze naast me lopen.

'Jij bent er ook eentje hoor, Nick,' lachte ze en gaf me een vriendelijke stoot tegen mijn arm aan. Samen liepen we door de regen op weg naar de kerkers. We waren misschien twee blokken van de lantarenpaal verwijderd toen Rea opeens stopte. Ik draaide me om. 'Je weet me ook altijd de meest idiootste dingen laten doen,' zei ze met een lach niet wetend dat die ene lach voor drie maanden niet meer zou verschijnen...

--------------------------------------------

Huh, wat, maar hoe dan?!
#22 Fantasy... wow
En over de 350 stemmen O.O
Ik hou van jullie (^.^)
Vin het echt geweldig dat mensen mijn verhaal lezen en zo ook eens een stap kunnen zetten in mijn fantasie! 

DOEI

Redfirestar out! *zwaait terwijl oplost in het niets*

Leerling van De Dood [OUD]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu