47. Moonville

470 59 28
                                    

Aleron zat weer aan het stuur en ik zat in de bijrijderstoel. Op de achterbank lagen Rea en Killian te slapen wat me terug deed denken aan een die keer dat ze samen op de bank in de woonkamer lagen. Het leek zo lang geleden en dat was het ook. Er was ook zo veel gebeurd in die tijd. De documenten met de rode stempels, het feest niet te vergeten met de poepmonsters, de tijd die stil stond, Rea die door een hemelpijl werd geraakt, Linde, Yee, Killian... En nu hadden we dit, Moonville... Ik keek weer naar mijn vrienden op de achterbank. Killian had ergens een stel kussens geregeld waar zijn hoofd op Lag. Rea was op zijn borstkas gaan liggen waardoor ze beide konden liggen. Nou ja, Rea paste, Killians benen hingen van de bank af. Ik glimlachte terwijl ik me herinnerde hoe Killian een paar uur geleden haar had over gehaald zo te gaan slapen en zag nu ook dat zijn arm om Rea heen was geslagen als een soort houvast.
Ik zuchtte, ze zagen er rustig uit, Killian zeker en het leek alsof hij nu niet werd geteisterd door zijn nachtmerries. De zon begon de horizon rood en oranje te kleuren ik had vanaf het begin van vorige middag geslapen tot een paar uurtjes geleden. Ik zuchtte en luisterde naar de rustige muziek die uit de auto kwam en voelde me eigenlijk weer moe worden ook al had ik niet heel lang gelden nog geslapen. Ik zuchtte weer en dacht onwillekeurig aan Linde. Ze zei dat ze ook in Amerika zou zijn, maar waar? Dat was de vraag... Een steek van eenzaamheid trok door mijn hart en ik staarde terneergeslagen uit het raam.

'Hoe lang nog?' vroeg ik uiteindelijk.

'We zijn er waarschijnlijk ergens in de middag,' antwoordde Aleron en ik knikte. 'Eerder dan gedacht, moet ik toegeven.'

De zon kwam steeds hoger aan de hemel en de ademhalingen van de achterbank bleven rustig. Maar ik was alles behalve en Aleron ook, want wij zagen steeds meer raven in de bomen zitten.

'Dit is niet goed,' zei Aleron en krabde de achterkant van zijn hoofd. 'Ik denk dat we niet in Moonville kunnen stoppen... Waarschijnlijk iets ervoor zodat we alle wapens nog even kunnen controleren.' Ik knikte en nam een hap van een broodje wat we even geleden hadden gekocht.

'En nog even eten op dat moment.'

'Die twee zeker,' zei Aleron en gebaarde naar de achterbank. Ik knikte weer.

'Inderdaad.'

Rea werd als eerst wakker, verward door haar positie, maar liet het niet heel erg merken. Killian werd wakker omdat zij wakker werd en ik gaf ze allebei een broodje.

'Bedankt,' zei Killian en nam meteen een grote hap.

'Zijn we er al?' vroeg Rea.

'Ja,' zei Aleron en de auto werd bij een bos geparkeerd. 'Moonville is hier in dit bos.'
De portieren werden geopend en we stapten met zijn alle uit. De achterklep werd geopend en de wapens werden tevoorschijn gehaald. Ik stopte mijn zwaarden veilig op mijn rug en stopte overal waar ik maar kon messen. Killian controleerde zijn kogels en stopte zijn dolk ergens weg terwijl Rea al haar werpwapens aan het rangschikken was.

'Nick, kom eens hier,' zei Aleron en wenkte me een eindje van de auto vandaan. 'Kan je even een paar seconden met me sparren?' Ik keek hem vragend aan.

'Ja... Waarom?' Aleron beantwoordde mijn vraag niet en liet zijn zwaard de mijne raken. Het was een klap die ik maar net kon tegen houden. Ik ging bijna meteen de verdediging in, want het bleek al snel dat Aleron een stuk beter was dan ik. Ik had ook niet anders verwacht.

'Dit is genoeg,' zei Aleron en liet zijn zwaard terugkeren in de schede. 'Je bent aardig alert moet ik zeggen. En je paste je goed aan.' Ik voelde een warm gevoel in mijn buik naar boven komen.

'Bedankt!' zei ik met een glimlach van oor tot oor.

'Je hoeft me niet te bedanken voor complimenten geven,' zei Aleron lachend en keek achter zich. 'Zullen we maar gaan?' vroeg hij en zorgde dat de auto op slot was. We knikten. 'Roep je demonen op.' We deden wat ons gevraagd werd en plots werd de groep een stuk groter met Jil, Dea, Eeh, Mad en Yee. De demonen waren stil en stelden geen vragen alsof ze al wisten waar ze waren. Aleron ging voor met Jil naast hem en de rest volgde.

***

Hoe dieper we kwamen hoe zwaarder de spanning leek te worden. Aleron stopte en hield zijn hand omhoog. 'Wapens in de houding,' fluisterde hij. Ik haalde mijn zwaarden van mijn rug en voelde dat al mij spieren zich aanspanden. We kwamen op een plek waar huizen overwoekerd stonden tussen de bomen, maar dat beeld veranderde voor onze ogen. De natuur om ons heen verdween en maakte plaats voor een verlaten omgeving. Er waren nu straten waarvan de huizen die er stonden ingeslagen ramen hadden en daken die verzakt waren. Het leek alsof er een bom even verderop was neer gevallen en het voelde alsof we niet meer op aarde waren. Iedereen schrok op toen er een knallend geluid van boven kwam. We keken omhoog en zagen op de daken raven zitten die ons met hun zwarte ogen moordend aankeken. Weer een knal en nu zagen we de oorzaak... Om de zoveel tijd ontplofte er een raaf. Hun assen dwarrelden naar beneden en maakten de daken grijs, ze maakte de straten grijs. Het leek bijna sneeuw...
Weer ontplofte er een, maar er leken er niet minder te zijn. Killian keek Aleron vragend aan die een verwarde uitdrukking op zijn gezicht had. Zijn wenkbrauwen stonden dicht op elkaar en zijn ogen waren bijna spleetjes. De knallen hielden even op en onze blik werd naar het einde van de straat getrokken. Daar verscheen een schim. We sprongen in de houding, klaar om aan te vallen, maar de schim deed niks. Het leek even alsof het ons observeerde, maar dat vermoeden werd in de grond geboord. Er staken twee armen uit een gewaad en zwarte magie stroomde uit zijn mouwen. De raven begonnen te krassen en verlieten hun posten. Een muur van zwart kwam op ons af en we werden erdoor op de grond gesmeten. Mijn hoofd deed pijn van de klap en met moeite krabbelde ik weer overeind. De rest volgde me, maar toen we weer konden zien, was de schim al weg... Alerons verwarde gezicht was vervangen door een gezicht vol bezorgdheid.

'Dit is alles behalve goed... We moeten die schim te pakken krijgen,' zei Aleron. 'We splitsen op.' Aleron wenkte Jil en ze renden rechtdoor.

Eerst volgde iedereen hen, maar bij elke afslag was er een minder. Ik sloeg als eerste af waardoor ik geen idee had waar de rest zou zitten, alleen van Yee door mijn armband.

Ik rende en rende. Terwijl ik aan het rennen was keek ik links en rechts, hopend een glimp van een schim op te vangen. Ik minderde vaart toen het geknal van de raven weer erger leek te worden... Ik hoorde voetstappen en drukte mijn rug tegen een van de afgebrokkelde gebouwen aan. Mijn hart ging te keer en mijn handen werden klam. Ik merkte dat mijn benen trilden van de adrenaline, maar waagde toch om de hoek te kijken. Er was iemand! Snel trok ik mijn hoofd terug en haalde diep adem. Let's go, dacht ik en kwam achter de muur vandaan. Maar wie daar stond was niet de schim, nee, het was iemand die ik niet verwachtte... Het zou ook weer eens niet zo wezen...

Leerling van De Dood [OUD]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu