49. Dat moment dat alles mis gaat

402 57 38
                                    

'O Nick, als je jezelf nu eens kon zien!' lachte de persoon die langzaam uit de mist stapte. Mijn hart stopte het moment dat hij uit zijn schaduwen te voorschijn kwam. Mijn adem viel weg en niet alleen mijn adem leek weg te vallen, maar ook mijn hele omgeving...

Ik was me wel bewust van Linde die verschrikt naar de jonge man voor ons keek en daarna mij een verwarde blik gaf. Maar ik keek niet terug, want ik kon mijn blik niet van hem afhalen, dit kon niet!

'Zeg niet dat je me niet meer herkend,' zei hij met een gemene lach op zijn lippen. 'Na al die jaren kan je míj toch niet vergeten zijn?!' Mijn handen begonnen te trillen en mijn zwaarden kletterden op de grond.

'H-hoe?' vroeg ik met een bevende stem van ongeloof.

'Hoe? Ja...' hij grinnikte. 'Dat is voor jou een vraag en voor mij een weet!'

Linde keek me vragend aan, maar ik negeerde haar. Ik bleef de jongen voor mij aanstaren en kon niks anders dan trillen. Hoe? Bleef er door mijn hoofd heen echoën terwijl ik hem aanstaarde.

'Ga je nu ook nog eens huilen?' vroeg hij en begon weer maniakaal te lachen. 'Ik had toch echt wel iets meer verwacht van mijn broer!'
Bij die woorden leek er een pijl door mijn hart te worden geschoten. Hij was het, hij was geen dubbelganger. Hij was mijn enige echte broer die ik had vermoord... Hoe kon hij nog leven?

'Hoe?' zei ik al was er geen leven in het woord meer te bekennen.

'Ik zei toch-'

'Hoe?' herhaalde ik, hem onderbrekend.

'Je bent wel koppig, niet?' zei hij duivels en kwam naar voren lopen. Hij pakte mijn kin vast en legde zijn mond vlak bij mijn oor.

'Hoe?' fluisterde ik in herhaling vallend.

'Weet je nog dat ik je altijd een duivelskind noemde als we ruzie hadden?' Hij nam even adem en ik hoorde hem zachtjes lachen. 'Het grappige is dat ik dat was.' Als ik nog niet geschokt genoeg was werd het op dat moment alleen maar erger.

'H-hoe bedoel je?' Wist ik over mijn lippen te krijgen.

'Hoe ik bedoel?' lachte hij en liet me los. 'Hoe ik bedoel, mijn lieve broeder?!' Zijn ogen gloeide kwaadaardig op. 'Ik heb mijn ziel verkocht!' Hij lachte hard.

'Wat?' vroeg ik verward, zoekend naar zijn ogen, zijn ogen die ooit zo bekend waren geweest.

'Hoe dat mogelijk is? Hmm, zoals dat altijd mogelijk is!' Hij lachte en legde zijn neus tegen de mijne. 'Ik kon in de toekomst kijken. Ik wist wat jij ging doen.' Hij prikte me in mijn borst.

'...' ik had mijn mond geopend, maar er kwam niks uit.

'Je weet die heks toch nog? Die in Londen? Aan haar heb ik mijn ziel verkocht.' zei Yerras lachend. 'Een ziel voor eeuwig leven om wraak op mijn broer te nemen.' Hij zuchtte tevreden. 'Weet je ik heb me een tijdje geleden al van haar losgemaakt. Ik had haar hulp niet meer nodig voor mijn plan. Ik was sterk genoeg. Zie je die raven?' Ik zag de duisternis deels verdwijnen en de raven op de daken kwamen tevoorschijn.

'Heb jij...?'

'Inderdaad!' zei Yerras en klapte vrolijk in zijn handen. 'Zijn ze niet mooi?' Hij lachte weer maniakaal. 'En je demoontje daar? Wat vindt je daarvan?'

Leerling van De Dood [OUD]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu