Er was maar een mogelijkheid, een die ik niet al te leuk vond en veel problemen met zich mee zou brengen... Ik moest naar de Tussenwereld toe, een andere optie was niet mogelijk...
Ik pakte mijn zandloper, die ik om een of andere reden altijd bij me heb, en begon hem om zijn as te laten draaien. Steeds sneller tot het uit eindelijk een waas was net zoals mijn omgeving. Ik had Yee stevig bij zijn arm vast gepakt, want anders zou hij niet mee naar zijn thuis wereld zijn gekomen.
Het was donker, een grote zwarte brij waar in ik alleen Yee kon zien. Ik wist dat ik me ergens anders bevond dan normaal gesproken, omdat de zielen die wij vangen over het algemeen aan de randen van de Tussenwereld worden gepakt en demonen ontwijken het daar over het algemeen.
Maar ik had nu geen ziel met me meegenomen, dus wie weet waar ik nu wel niet was beland.
Hoe wel ik Yee wel goed kon zien, begonnen mijn ogen nu pas aan de omgeving te wennen. Ik leek me in een soort grot te bevinden waarvan de wanden en het plafond uit bloed leken te bestaan. Toen ik dat zag realiseerde ik me pas dat ik geknield naast Yee in het bloed zat, dat zwarte van eerst was waarschijnlijk een illusie.
Ik legde mijn hand tegen mijn voorhoofd aan. De lichte koppijn die ik had leek steeds sterker te worden en ik wist dat ik voort moest maken. Met enige moeite zette ik mezelf ertoe Yee op te pakken. Een arm legde ik over mijn schouder heen en liet zijn lijf tegen dat van mij aanleunen. Of het de beste manier was? Niet echt, maar ik wist niet hoe ik hem anders mee moest sleuren, deels doordat hij half in demonenvorm was...Zwaar vermoeid begon ik te lopen en voelde mijn broekspijpen het bloed dat tot mijn enkels kwam opzuigen. Telkens viel er een druppel op mijn hoofd, maar niet regelmatig, nee, zo doen ze dat niet in de Tussenwereld. Telkens dacht ik dat er weer een op mijn voorhoofd zou vallen en naar beneden zou sijpelen, maar telkens verraste een nieuwe bloeddruppel mij weer en telkens kromp ik licht in een. Diep van binnen vervloekte ik de wereld, vervloekte ik de ondoden, de demonen, mezelf en het leven. Uitspreken deed ik niet, ik was gebroken, dood op en was in een trance waarin ik bleef lopen. Als ik niet zou blijven lopen zou ik waarschijnlijk naar de grond zijn gevallen en opgenomen zijn door de donkere substantie onder mij, samen met Yee. Hoewel ik fysiek helemaal kapot was en nog meer kapot zou worden, was mijn hoofd zich aan het afvragen waarom ik dit deed. Ik kon gewoon vallen, stoppen, er mee ophouden. Maar telkens hielp Yee's gewicht mij herinneren dat ik dit deed voor een vriend, in hoeverre je een demon een vriend kan noemen dan... En ik deed het, omdat onze zielen verbonden waren, als hij dood ging was ik er geweest en andersom. Mijn begrip voor Dea steeg in deze donkere dimensie.
Eindelijk hield het gemartel met de druppels op en ik voelde een droge ondergrond onder mijn voeten. Mijn knieën hadden de sterke neiging door te zakken, maar ik hield stand. Ergens moest er toch iemand zijn die me wilde helpen? Om toch even rust te krijgen liet ik Yee's lijf op de grond zakken. De drang om te gaan zitten of zelfs te gaan liggen was groot, maar ik wist dat als ik me aan die drang over zou laten ik niet meer op zou kunnen staan en Yee en mezelf niet meer zou kunnen redden. Hoe veel tijd er verstreken was wist ik niet, maar lang kon ik niet stoppen. Want hoewel de tijd voor mij op aarde stil stond, ging hier in de Tussenwereld de tijd gewoon door en wist ik dat op een gegeven moment er bloed uit mijn mond kon lopen. Ik zuchtte en werkte Yee weer omhoog.
Verwonderd zag ik plots een soort huizen opdoemen in de duisternis. Alleen het rare was dat de huizen een deel van de duisternis leken te zijn... Zuchtend liep ik door, maar mijn weg werd versperd door een monster op vier poten. De poten hadden iets weg van die van een raaf en waren verbonden aan een zwarte substantie die als vuur naar boven bewoog. Het monster had een soort masker op, ik vermoedde dat dat zijn schedel was naderhand, waar twee verticale strepen in zaten. Uit die gaten kwam een gevaarlijk gloeiend licht dat mijn instincten tot rennen liet schreeuwen, maar ik bleef staan.
JE LEEST
Leerling van De Dood [OUD]
Fantasía[Oude versie, herschrijving staat op profiel] 'Niet om het een of ander, maar aan jouw gezicht te zien, heb je nog maar een paar minuten te leven.' Nick, kort voor Nickolas, ziet er misschien uit als een twintig jarige student, hij praat zoals een...