'Bella Kom hier!'
Ik ren zo hard als ik kan naar Morris. 'Waar bleef je nou' roept hij als ik zijn werkkamer inloop.
'Het spijt me' piep ik zacht.
'Dat is je geraden' gromt hij, 'het is dat je zo mooi bent en niemand anders me zo goed kan dienen als jij anders was jij alleen een speeltje voor de mannen!'
Ik sla mijn ogen neer, 'wat moet ik doen meester?'
'Ga whisky halen! Met drie...'
'IJsklontjes' maak ik zijn zin af, 'zoals gewoonlijk meester.'
Hij knikt kort en ik snel weg. Ik was de kleindochter van een Alpha. Mijn vader was achttien toen ik werd geboren en mijn moeder ook. Mijn moeder was in Heat dus konden ze niet anders. Ik heb geen broers of zussen. Mijn grootvader was dus de Alpha van de Whitemoonroedel. De broer van mijn vader had ook een zoon. Die was tien toen we werden aangevallen. Hij zou de volgende Alpha zijn. Ik woon hier nu al tien jaar sinds mijn achtste.
Maar waar is hier vraag je je nu af. Hier is onder de grond. In het hol van de rogues. Mijn roedel werd aangevallen door een andere roedel. Ik kon ontkomen maar mijn familie is vermoord. Morris vond me en nam me mee. Hij heeft me vanaf het begin tot een soort van slaaf gemaakt. En iedere keer als ik iets niet goed doe doet hij me of pijn of dreigt hij ermee dat hij de mannen op me loslaat. Dat houd in dat ze me zullen verkrachten en heel veel pijn zullen doen. Heel veel pijn!
Ik ren de keuken in en pak zijn glas. Ik pak drie ijsklontjes en maak snel weer nieuwe want ze zijn bijna op. Ik pak zijn whisky en giet dat in het glas. Ik weet precies wat hij wil.
Ik loop snel weer terug en zorg dat ik niet mors. Als ik dat doe doet hij me pijn met zijn riem of zo. Of iets anders. Ik klop deze keer op de deur aangezien die dicht is. Dat betekent meestal dat hij in gesprek is waardoor ik niet mag storen. Niemand mag hem dan storen! Of het mag wel maar dan vermoord hij je ter plekke! 'Binnen' gromt hij.
Ik duw de deur open en gek genoeg is alleen Stan er. Stan is de rechterhand van Morris. Ik zet het glas voor hem neer en buig mijn hoofd. Ik mag pas gaan als hij me toestemming geeft. Hij neemt een slok en zegt: 'ga maar Bella.'
Ik loop weg naar mijn kamer. Die is vlak naast die van hem. Het is een kleine kamer maar ik slaap er en meer hoef ik er niet te doen. Ik ga op mijn bed liggen en staar naar het plafond. Het hol lijkt op een soort van bunker. Mijn slaapkamer is heel dicht bij de werkkamer van Morris. En zijn slaapkamer ook.
Morris geeft me wat ik nodig heb. Niet alles natuurlijk maar best veel. Morris is dus de baas van de rogues. Hij beschermt me tegen alle mannen hier. Dat zijn er zo ongeveer dertig. Ik weet niet al hun namen maar de enigste die ik moet onthouden zijn gewoon Stan, Morris en Ian. Ian is ongeveer even oud als ik. Hij is mijn vriend. Morris is rond de vijftig. Stan is rond de veertig. De enigste die ik niet haat in het hol zijn Ian en Thomas de kok. Ian hielp me toen ik hier net was. Hij hielp me m alles te vinden wat ik moest halen. Natuurlijk kwam Morris erachter. Hij was eerst heel kwaad maar toen zei hij dat Ian me mocht helpen als ik er maar voor zorgde dat ik op tijd was om hem te dienen. Ian heeft me heel veel geholpen de eerste tijd.
Ik dommel een beetje in slaap. Na een tijdje hoor ik Morris heel hard roepen: 'Isabella! Kom hier!'
Ik sprint door de gang heen naar zijn kantoor. Hoe lang zou hij al aan het roepen zijn?! Vast lang als hij mijn volledige naam gebruikt! Ik ren het kantoor binnen. Stan, Ian en Thomas (de kok), en natuurlijk Morris, zijn in de werkkamer. Morris zijn ogen zijn zwart. Ik weet dus al hoe laat het is. 'M-m-meester Morris' zeg ik zacht.
JE LEEST
rogue maid
Werewolf'Moet jij niet iets zeggen' sist hij. 'Het spijt me meester' zeg ik zacht, 'ik zal het nooit meer doen. Ik zal altijd aan u gehoorzamen.' 'Braaf meisje' zegt hij terwijl hij me loslaat. Ik zak op mijn knieën en adem diep in en uit. ...