6.

2.9K 112 16
                                    

Ik stap naar het raam toe en staar naar buiten. De zon schijnt. Normaal zat ik nu in de Ardennen. In deze zon. 'Ik wil hier weg.' Mompel ik. 'Dat had ik al door.' Hoor ik Jonas zeggen achter mij. 'Ik wil dat je me laat gaan. Ik wil dat je mijn zusje Katie en mijn ouders laat gaan.' Sis ik. Hij antwoordt niet en maakt achter mijn rug het bed op. 'Ik ben serieus.' Zeg ik. 'Ik ook als ik zeg dat ik je niet kan laten gaan.' Hij kijkt me aan. 'Je kan toch zeggen dat je me niet wilt, weet ik veel.' Hij schudt zijn hoofd. 'Dan vermoorden ze je.' Zegt hij stil. 'Waarom dan?' Vraag ik verward. Hij legt de kussens weer op zijn plaats op het bed en kijkt dan weer naar mij. 'Omdat we je dan niet meer nodig hebben. Alle ontvoerde meisjes hebben iemand nodig die voor hen zorgt, ze moeten er maar mee leven dat die persoon hun vriendje wordt. Nu was het mijn beurt en ik koos jou.' Ik kijk hem boos aan. 'Waarom ik?! En hoe wist je me te vinden?!' Hij grijnst. 'Ik zag je vorige week naar school fietsen. Het was liefde op het eerste gezicht. Laat ik zeggen dat ik je de afgelopen week gestalkt heb, ik wist alles over je, behalve je naam en je gedrag. Ik kwam er zelfs achter welke route je zou nemen naar de Ardennen... Vandaar die wegomlegging...'

Ik kijk hem ziedend aan. 'Klootzak.' Grom ik. 'Evelien, stop daarmee! Stop met me te beledigen, stop met me te slaan! Je maakt het jezelf moeilijk. Het is niet makkelijk om mij kwaad te krijgen, maar het is wel makkelijk om ervoor te zorgen dat ik een belofte verbreek. Onthoud dat goed.' Ik slik en ga al zuchtend op het bed zitten. 'Waar zijn mijn ouders en Katie?' Vraag ik stil. 'In kamer 305.' Antwoordt hij, maar meer zegt hij niet. 'Wat gebeurt er met hen?' Vraag ik door. 'Niets zolang jij je gedraagt en eerlijk gezegd heb jij je nog niet gedragen. Wees blij dat ik je niet verklik.'

'Hoe lang blijf ik hier?' Vraag ik. 'Zolang als ik wil, maar geloof me, je komt hier niet meer weg dus hou maar op met dromen.' Ik zucht. 'Het is moeilijk om gedwongen te worden om van iemand te houden.' Hij kijkt me aan. Hij gaat naast me zitten op het bed. Hij legt zijn arm om me heen. Ik kijk hem nijdig aan. 'Niemand zal je pijn doen als je doet wat wij je vragen.' Ik wil zijn hand wegslaan, maar dan gaat de deur open.

Een jongen met... Blauw haar?! Komt binnen. Hij is in het zwart gekleed en draagt een zonnebril. 'Stoor ik?' Vraagt hij lachend. Ik duw Jonas hand weg en loop naar de jongen toe. 'Laat me gaan! Nú!' Beveel ik. 'Hola jongedame, dat gaat niet zomaar... Ik weet dat het even wennen voor je is maar... Jonas is een hele lieve jongen, hij houdt van warme knuffels, lekker dicht tegen elkaar aanliggen en-' '-Samir! Zwijg!' Sist Jonas achter me. 'Sorry makker.' Lacht Samir, de jongen met blauw haar. 'Wat kom je doen?' Vraagt Jonas dan. 'Ik kom jullie halen, het ontbijt is klaar. Kamer 101 deed echt hun best, het zijn pannenkoeken! Lekker toch?!' Ik hoor mijn maag al knorren bij het denken aan eten. Ik heb zo'n honger! 'Zeg maar dat we komen, er is nog een klein dingetje dat ik tegen Evelien moet zeggen.' Ik kijk onbegrijpelijk naar Jonas en frons mijn wenkbrauwen. Wat wil hij zeggen?!

Wanneer Samir vertrokken is gaat Jonas weer naast me zitten op het bed. 'Wat is er?' Vraag ik bezorgd. 'Ik meen wat ik nu ga zeggen. Ik wil dat je je gedraagt. Met deze jongens valt niet te spotten. Blijf bij mij aan tafel want voor je het weet bots je tegen Luca aan en dan heb je een probleem...' Ik frons mijn wenkbrauwen. 'Wat is er dan met hem?' Jonas kijkt me aan met bange ogen. 'Je zou niet willen weten wat hij met meisjes doet...'

Waneer ik nieuwe kleren aanheb, gaan we naar kamer 116, de eetruimte. Ik ben eigenlijk wel bang om die Luca tegen te komen. Ik weet niet eens hoe hij eruit ziet. Jonas grijpt mijn hand vast. Ik kijk hem boos aan maar hij doet teken dat ik het moet accepteren.

Ik ga met tegenzin naast hem zitten aan een lange houten tafel. Er staat een leeg bord voor mijn neus. Ik voel hoe de mannenblikken naar mij gericht zijn. Ik kijk bang op. Samir zit tegenover mij en naast hem zit James. 'Tast toe.' Zegt Samir vriendelijk en wijst naar de stapel pannenkoeken. Voorzichtig neem ik er een af van de stapel en leg hem op mijn bord. De geur van pannenkoeken... Het doet me denken aan die die oma steeds maakte. Ik neem een hap. Die overheerlijke smaak... Ik droom even weg en neem snel nog een hap. 'Wil je wat water?' Vraagt Jonas. 'Graag.' Antwoord ik met mijn mond vol. Hij grijnst en giet wat water in mijn glas. Plots wordt het stil... Ik weet niet waarom maar iedereen kijkt me bang aan.

Plots voel ik een hand door mijn haren gaan. Mijn eerste reactie is boos kijken naar Jonas maar die kijkt me ook al zo stil aan. 'Wat ben jij mooi...' Hoor ik een vreemde stem in mijn oor fluisteren. Geschrokken draai ik me om. Ik zie een jongen, ouder dan mij. Hij is donkerblond, bijna bruin en heeft een oorbel. 'Wat is er liefje, niet blij me te zien?' Lacht hij. 'Luca?' Stotter ik bang. 'Je kent me? Heeft Jonas me soms verraden!' Gromt hij en kijkt boos naar Jonas. 'Ik zei alleen dat ze voor jou moest oppassen.' Zegt hij stil. 'Sukkel! Dankzij jou is mijn plan mislukt!' Samir kijkt op. 'Welk plan?' Vraagt hij. 'Dit mooie meisje haar vertrouwen winnen en haar dan te kunnen opsluiten in mijn kamer om later...' Hij eindigt met een gemene lach. 'Bereid je maar voor schatje, ik krijg jou wel in mijn handen.' Lacht hij en wrijft over mijn wang.

Locked by you #ThrillerAwardsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu