Hoofdstuk 43

1.9K 67 0
                                    

"Hey zina, heb je zin in een avonduurtje met mij?" Hij glimlacht breed waarna zijn verotte tanden tevoorschijn komen. "Rot op!" Roep ik. Zijn gezichtsuitdrukking veranderd in boosheid. Nu sta ik angstig op en zet een stap achteruit. Ik kijk naar mijn bagagetas en hoop dat hij niks van me gaat stelen. "Vuile kehba, jullie denken dat jullie heel wat zijn." Ik begin nu ook kwaad te worden. "Rot op vieze zwerver. Ga iemand anders lastig vallen." Hij pakt me ineens hardhandig bij me polsen vast. Ik begin bang te worden en probeer me los te trekken. "Hey hey, laat haar los!" hoor ik iemand in de verte roepen. De man schrikt en rent weg. Ik sta nog te trillen op me benen en vraag me af wie hem heeft weggejaagd. Een jongeman staat ineens voor me. Ik kijk hem aan. Wow, wat is hij knap zeg. We hebben voor een paar seconde oogcontact, totdat hij zich voorstelt. "Salaam, jij bent zeker Jamila." Ik kijk verbaasd op en hij begint te lachen. "Ik ben Redouane en je vraagt je zeker af hoe ik je naam weet." Net voordat ik op hem wil reageren, verschijnt me vader ineens. "Ik zie dat jullie al kennis hebben gemaakt." Zegt hij vrolijk. "Papa!" Ik vlieg om zijn nek en hij drukt me stevig tegen zich aan. "Mijn lieve dochter, wat ben ik blij dat je bent gekomen." "Oh ik heb jullie zo gemist. Waar is mama?" "Ze is thuis met je tante Khadija." Hij drukt een kus op me voorhoofd en Redouane neemt mijn bagagetas over. Met z'n drieeen lopen we naar de auto. Ik neem plaats achterin en Redouane gaat achter het stuur met me vader ernaast. Ik weet nog steeds niet wie hij is, maar ik voel me niet op me gemak wanneer ik zie dat hij via zijn achteruitkijk-spiegel naar me kijkt. Ik kijk snel naar buiten en draai het raam naar beneden. De wind blaast in me gezicht. Wat voelt dit heerlijk aan zeg. Ik kijk naar de straten van Casablanca en alles komt langzaam weer terug. Het is alweer 4 jaar geleden dat ik hier voor het laatst was. Het was toen samen met Yasmina's familie. Zucht, wat ben ik toch blind geweest dat ik haar als vriendin beschouwde. Hoewel ik onze gekke tijden mis, mis ik haar absoluut niet. Ik zit diep in gedachte en kijk per ongeluk weer recht in Redouane's ogen die me nog steeds via de achteruitkijk-spiegel aankijken. Oef, wat is er toch met hem? Ik dacht dat me oom zou meekomen. Wie is deze jongen?

Ik zie na een tijdje een bekende buurt. "Maissa’s huis!" gil ik het uit. "Haha, ja en haar neven en nichten kunnen niet wachten om jou te zien." Zegt me vader lachend. Dit betekend dat we binnen een paar minuten al bij onze huis zullen zijn. En ja hoor. Ik kijk recht op een grote huis waar de ramen boven wagenwijd open staan. Twee gezichtjes verschijnen. Het zijn me nichtjes. We stappen uit en Redouane gaat gelijk naar de kofferbak om me bagagetas eruit te halen. Ik staar naar de voordeur die opeens openvliegt. Daar staat me moeder samen met me tante. Ik ren op ze af en word begroet met vele natte kusjes. Me tante omhelst me stevig, dat ik met geen mogelijkheid kan bewegen. "Oh mijn kind, wat ben je groot geworden. Ik vind het zo erg van Hamza." Zegt ze met tranen in d'r ogen. Nu kan ik die van mij ook niet tegenhouden. Ze kijkt me zielig aan en veegt het van me gezicht weg. "Kom kom, ik heb eten voor je gemaakt. Je hebt ons nog veel te vertellen." Ze trekt me gelijk mee naar binnen, waar ik ook weer hartelijk word begroet door me neefjes en nichtjes. "Jamila!" Ik kijk op en zie een bloedmooie jongedame voor me staan. "Wassima?" Ze kijkt me knikkend aan. "Oh mijn God Wassima, wat heb ik je gemist." We vliegen in elkaars armen. Ik bekijk haar goed. Een prachtige figuur, lange stijle zwarte haren die tot haar kont komen. Een mooie getinte huid. "Je bent zo veranderd. Wat een schoonheid." Ze kijkt me verlegen aan. "Jij bent ook mooi Jamila. Weet je wel hoelang ik heb gewacht tot je zou terug komen?" Ik kijk haar treurig aan. "Het spijt me schatje. Ik vind het jammer dat we in deze omstandigheden elkaar weer moeten zien." Ze knikt en geeft me een grote knuffel. "In sha Allah is hij in een betere plek bij Allah." Fluisterd ze in me oor. Ik hoor iemand kuchen. Ik kijk op en zie Redouane voor ons staan met mijn bagagetas. "Uhm waar zal ik deze laten?" vraagt hij. "Shokran, ik neem het vanaf nu wel zelf mee." Hij knikt en loopt weer weg. "Wie is hij?" vraag ik Wassima. "Dat is Redouane." Ik schiet in de lach. "Ja dat weet ik, maar wat doet hij hier? Is hij familie ofzo?" "Oh nee, hij is de zoon van de beste vriend van onze vaders. En.." Ze stopt met het afmaken van haar zin. "Ja en?" Ik zie dat ze twijfelt. "Uhm niks. Hij is gewoon een kennis." Ik kijk haar vreemd aan, maar laat het zitten. Toch heb ik nog steeds een raar gevoel hierover. Maar ik zal het even achter me moeten laten en concentreren op hetgeen waar ik voor gekomen ben. Oh Hamza, je ligt daar eenzaam in je graf. Ik slik me brok weg. Ik moet dit doen, voor zowel Hamza als voor mij.

Fouad, voor altijd in mijn hart (Waargebeurd). (Voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu