Hoofdstuk 30

2K 80 0
                                    

Met de gekopieerde papieren loop ik met tegenzin weer terug naar het vergaderingsruimte. Ik zie dat de deur is gesloten. Snel loop ik met een bonkende hart naar de deur en tot mijn schrik zit iedereen al op zijn of haar plaats. Alle ogen zijn nu op mij gericht. Met moeite probeer ik Fouad niet aan te kijken. Ik zie dat er nog een plek over is en gelukkig is dat niet naast hem. Het zweet breekt me uit en ik neem voorzichtig plaats. De vergadering leek een eeuwigheid te duren en ik was er totaal niet bij. De hele tijd had ik oogcontact met Fouad. Ookal probeerde ik het tegen te houden, het ging automatisch. En dat hij me bleef aankijken hielp ook niet echt. "Ik wil jullie nogmaals bedanken en hoop op een prettige samenwerking." hoor ik Gabriel uiteindelijk zeggen. Ja een samenwerking van hel, denk ik. Nog steeds vraag ik me af waarom? Waarom moet hij nou juist degene zijn die in dat bedrijf werkt? Waarom moeten wij nou juist met hun samenwerken? Ik wist niet eens dat hij in een marketingbedrijf werkte. Ach ja, er is veel tijd verstreken dus hij werkt er vast niet zolang. Maar nogmaals waarom verdomme?! Nu ik eindelijk ben doorgegaan met me leven, komt hij weer doodleuk binnenvallen. En de zwakte die ik voor hem heb is er nog altijd. Ik haat hem. Ik haat hem voor al het pijn wat hij veroorzaakte, maar ik houd ook zoveel van hem. Wie heeft gezegd dat liefde en haat zo dicht bij elkaar ligt, heeft zeker gelijk. Ik zie dat de rest hun spullen weer bij elkaar pakken en opstaan. Ik sta uiteindelijk ook op en kijk natuurlijk weer naar Fouad. Een hele mooie dame dat volgens mij van Marokkaanse afkomst is, praat met hem. Dat zal vast zijn collega zijn. Ze begint ineens akelig dichter naar Fouad te komen en fluisterd wat ik zijn oor, waarna hij gelijk in de lach schiet. Oeff jaloezie vreet me van binnen op. Ik kan het niet helpen. Uit het niets slaat Jermain zijn arm om me nek. Ik schrik en kijk hem aan. "Dat viel toch wel mee?" zegt hij vrolijk. "Uhm ja." en ik haal zijn arm weg. Ik voel Fouad's ogen op me geprikt en wanneer ik hem aankijkt, kijkt hij snel weg. Ik voel me niet zo lekker en besluit om snel weg te gaan. Waarheen maakt niet uit. Zolang Fouad maar niet in de buurt is.

Snel pak ik me spullen en stop het in me tas. "Waar ga je heen?" vraagt Fadoua. "Uhm ik ga even naar de wc." "Wacht ik ga met je mee." Fouad staat vlakbij de deur samen met die collega van hem en met ingehouden adem loop ik snel langs hun heen. Fadoua rent me achterna en we volgen onze weg naar de wc. Ik sluit de deur van de wc achter ons en was me gezicht af. Hijgend staar ik naar de spiegel en wrijf met mijn handen over mijn gezicht. Nog steeds is het niet te geloven wat er vandaag allemaal is gebeurd. Het lot heeft ons bij elkaar gebracht, zegt een stemmetje in me hoofd. Ik schud het van me af. Nee! Nee, verdomme. Het lot heeft ons uit elkaar gehaald en dit is gewoon een zieke grap. Laat dit alsjeblieft een grap zijn. Ik voel de tranen weer in me ogen prikken. Fadoua komt uit de wc. "Wooh Jamila, je voelt je echt niet goed he?" "Ja, dat is zeker te zien he?" "Ja je lijkt wat bleekjes, meskina. Wat is er met je aan de hand?" Ik zwijg even. Zal ik het haar vertellen? Ik twijfel nog. Maar Fadoua is echt een goede vriendin voor me geweest sinds ik hier ben komen werken. Ik besluit het haar toch te vertellen. "Die jongen van net he.." Welke jongen?" "Die lange Marokkaanse jongen met donker haar." "Oh die lekkerding. Ja wat is er met hem?" Ik slik me grote brok weg. "Nou uuh.." Ik kijk haar nogmaals aan en zie dat ze wacht op mijn antwoord. "Hij is me ex-verloofde." zeg ik fluisterend. "Wat?! Nee zeg wollah." "Wollah, alsjeblieft Fadoua ik wil dat niemand dit te weten komt. Ik moet werk en prive gescheiden zien te houden." "Wow, nee natuurlijk joh. Je kunt mij vertrouwen." "Shokran." "Echt bizar dan. En je wist niet dat hij hier zou zijn?" "Nee natuurlijk niet, anders was ik vandaag nooit gekomen." Ik voel die vervloekte tranen komen. "Oh meissie, kom maar. Huil het even uit." Ze spreid haar armen en als een kleine baby houd ze me stevig vast. "Hoelang heb je hem niet gezien?" fluisterd ze voorzichtig in me oor. "Echt lang, al meer dan 8 maanden. En ik ben bang dat ik niet 100 procent zal geven nu ik weet dat ik met hem moet samenwerken." "Vertel het Gabriel. Hij zal het wel begrijpen." "Nee! Nee je hebt het belooft niemand te vertellen Fadoua!" "Oke oke, maar hij zal zeker wel een manier vinden, zodat je niet alleen met hem hoeft te zijn." "Nee, dat hoeft niet. Ik kan het wel aan." "Weet je dat zeker lieverd?" Ik kijk haar knikkend aan terwijl ze me een zakdoek overhandigd. "Hier veeg het snel af. We moeten weer terug. Hou je het nog vol?" "Ja het lukt wel." Ik geef haar een neppe glimlach, maar ze heeft allang in de gaten dat ik maar doe alsof het goed gaat.

Ze houd me arm vast en net wanneer we de deur uit willen lopen, botsen we tegen die collega van Fouad aan. "Oh sorry." zegt ze met een glimlach. "Het geeft niks." "Hey gaat het wel." vraagt ze ineens. Shit, ze kan dus aan me zien dat er iets mis is. Ik geef haar een neppe glimlach. "Ja het gaat wel. Ben een beetje verkouden." lieg ik. "Oh oke, jullie hebben echt een leuke team van mensen. Onze samenwerking zal vast goed verlopen." Ik kijk haar knikkend aan. Het lijkt me opzich een lieve meisje. Wel de type waar Fouad voor zou vallen. Oeff, weer die steek van jaloezie. Maar wie zegt dat ze iets met elkaar hebben? Klinkt het in me hoofd. We nemen afscheid. Ze gaat in de wc terwijl Fadoua en ik weer terug lopen naar de rest. "Moet je iets drinken?" vraagt Fadoua. "Ja doe maar thee." Ze loopt naar de automaat. Ik zie dat iedereen gezellig met elkaar aan het kletsen is met hun bekers koffie, maar ik zie Fouad nergens. "Jamila." hoor ik hem ineens zeggen. Zijn stem bezorgd me kippenvel. Ik draai me naar hem om. "Voordat je denkt dat ik hiervan wist, ik wist het dus echt niet. Het is gewoon toeval." "Geloof je dat echt?" mompel ik onverstaanbaar. "Je ziet er goed uit." zegt hij ineens weer. Ik knik voorzichtig met me hoofd. "Jij ook." en kijk overal behalve in zijn ogen. We worden gelukkig verstoord door Fadoua die me een beker thee aangeeft. Ze kijkt ons beide met grote ogen aan. "Uhm ik moet ervandoor." zeg ik gehaast. "Wacht, kunnen we misschien ergens praten waar niemand is?" vraagt hij. "Wat valt er nog te zeggen?" zeg ik. Ik zie verdriet in zijn ogen, maar ik negeer het. Samen met Fadoua aan me zijde loop ik van hem weg. Ik voel dat ik ineens aan me arm word getrokken. Verschrikt kijk ik naar Fouad. "Geef me 5 minuten Jamila. Alsjeblieft meer vraag ik niet." Ik kijk hem ongeloofwaardig aan en twijfel of ik dat wel zou doen. Hij kijkt me met een pruillip aan, waar ik moeilijk nee tegen kan zeggen. "Oke, 5 minuten en niet meer. Er is hier wel ergens een kamer vrij." Met nog steeds twijfels of ik wel het juiste beslissing heb genomen, loopt hij achter me aan. Ik doe een deur open en laat hem naar binnen. Zodra ik de deur dichtdoe, draait hij me gelijk naar zich toe en begint me volop te zoenen en houd me stevig bij me bovenarmen vast. Verschrikt duw ik hem van me af en veeg me mond af. "Waar ben je mee bezig?" roep ik kwaad. Hij kijkt beschaamt weg. "Sorry." zegt hij fluisterend. "Als dit jouw manier is van praten, dan zijn we uitgepraat!" Ik verlaat onmiddelijk de kamer. Voorzichtig raak ik me lippen aan waar zijn afdruk nog te voelen is. Ach stik erin! denk ik in mezelf en loop terug naar Fadoua.

Fouad, voor altijd in mijn hart (Waargebeurd). (Voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu