Hoofdstuk 52

1.6K 66 0
                                    

Wanneer we de trap af zijn, botst een van de neefjes van Fouad tegen me aan. Ik buk voorzichtig naar hem toe. "Hey Faris, alles goed?" Hij knikt heel vrolijk met zijn hoofd op en neer. Ik plaats snel een kusje op zijn neusje waardoor hij hard in de lach schiet. Ik sta weer overeind en strijk mijn takshita glad en kijk Wassima zenuwachtig aan. Een kennis komt ineens de gang in en klapt met haar handen wanneer ze me ziet. "Jamila, Jamila. Oh wat zie je er prachtig uit mijn kind." Ze geeft me veel natte zoenen en ik probeer zo beleefd mogelijk te blijven. "Kom, kom." Zegt ze gebarend en trekt me mee naar de grote kamer. Ik kijk rond en zie de vrouwen aan de ene helft en de mannen aan de andere. Van beide kanten word ik nagestaard. Ik weet niet welke kant ik moet opkijken, maar me ogen zoeken automatisch naar Fouad, die nergens lijkt te zijn. Misschien is hij toch niet gekomen. Ach, het is ook maar beter. Wat zullen me ouders wel niet denken? Me vader kijkt me trots aan en ik voel me wangen rood worden. Me moeder kijkt me ook met een blije gezicht aan en opeens kijk ik recht in Redouane's ogen, die me blijven aanstaren. Verlegen kijk ik ergens anders, maar uiteindelijk komen me ogen toch weer terug en kijken in die van Redouane's. Me vader geeft me een duwtje in de rug richting Redouane en nu staan we naast elkaar. Hij blijft me steeds aankijken en ik begin me niet meer op me gemak te voelen. Opeens begint iemand me uit het niets te omhelzen. Ik kijk verschrikt op en zie dat het een vrouw is. "Oh, mijn dochter. Wat ben je mooi." Zegt ze blij. Dat moet vast de moeder van Redouane zijn, want de vergelijking is heel groot. Naast haar staat een oude man met baard. Ook weer duidelijk te zien dat het Redouane's vader is. Uit respect plaats ik voorzichtig een kus op zijn voorhoofd. Hij kijkt me tevreden aan. "In sha Allah zul je mijn zoon gelukkig maken." Zegt hij. Ik knik voorzichtig en voel dat Redouane mijn hand zachtjes vastpakt. Ik kijk hem aan en weer blijft hij me steeds aanstaren. "Je ziet er prachtig uit." Zegt hij uiteindelijk. "Dankje." Zeg ik verlegen en staar weer naar de mensen. Ik schrik me rot wanneer ik in Fouad's ogen kijk. Hij staat tussen een paar mannen, maar het lijkt alsof wij de enige in de kamer zijn. Hij kijkt me verdrietig aan en ik kan zijn pijn gewoon voelen. Ik sla me ogen neer, bang om hem nog meer verdriet te doen. Opeens loopt hij weg. Hij kijkt me nog eenmaal aan en geeft me een blik dat ik hem moet volgen. Ik zet me ogen groot op en kijk gelijk naar me ouders die gelukkig niks in de gaten hebben. Wat een lef om zomaar in deze kamer te staan, waar me ouders ook zijn. En wat een geluk dat ze hem niet hebben gezien. Ik kijk Redouane aan die ondertussen mijn hand al heeft losgelaten. "Ik moet mezelf even opfrissen." Verzin ik snel. "Oke, neem je tijd." Zegt hij met een knipoog. Ik knik en loop voorzichtig weg. Ik loop de gang in en nergens is Fouad te bekennen. Ik zie dat de deur open staat en voorzicht trek ik die verder open. Nu sta ik buiten en er is geen ziel te bekennen. Wat vreemd zeg, maar ja iedereen is ook hier binnen bij ons. "Psst." Hoor ik uit het niets. Ik kijk rond me heen en zie Fouad om de hoekje staan, die me gebaard te komen. Met voorzichtige stappen loop ik zijn richting op.

Wanneer ik bij hem ben gekomen trekt hij me mee naar een schuurtje dat een paar meter verderop ligt. Hij sluit de deur achter ons dicht en ik zie dat het een kippenschuur is, waar alle kippen lijken te ontbreken. Alleen de eieren liggen er nog. Hij draait me in een ruk naar zich om en kijkt me met zijn donkere ogen aan. "Ik kon me ogen net niet van je afhouden." Zegt hij fluisterend. Opeens duwt hij me voorzichtig tegen de muur aan en begint me hevig te zoenen. Ik lijk voor even uit me lichaam te stappen en zoen hem vol met passie terug. Hij glijd met zijn vingers langs me rug en me handen laten zich leiden door de shaytaan en ik trek zijn shirt uit, waardoor hij in zijn hemd komt te staan. Voorzichtig streel ik over zijn armen. Van me lippen gaat hij over naar me nek, die hij begroet met vele kusjes. "Vergeef me." Zegt hij hees. Ik kijk hem even aan, maar hij drukt gelijk zijn lippen weer op de mijne. Dit soort spelletje leid nooit naar iets goeds en wanneer ik realiseer dat ik fout bezig ben druk ik hem van me af. "Dit is niet goed. Ik ga trouwen." Zeg ik hijgend en veeg me mond af. "Het kan me niet schelen, we horen bij elkaar." Zegt hij vastberaden en wilt me weer gaan zoenen, maar ik hou hem tegen. "Nee, niet doen Fouad. Dit kan niet zo langer doorgaan." Hij kijkt me zielig aan. "Je hebt gelijk, dit kan niet zo doorgaan. Daarom moet je de bruiloft stoppen." Ik kijk hem verbijsterd aan. "Dat kan ik niet doen. Dat weet je best." Hij zet een stap naar me toe en staat nu een paar centimeter van me vandaan. "Houd je van me?" Vraagt hij terwijl hij met zijn hand over me wang streelt. "Natuurlijk, maar.." "Dan is dat toch genoeg?" "Nee, dat is niet genoeg." Ik zie dat zijn ogen vochtig beginnen te worden. "Het spijt me Jamila, voor alles. Voor al het pijn wat ik je heb aangedaan." Fluisterd hij. Ik kijk hem hoofdschuddend aan en pak hem bij zijn gezicht vast. "Dat ligt in het verleden. Laat het daar ook." Hij toverd met moeite een glimlach op zijn mond. Met zijn handen gaat haar naar mijn handen en plaats die op zijn borstkast. "Jij hoort bij mij en ik bij jou, daarom zal ik alles doen om deze bruiloft tegen te houden." Hij bukt naar voren en pakt zijn shirt en trekt die weer aan. Dit allemaal met een hoop gezucht. Ik sta aan de kant met me armen over elkaar en volg zijn elke beweging. "Hoe wil je dat dan doen?" Hij kijkt me zwijgend aan. "Eigenlijk hoor ik niks te doen. Jij moet degene zijn die dit stopt." Ik sla me ogen neer. Oeff hij heeft gelijk. Ik wil dit niet.

Fouad, voor altijd in mijn hart (Waargebeurd). (Voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu