Hoofdstuk 48

1.6K 69 0
                                    

Hij begint ineens te lachen en kijkt me uitdagend aan. Ik kijk hem weer met een opgetrokken wenkbrauw aan. "Nou goed, laten we zijn ECHTE ouders zoeken." Zeg ik lachend. "Mohammed, Mohammed. Jij vervelende rotjoch!" Hoor ik iemand ineens roepen. Ik zie een vrouw boos onze richting oplopen en pakt Mohammed hardhandig bij zijn polsen vast. "Waag het eens om weer weg te lopen." Roept ze boos. Ze kijkt ons met een neppe glimlach aan. "Shokran, voor het opletten van mijn kind." En ze loopt met een huilende Mohammed weer weg. Hij kijkt nog 1 keer naar ons om en zwaait vlug. "Ahw, wat zielig." Zeg ik fluisterend. Fouad slaat ineens zijn arm om me nek. "Komt wel goed." Ik kijk hem verdrietig aan en zie zijn ogen glinsteren. Ya rabbi, hoe kan ik dit doen? Hoe vertel ik hem de waarheid? Ik haal snel zijn arm weer weg en loop naar een kraampje met sieraden. Ik voel dat hij achter me staat en zie dat hij een armbandje pakt, die ik toevallig ook net wou pakken. Ineens pakt hij me pols vast en doet de armband om. "Het staat je prachtig." Zegt hij glimlachend. Hij vraagt naar de prijs en voordat ik kan tegenstribbelen, heeft hij al betaald. "Waarom deed je dat nou? Je zag toch dat die man je heeft geflashed door je het dubbele te laten betalen." "Maakt niet uit, jij bent het meer dan waard." Zegt hij met een glimlach. Oef, nu beginnen de schuldgevoelens nog erger te worden. Hij pakt me hand vast en trekt me mee naar een kraampje waar ze lekkere gevulde broodjes verkopen. Hij besteld twee msemens met kafta (gehakt) erin en houd het voor me neus. De lekkere geur verleid mij waar ik geen nee tegen kan zeggen. Voorzichtig neem ik een hap terwijl we rustig door de drukke markt lopen. Ik zie verschillende meisjes verleidelijk naar hem kijken en stiekem doet het me wel wat. Ik kijk hem aan en zie dat het hem niks doet. Hij is meer geconcentreerd op het eten dan zijn omgeving. Ik probeer me lach in te houden en hij krijgt het in de gaten. "Wat?" Zegt hij met een volle mond. Ik schiet hard in de lach. "Haha, maak eerst je mond leeg gekkie." Hij rolt met zijn ogen en eet snel weer door. Ik kijk wat rond en zie gelukkige stelletjes hand in hand rondlopen. Ik buig me hoofd naar beneden uit schaamte en verdriet. En vooral uit schuldgevoel.

We lopen nog wat verder en allerlei leuke spulletjes komen mijn pad op. Fouad kon het steeds niet laten om het voor me te kopen en hoe erg ik ook protesteerde, hij wou niet luisteren. Waardoor het allemaal nog moeilijker gaat worden om hem de waarheid te vertellen. Ik stop ineens voor een winkel met bruidskleding en voel letterlijk al het bloed van me gezicht weggaan. Fouad staat naast me en kijk ook naar de etalagepoppen. "Wat zou jij er prachtig in staan." Zegt hij, terwijl zijn ogen zijn gericht op een prachtige witte jurk. Ik kijk hem zielig aan. "Psst." Hoor ik achter me. Fouad en ik kijken om en tot mijn schrik zie ik Wassima met een paar vriendinnen staan. "Hey nichtje, ben je al een jurk aan het uitzoeken voor de verlovingsfeest?" zegt ze glimlachend, terwijl haar vriendinnen achter haar staan te giechelen. Die woorden doen me misselijk maken en ik kijk Fouad verschrikt aan die op zijn beurt me vreemd aankijkt. "Welke verlovingsfeest?" Vraagt hij nieuwsgierig. Oh nee, wat moet ik nu verzinnen? "Ja me nichtje hier gaat trouwen." Zegt Wassima vrolijk. Ik kijk haar kwaad aan. "Uhm moeten jullie niet verderlopen?" "Huh? Hoezo dat?" En nog voordat ik antwoord op haar vraag geef trek ik haar al mee met haar vriendinnen achter ons aangevolgd. "Wat is er aan de hand Jamila? En wie is die jongen?" "Waarom moest je dat nou zeggen? En hij is een goede vriend, verder niks. Ik wou hem zelf gaan vertellen en nu heb je alles verpest." Roept ik kwaad. Ze kijkt me zielig aan. "Oh sorry lieverd, wollah ik wist het niet." Ik zucht diep. "Het is al goed, ga nou maar snel." Ze gaan weer weg en ik loop met knikkende knieeen terug naar Fouad die me met een bleke gezicht aankijkt. "Waar sloeg dat allemaal net op? Hoezo ga jij trouwen?" Ik kijk hem met betranen ogen aan. Hij schud verschrikt zijn hoofd. "Het is toch niet waar Jamila? Zeg me alsjeblieft dat dit niet waar is." Ik leg me handen voor me gezicht. "Het spijt me, het spijt me zo.' En zonder nog naar hem te kijken, ren ik weg. Ik zie geen hand voor me ogen door de overvloede tranen en voel dat ik tegen iedereen aanbots. Maar het kan me niks meer schelen. Ik ren zo hard totdat ik uiteindelijk hijgend voor onze deur stop. Ik doe de deur open en zie me moeder in de keuken. "Hey Jamila, wat doe je hier? Waar is Redouane?" Vraagt ze. "Hoezo? Hij was niet bij mij." "Jawel, hij belde net en zei dat hij jou in de markt zag." Ik schrik op. Oh nee, hij heeft me vast met Fouad gezien. Dat kan haast niet anders.

Fouad, voor altijd in mijn hart (Waargebeurd). (Voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu