Hoofdstuk 6

3K 122 0
                                    

Eindelijk is het bijna tijd om naar huis te gaan. Ik haal een diepe zucht en rek me eigen uit. Me baas kijkt me lachend aan. "Nou, nou. Je hebt wel hard gewerkt vandaag Jamila. Ben blij dat je weer terug bent." "Ja ik ook, maar ben echt kapot. Ik ga er vandoor. Tot morgen." "Tot morgen." En ik neem afscheid en loop de deur uit. Net wanneer ik een spiegel uit me tas wil halen, bots ik hard tegen iemand op en laat alles op de grond vallen. Boos pak ik alles weer op. "Kan je niet uitkijken waar je loopt sukkel?" Roep ik hard en kijk dan geschrokken op als ik een lachende Fouad voor me heb staan. "Nog altijd een grote mond zie ik" zegt hij lachend. Oef een glimlach dat ieders hart doet smelten. "Nee helemaal niet, jij moet gewoon uitkijken waar je loopt." En met een bonkende hart probeer ik langs hem heen te lopen. Voor even denk ik dat hij me niet achterna loopt, totdat ik hem opeens naast me zie lopen "Waarom zo'n haast Jamila?" Ik voel een rilling wanneer hij me naam uitspreekt. "Moet je niet bij je nieuwe vriendin zijn?" zeg ik arrogant. Hij pakt me bij me hand vast en ik ruk me van hem los. "Moet jij niet bij Youssef zijn dan?" zegt hij weer op zijn beurt. Ik zie dat mensen ons vreemde blikken geven en ik voel me beschaamt. "Waarom loop je altijd weg Jamila? Kunnen we gewoon niet even praten?" Ik kijk hem kwaad aan. "Praten? En wat zal dat voor zin hebben denk je? Ik ben jouw gepraat spuugzat. Denk maar niet dat ik weer in jouw leugens trap. Het is over!" Zo die was raak en met een misselijk gevoel versnel ik me passen en laat een verdrietige Fouad achter me.

Thuis aangekomen, groet ik me moeder en vraag waar vader is. "Hij is naar de moskee lieverd." Zegt ze terwijl ze het eten voor me opschept. "Okee, ik ga boven eten als je het niet erg vind." Voordat me moeder kon reageren, ben ik al met mijn bord naar boven gerent. Ik gooi me tas op me bed en plof er zelf ook naast. Opeens valt er een briefje uit. Ik pak het op en zie een 06 nummer staan. Verschrikt denk ik terug aan een paar dagen geleden. Toen Fouad me dit briefje overhandigde. Als ik van hem houd, moet ik hem op dit nummer bellen. Verdomme ik houd nog van hem, maar dat ga ik hem echt niet vertellen. Wat heb ik aan een man die ik niet meer kan vertrouwen? Een huwelijk dat gedoemd is te mislukken, dat ga ik krijgen. Ik zucht diep en probeer met moeite mijn bord leeg te eten, maar kom niet verder dan de helft. Ik leg het bord op mijn bureau en gooi het briefje ergens in een hoekje van me kamer. Ik voel mijn lichaam verzwakken en besluit om even onder de dekens te gaan. Vermoeid trek ik iets comfortabels aan een glij mijn bed in. Met Fouad in me gedachten val ik rustig in slaap.

Fouad, voor altijd in mijn hart (Waargebeurd). (Voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu