Hoofdstuk 27

2K 70 1
                                    

We ploffen met z'n drieeen neer op de bank en leggen onze ontelbare tassen naast ons neer. "Auw me vingers zijn helemaal rood door het dragen van die tassen man." zegt Maissa met een pruillip. Ik haal wat de drinken voor ons en loop naar de keuken. Ik moet gelijk weer denken aan die ene moment toen Fouad het water in zijn gezicht kreeg. Met moeite probeer ik me lach in te houden. Meskien, de uitdrukking op zijn gezicht was goud waard. Ik loop weer terug naar de meiden en we praten wat bij. Opeens komt me vader de woonkamer binnen en kijkt ons vreemd aan. "Salaam Aleikoem." begroet hij ons. "Aleikoem Salaam." zeggen wij in koor. Hij neemt tegenover ons plaats en vraagt hoe het met Laila gaat. Na een korte gesprek met haar richt hij zich naar mij. "Wanneer ga je met Fouad trouwen?" vraagt hij. Het zweet breekt me uit en ik slik me brok weg. Wat moet ik hem vertellen? Ik besluit weer te gaan liegen. "Het staat nog niet vast. Maar het komt nog wel." zeg ik met een trillende onderlip. Hij mompelt iets in zichzelf en zet de tv aan. Maissa en Laila kijken me aan met als teken dat we naar boven moeten gaan. We staan op en begroeten me vader nogmaals en gaan daar gelijk naar boven. Ik sluit de deur gelijk achter me en leun er tegen aan. "Waarom vertel je het je vader niet?" vraagt Laila. "Ik weet niet. Laatste tijd praat ik niet veel met hem. Ik neem niet eens meer de moeite om hem alles wat er in mijn leven gebeurd te vertellen, hoe stom dat ook mag klinken." Ze kijken me zwijgend aan. "Maar goed. Meiden laten we onze nieuwe kleren passen." Ze stilte word gelijk verbroken en al lachend kijken we bewonderend naar de spiegel.

Een week gaat voorbij en ik heb me die hele week ziekgemeld op werk. Ik had er gewoon even geen zin meer in. En zo zou ik ook alle tijd hebben voor Laila en Maissa. Fouad heb ik ook sinds die 'ongelukje' met het water niet meer gezien. In die week heb ik echt gelachen en gehuild met Maissa en Laila. En nu is het weer tijd om afscheid van Laila te nemen. Maissa en ik helpen haar mee met het dragen van de tassen. "Pff wat heb je allemaal wel niet gekocht Laila? Ik dacht dat ik een shopfreak was." "Haha, de meeste zijn toch voor me ouders." "Ja dat zou ik ook zeggen." Ik hoor hoe de twee blijven door kibbelen tegen elkaar en het enige wat ik kan doen is lachen.

We naderen centraal station en met tranen in onze ogen nemen we afscheid van Laila. "Beloof me dat je snel weer terug komt." zeg ik terwijl ik haar stevig omhels. "Ja natuurlijk. Op de bruiloft van jou en Fouad kom ik In sha Allah." zegt ze met een knipoog. Ik kijk lachend naar beneden. "Wacht daar maar niet op." Ze pakt me gezicht vast en ik word gedwongen haar aan te kijken. "Ik weet zeker dat jullie liefde voor elkaar zal overwinnen." Ik kijk haar snikkend aan. "In sha Allah." "Blijf erin geloven. Vecht tot het bittere einde en geef vooral niet op." "Zegt de dame die water in zijn gezicht heeft gegooit." Ze kijkt me met een grote glimlach aan. "Dat was gewoon om te laten zien hoe dom hij bezig is. Laat ik die glas water nu niet in jouw gezicht gooien." zegt ze op een quasi strenge manier. Ik schiet in de lach. "Okee beloofd." We geven elkaar nog eenmaal een grote knuffel en dan richt ze zich op Maissa die ook haar tranen niet in kan houden. Dan word het echt tijd om afscheid te nemen. We kijken toe hoe ze de trein instapt en we blijven haar uitzwaaien tot ze niet meer in zicht is. "Dat was gezellig zolang het duurde." zegt Maissa zuchtend. "Tja, we zullen haar vast spoedig weer zien In sha Allah." Ik sla mijn arm om haar nek en we lopen terug naar me auto. Ik zet Maissa af bij haar huis en rij zelf ook weer terug.

Vier maanden later

"Jamilaa!" roept me moeder van beneden. "Jaa, ik kom er nu echt aan mama." "Ja dat zei je een kwartier geleden ook." Snel trek ik me laarzen aan. Zoals je ziet zijn we alweer vier maanden verder. Er is ook veel gebeurd in die vier maanden. Nu zijn we klaar om te vertrekken naar onze nieuwe huis. Ja je hoort het goed. Me vader en moeder hebben besloten om te verhuizen naar een plaats wat ongeveer 30 kilometer van me oude woonplaats ligt. Ik protesteerde er eerst hevig tegen, want dit zou betekenen dat ik Maissa en de rest zou moeten missen en het belangrijkste Fouad natuurlijk. Hoewel ik hem al meer dan twee maanden niet meer heb gezien, mis ik hem nog ontzettend. Ik heb hem geprobeerd te bellen, maar hij nam steeds niet op. En wanneer ik langs zijn appartementje of huis ging, was hij er ook nooit. Na een tijdje was ik het echt zat en gaf ik het maar op. Hij is blijkbaar echt doorgegaan met zijn leven en ik? Ik zit nog met hartpijn. Hoe triest eigenlijk. Maar goed, er ging ook een tijdje de geruchten rond dat hij alweer met iemand anders is. Dat deed me natuurlijk ontzettend pijn, maar Marokkanen praten eenmaal veel dus wie weet wat er waar is. En uiteraad heeft me moeder me vader ook verteld dat de verloving was afgebroken. Een tijd lang heeft hij me als een schandaal behandeld, maar daar lijkt hij nu overheen te zijn. Ik heb niet de moeite genomen om Fouad op de hoogte te stellen van mijn verhuizing. Maissa zou dat wel doen als ze hem ooit zou tegenkomen. Het zou hem toch niet zoveel schelen. En met Achraf heb ik alle mogelijke contacten verbroken. Niet dat het er veel waren ofzo, want ik heb hem nooit gebeld en misschien nog 2 keer gezien, maar toen was hij te druk met meisjes te versieren. Zuchtend pak ik snel me laatste spullen bij elkaar en kijk nog eenmaal naar me lege kamer. De kamer waarin ik zoveel tranen heb gelaten. Waarin ik zoveel heb gelachen. Waarin ik doodziek in bed lag. Nu is het tijd om het achter me te laten. Tijd om een nieuwe start te maken. En hoe pijnlijk het ook voor me zal zijn, dat houd ook in een nieuwe leven zonder Fouad. "Eindelijk, daar ben je." Me moeder loopt de hele tijd te ijsberen. "Heb je alles?" "Ja, gaan we nu gelijk?" "Ja je vader staat klaar. Me moeder sluit de voordeur en ik loop richting de auto. Maissa, Naima en Fatima staan al klaar bij de auto om afscheid te nemen. Hoewel we gisteren uitgebreid hadden gegeten met elkaar, moesten ze toch komen. Ik kijk hun met een glimlach aan en voel de tranen in me ogen prikken. "Zo dames, dit is het dan?" Alle drie springen ze om me af en we geven elkaar een grote knuffel. "Kom op meiden, ik ga niet verhuizen naar de Noordpool." Naima die hevig verkouden is, kijkt me met een rode neus droevig aan. Ik schiet in de lach. "Wat ga ik jullie missen zeg." "Hou op met je 'ik ga jullie missen'. Je komt snel weer ons opzoeken." roept Maissa terwijl de tranen over haar wangen rollen. "Natuurlijk doe ik dat gekkie." Ik geef haar velen kusjes. Naima en Fatima volgen daarna. Maissa fluisterd dat ze Fouad al op de hoogte heeft gesteld van mijn verhuizing. Hmm ik had dus toch gelijk. Het kan hem niks schelen, anders zou hij hier wel zijn om afscheid te nemen. Ik kijk haar knikkend aan. "Dankjewel lieverd." Ik stap met moeite de auto in en draai me raam gelijk open. Ik zwaai tot ik niet meer zwaaien kan en ga weer recht zitten. Ik bekijk me buurt nog eens goed en haal een diepe zucht. Opeens zie ik een geraamte staan. We rijden er langs en tot mijn grote schrik is het Fouad. Onze ogen ontmoeten elkaar en we blijven elkaar aankijken, totdat hij niet meer in zicht is. Ik bijt op me onderlip om zo de tranen tegen te houden, maar ze beginnen al te stromen. Ik probeer het te verbergen voor me ouders die voorin zitten en huil zachtjes in mezelf.

Fouad, voor altijd in mijn hart (Waargebeurd). (Voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu