Hoofdstuk 56

1.7K 80 0
                                    

Ik zie dat de man naar informatie gaat vragen omtrent Fouad. De vrouw is naast me gaan staan en kijkt zenuwachtig voor haar uit. Ookal weet ik hun namen niet, ik ben ze eeuwig dankbaar voor hetgeen wat ze voor me hebben gedaan. Een wildvreemde persoon nog wel. Ik loop wat rond en zie allerlei zieke mensen met krukken rondlopen. Een van hun kijkt me aan en ik kan gewoon de pijn in zijn ogen zien. Meskien, hij is vast niet ouder dan 20 maar hij loopt erbij als een man van 80. Hij toverd met moeite een glimlach op zijn mond en ik begroet hem vriendelijk terug. Daarna draait hij zich om en loopt op krukken weer langzaam terug en verdwijnt om de hoek. Ik voel zo'n brok in me keel, wat erg dat deze mensen zo lijden. "Ik krijg niks te horen. Ze willen maar niks zeggen." Zegt de man. Ik kijk verbaasd op. "En de dokter? Waar is hij?" "Geen idee, ze doen hier zo geheimzinnig." "Wat is dit? Waarom laten ze me niet naar hem toe?" Ik besluit om het zelf maar te gaan vragen en stap op de balie af. Een vrouw met een zuur gezicht kijkt mij van top tot teen aan. "Ja?" Zegt ze terwijl ze haar bril op haar neus duwt. "Weet u waar Fouad Khaled ligt?" "Sorry mevrouw, maar daar mag ik niks over zeggen." "Weet u dan hoe zijn conditie is? Gaat hij het halen?" Weer kijkt de vrouw me zuur aan. "U heeft me toch de eerste keer al verstaan. Ik mag daar niks over zeggen." Roept ze weer. Ik probeer me woede in te houden, maar barst dan los. "Verdomme, de man waar ik van houd ligt op sterven en jij komt me vertellen dat je me geen informatie of zijn toestand mag zeggen? Wat is dit voor ziekenhuis!" Schreeuw ik. Ze kijkt me geschrokken aan. "Ik hoef dit niet te pikken." Zegt ze boos en staat dan op. Waarheen ze gaat weet ik niet, maar dit is mijn kans om te achterhalen waar Fouad ligt. Snel loop ik achter de balie en probeer in de computer zijn gegevens te vinden. Na wat speurwerk zie ik dat hij in kamer A3 ligt. Natuurlijk heb ik geen flauw idee waar dat mag zijn, maar nu weet ik tenminste waar ik moet zoeken. En zo snel als ik kan glip ik vanachter de balie vandaan en loop naar de echtpaar toe die alles hebben toegeschauwt met grote opgezetten ogen. "Wat goed van je." Zegt de vrouw lachend. Ik besluit hierbij om gelijk hun namen te vragen. Ze stellen zich voor als Hamid en Rafika. Ben blij dat ik nu de namen van mijn twee nieuwe helden weet. Wollah zonder hun was ik hier nu niet en was ik waarschijnlijk nog steeds op zoek naar Fouad. Met z’n drieeen glippen we langs de gangen en zoeken naar kamer A3. Na een tijdje zoeken staan we uiteindelijk voor een witte deur met A3 erop. Ik blijf stijf voor staan en slik me grote brok weg. Ik durf niet meer naar binnen te gaan. Bang voor wat ik te zien zal krijgen. Rafika kijkt me medelijdend aan en voelt mijn angst. Ik leg me hand op de deurknop en voel Rafika's hand voorzichtig op de mijne. "Je kunt het wel lieverd." Zegt ze fluisterend. Ik kijk haar glimlachend aan en knik. "We zullen hier op je wachten. Ga maar." Zegt ze weer. Dit keer laat ik me niets tegenhouden en doe de deur voorzichtig open.

Daar ligt hij dan. Zo rustig en vredig in een bed. Net alsof hij ligt te slapen. Ik zet met moeite de eerste stappen richting zijn bed en wanneer ik eindelijk een halve meter van hem vandaan ben begin ik in tranen uit te barsten. Hij heeft verband om zijn hoofd en zijn mooie gezichtje is niet meer te herkennen onder de blauwe plekken en zwelling. Ik buig voorzichtig naar hem toe en druk voorzichtig een kus op zijn blauwe wang. De tranen lijken neer te stromen als watervallen nu ik hem zo zwak en gebroken zie liggen. Ik vervloek jou Redouane en ik zweer je dat ik je te pakken zal krijgen. Ik zal niet rusten voordat je zult boeten. De laffaard. Hij kon Fouad zelf niet aan dus neemt hij twee vrienden mee om hem te helpen. Waarschijnlijk was hij zo laf dat hij de klus zelf niet ging klaren, maar hun het liet doen. Ya rabbi nog wel met een knuppel. Hoe kun je zo wreed zijn? Ik pak een stoel en neem plaats naast zijn bed. Langzaam bekijk ik zijn gebroken lichaam. Op zijn arm zie je gedroogde bloed en ook die is in het verband. Voorzichtig pak ik zijn hand vast en kus erop. "Kom bij me terug Fouad. Laat me niet alleen. Ik wil jou ook niet kwijt." Ik zwijg even en streel voorzicht over zijn hoofd. Het verband om zijn hoofd is gaan lekken en ik zie het begin van een bloedvlek tevoorschijn komen, wat me doet schrikken. Ya rabbi laat hem geen pijn voelen. Ik begin weer te snikken. "Het spijt me zo. Oh wat heb ik spijt dat ik ooit ja heb gezegd tegen die duivel. Dan lag je hier nu niet. Waarom heb ik niet geluisterd met mijn stomme kop! Dit heb je niet verdiend Fouad. Hoe erg je me ook pijn hebt gedaan, dit verdien je niet. Niemand verdiend dit. Ik houd zoveel van jou. Teveel om in woorden uit te spreken. Word alsjeblieft wakker, zodat ik weer in je prachtige ogen kan kijken. Oh Fouad, ik beloof je dat ik alles zal geven. Alles om jou gelukkig te maken, want ik weet dat jij hetzelfde zal doen. Word alsjeblieft wakker. Geef mij die kans om opnieuw te beginnen en dit keer laat ik niets of niemand tussen ons in komen." Zeg ik me tranen in me ogen. Ik hoop nu zo graag dat ik hij wakker word en me in zijn armen neemt, maar hij ligt er nog steeds hetzelfde bij. Alleen zijn rustige ademhaling is nog te horen. Automatisch zonder erbij na te denken adem ik voorzichtig op zijn tempo mee. Het is zo kalmerend, hoe gek dat ook mag klinken. Ik plaats weer vele kusjes op zijn hand en leg het dan voorzicht weer terug. Op dat moment komt de dokter binnen en wanneer hij me in de kamer treft, kijkt hij me met een opgetrokken wenkbrauw aan. "Sorry, maar meneer Khaled mag helemaal geen bezoek krijgen." Zegt hij geirriteerd. Ik sta verschrikt op en strijk me blouse glad en zet me hoofddoek wat rechter. "Uhm sorry, maar ik moest hem gewoon zien." Hij kijkt me nog steeds vreemd aan. "Dat kan ik begrijpen, maar wilt u nu de kamer verlaten zodat ik hem kan onderzoeken?" "Ja natuurlijk." Ik kijk nog 1 keer om en sluit dan de deur voorzichtig dicht. Hamid en Rafika komen naar me toe gelopen en vragen hoe het met hem is. Ik kijk ze teleurgesteld aan. "Hij ligt daar maar. Zo levenloos." Ik begin weer in tranen uit te barsten en Rafika troost me. Opeens komt de dokter gehaast uit de kamer lopen en laat de deur open. Ik hoor de apparaat dat bij Fouad staat, hard piepen. "Wat is er aan de hand?" Schreeuw ik. Ik zie dat de dokter weer aan komt rennen met nog een andere dokter. Ya rabbi, wat gebeurd hier?!

Fouad, voor altijd in mijn hart (Waargebeurd). (Voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu