Zoals gewoonlijk was ik weer eens niet in staat om te slapen, dit keer echter van de adrenaline die door mijn aderen stroomde. Me achterliet als een opgewonden bal van zenuwen. Ik stond op volle spanning, alsof ik een keer werd opgeladen met energie. Met het zachte schijnsel van mijn nachtlampje bladerde ik door al mijn favoriete boeken. De informatie in me opzuigend alsof ik het nodig had om te overleven. Ik had de boeken al ontelbare keren doorgebladerd. Zo vaak dat het papier zacht was geworden en de letters op sommige plekken waren vervaagd. De hele nacht zat ik daar, op mijn bed, omringd door stapels met boeken. Sommigen waren nog dicht, anderen lagen op willekeurige bladzijden open gespreid. Ik lag op mijn buik gepositioneerd, met mijn benen omhoog die heen en weer zwaaiden.
Fronsend bestudeerde ik afbeeldingen van kobolden, dryaden en selkies. Ik had ze nog nooit in levenden lijve gezien, maar dat kwam mede doordat heel veel van de volkeren waren uitgemoord, en de rest was nooit meer teruggezien. Zachtjes gleed ik met mijn vingertop over de lijnen van de tekening. Het was zo gedetailleerd dat het net leek alsof de kobold elk moment van de bladzijde zou kunnen springen. Het kleine wezen had een groenachtige waas over zijn huid liggen. Grote puntige oren, die een stuk scherper waren dan bij de Fae. Puntige hoektanden staken uit hun mond, die het verder onschuldige uitziende mannetje een dreigende aanblik gaven. Volgens de beschrijving die er bij stond was het chagrijnig, humeurig volk dat erg op zichzelf was en de inmenging van vreemdelingen niet waardeerde.
Zachtjes schuddend van het lachen bekeek ik de verhalen over Fae die per ongeluk hun dorp waren binnengetreden, wat erg moeilijk was om te zien aangezien ze hun huizen vaak op beschutte plekken bouwden, en vervolgens door een groep grommende, schattige wezentjes rennend werden weggejaagd.
Ik sloeg de bladzijde om en mijn aandacht werd getrokken door de illustratie van de eerste Valkyrie. Koningin Asthathe. Haar gelaatstrekken waren engelachtig. Een zilverglanzende huid glinsterde in het licht, alsof haar huid uit kristallen bestond. Gracieus golvend haar in de kleur van sneeuwvlokken viel tot aan de grond. Haar bleke, blauwe ogen schitterden en keken dwars door me heen. Een sierlijke zilveren diadeem stond op haarhoofd. Naar beneden krullend in golven, uiteenlopend tot een V die op haar voorhoofd viel. Ze was lang en slank, en haar wapenuitrusting vormde zich perfect naar haar lichaam. Ze droeg een zilver borststuk met rondingen bij haar borst. Het liep uiteen in een punt die dat de rondingen van haar heup een stuk ontblootte. Haar benen waren gestoken in een comfortabel uitziende zwarte, leren broek. Zilveren schubben krulden zich een weg op van haar laarzen naar haar dijen, waar het extra bescherming gaf aan haar spieren. In haar hand hield ze een lang zwaard met een dunne kling. Het weerkaatste de hemel, waar een majestueuze draak zich achter haar bevond.
Het dier was reusachtig met een vleugelspan die zich uitstrekte over de hele bladzijde. Zijn geschubde huid was net zo wit als het haar van de koningin. Zilveren ogen lagen diep in de kassen van zijn ogen. Ogen die wijsheid en kennis uitstraalden, alsof ze de hele wereld al hadden gezien. Zijn hals was gekromd en vormde zich om haar heen. Beschermend, alsof het dier haar met haar leven zou verdedigen. Een gespierde borstkas sloot aan op stevige poten met lange klauwen aan het eind. Zijn bek was lichtjes geopend en onthulde een lange, indrukwekkende rij van tanden die ongetwijfeld zonder probleem door een pantser zouden komen. De staart van het wezen lag op de grond, in een cirkel om de koningin heen.
Het uiteinde gekruld om haar been. Xeldreor, koning van de draken. Hij was de eerste van zijn bloedlijn. De eerst draak die zich had gebonden aan een Fae. Twee helften van een geheel. Een relatie gebouwd op vertrouwen en gezamenlijke kracht. Koningin Asthathe en haar draak Xeldreor waren de eerste van de clan van Valkyries. Vrouwelijke Fae die het luchtruim betraden op hun gevaarlijke metgezellen en Thuyria beschermden in de Bloedoorlog. Ze streden zij aan zij aan koning Valero. Volgens sommige bronnen waren ze in die tijd zelfs geliefden. Een relatie die niet lang standhield na het einde van de oorlog. De valkyries verdwenen sindsdien met hun draken in het niets. Daarna beweren sommige Thuyriërs dat ze soms nog gespot zijn, in tijden waarin ze in nood verkeerden. Vol verwondering nam ik elk detail in me op. Verlangen welde in me op. Dit was het gene waar ik sinds een klein meisje van droomde. Vanaf het moment dat ik deze bladzijde voor het eerst omsloeg was ik er volkomen door betoverd. De magie die het uitstraalde had me volkomen in beslag genomen. En nu nog steeds had het een greep op me die ik niet kon ontkennen. Dan viel mijn blik op vervaagde woorden, die met potlood in de kant getekend waren.
➼
Voor Tiana,
Er zal een dag komen waarop de wereld weer veilig is voor ons om te betreden.
Een dag waarop we onze vleugels uitspreiden en de magie in onze aderen laten vloeien.
Je zuster.
➼
Eerst begreep ik niet wat er stond. Maar nadat ik de smoezelige lijnen had ontrafeld drong het pas door me door. Tiana, die naam kende ik. Ergens diep in mijn geheugen bevond zich het stukje kennis dat dit mijn moeders naam was geweest. Een moeder die ik nooit had gekend. En schijnbaar ook een tante die ik nooit had gekend, aangezien het ondertekend was door haar zus. Mijn voorhoofd vertrok in een verbaasde uitdrukking. Waarom had ik dit nooit geweten. Ik had dus blijkbaar nog familie naast mijn vader. Familie die ik weliswaar nooit had ontmoet en die misschien niet eens van mijn bestaan op de hoogte was, maar toch. Dit was toch best een belangrijk detail om achterwegen te laten. Niet dat het me verbaasde, mijn vader voelde namelijk nooit de behoefte om me dingen te vertellen die in mijn ogen als belangrijk werden beschouwd. Toen sloeg de realisatie tot me. Dit boek was van mijn moeder geweest. Een voorwerp dat we allebei in onze hadden gehad. Iets tastbaars dat nu in mijn bezit was gekomen.
Bijna alsof ik er door gehypnotiseerd werd weken mijn ogen niet van de boodschap af. Alsof ik op magische wijze de boodschap zou kunnen ontrafelen, of mijn moeder tevoorschijn zou komen.
Maar mijn hoop was zinloos, want niets daarvan gebeurde. In plaats daarvan zat ik daar in mijn eentje, met een oud boek op mijn schoot. Bladerend door het boek.
En zelfs toen mijn lampje uitbrandde zat ik daar in het duister. Wachtend op de kalmerende aanraking van slaap, die mijn vermoeide lichaam zo verschrikkelijk verlangde.
JE LEEST
Emperor of Death | Dutch
FantasyHet ijzer van mijn dolken weerspiegelde mijn bloederige gelaat. Het zong in mijn bloed. Een lied van dood en leven. Kwetsbaar, maar levensgevaarlijk tegelijk. 'Ben je er klaar voor?' Ik keek op naar de jongen die de muren rondom mijn hart had weten...