Hoofdstuk 3

24 4 0
                                    

De lange, donkere gang was kil, met een zweem van tocht die door de grote, open ramen naar binnen glipte. Toortsen hingen aan de muren, brandend en wakkerend door de lucht die met de vlammen speelde. Tegen de hoge bakstenen muren stonden verschillende wachten gepositioneerd. Allemaal gekleed in hetzelfde, zwarte uniform. Met een zwaard in de schede gestoken aan hun linkerzijde. Op het eerste gezicht keken ze allemaal stoïcijns voor zich uit. Maar ik wist dat het slechts een illusie was. Want allemaal stonden ze op scherp. Voorbereid op elke dreiging die zou kunnen voorkomen. En hoewel ik de meeste van deze mannen allemaal sinds mijn jeugd heb gekend, waren het allemaal koelbloedige moordenaars. Stuk voor stuk even dodelijk. En ik zou waarschijnlijk niet eens in staat zijn om het gevaar te zien aankomen als een van hen besloot in opstand te komen. Ik zou al dood zijn voordat ik me er van bewust was dat er ook maar een van hen hun zwaard had getrokken.

Met een zacht trekje aan mijn arm brengt Ronan me tot stilstand. De weg hierna toe waren we stil geweest. Iets wat ik waardeerde aan hem. Hij was niet zo'n hele grote prater. En vaak was zijn aanwezigheid alleen al een soort van geruststelling. Een moment waarop ik even in mijn gedachten verzonken kon zijn, zonder op mijn hoede te hoeven blijven voor mogelijke gevaren of zorgvuldig mijn woorden hoefde te overwegen tijdens het voeren van een gesprek. Verbaast merk ik op dat we aan het einde van de gang zijn gestopt. De deur naar de grote zaal is hier net om de hoek. Hij draait zich naar me om en pakt beide onderarmen vast. 'Je vader is niet in zo 'n beste stemming vandaag, maar probeert te luisteren naar wat hij te zeggen heeft. Ik weet dat het niet iets wat je wilt, maar stel je alsjeblieft voor het idee open.' Hij mompelt het zacht, alsof hij niet wilde dat de Fae met hun scherpe gehoor het te weten zouden komen. Dat trekt mijn aandacht. Verrast kijk ik naar hem op. Zijn gezichtsuitdrukking is serieus en het zijn de rimpels op zijn voorhoofd die me laten weten dat hij het meent. 'Hoe bedoel je,..' begin ik te vragen. Maar voordat ik mijn zin af kan maken neemt hij me weer mee aan mijn arm. Op weg naar de grote zaal, waar mijn vader op me zit te wachten. Voor de tweede keer komen mijn voeten tot stilstand op het zachte rode tapijt dat de vloer bedekt. Dit keer voor de massieve deur van de zaal. Twee wachten staan aan weerkanten van de deur. Ik ken niet alle wachten, maar deze twee kwamen me bekend voor. Ik graaf in mijn geheugen om hun namen op te duikelen. Het wordt niet verwacht van een lady om haar personeel bij naam te kennen, maar ik deed mijn best om hun in ieder geval dat teken van respect te tonen. 'Drystan', ik knikte naar de oudere Fae met het rossige haar. Zijn grijze baard werd onderbroken door het litteken dat van zijn linker mondhoek naar zijn slaap liep. Hij boog zijn hoofd als antwoord. Ik wendde me naar de jongere wacht, degene waar Juniper me zwijmelend verhalen over had verteld. 'Jared.'

Zijn mondhoek krulde op in een charmante glimlach. Dat samen genomen met zijn blonde haar en lichte, groene ogen maakte Junipers obsessie begrijpelijk. 'My lady.' Ook hij boog zijn hoofd in respect.

'Heren,' Ronan gebaarde naar de deur en op zijn bevel stapten ze opzij om ons de ruimte te geven. Hij liet mijn arm los en duwde de twee openslaande deuren open. Ik volgde hem het vertrek in en zag mijn vader gebogen staan over de lange tafel die in het midden van de ruimte was geplaatst. Stoelen waren naar de zijkant geschoven en er waren een aantal wachten die aan de zijden stonden. Ik probeerde een blik te werpen op het dat er bovenop lag, maar een van de mannen verplaatste net en blokkeerde het uitzicht. Stilletjes probeerde ik zo onopvallend dichter bij te komen.

'...Koning..'

'.....Ethera roert zich....'

'rekruteren soldaten......'

Vlagen van het gesprek vingen mijn aandacht. Nieuwsgierigheid nam me in beslag zodra ik de naam van het vijandige koninkrijk hoorde vallen. Het was een onderwerp wat meestal vermeden werd en het uitspreken ervan was eigenlijk een soort taboe geworden, na het einde van de laatste oorlog, zo'n vijf eeuwen geleden. Het was een van de onderwerpen die me in de geschiedenislessen van mijn jeugd altijd hadden gefascineerd. Mijn toenmalige lerares; Miss Emory, was altijd bereid om me er over te vertellen. Het was alsof zij snapte waarom het me zo in beslag nam. Uren lang vertelde ze me verhalen. Over de oorlog, de verschillende magische volken die Thuyria gekend heeft voordat ze allemaal uitstierven aan de hand van de Etheri. H et was mijn favoriete docente, totdat ze abrupt verdween. Zonder een enkele vorm van afscheid of uitleg. In de tijd daarna had ik zelf geprobeerd me verder te verdiepen in de stof die we hadden behandeld, maar met haar waren ook alle boeken verdwenen.

In de jaren daarna had ik nooit meer iets van haar vernomen. Een aantal keer had ik naar haar rondgevraagd maar niemand wist waar ze naar was vertrokken, of ze überhaupt nog wel leefde. Zelfs mijn vader weigerde ook maar enige uitleg te geven over de vreemde gebeurtenis.

Abrupt laat ik een masker zakken over mijn nieuwsgierige gezicht, en doe net alsof ik niks heb gehoord zodra mijn vader in zicht komt. Het was het beste om hem niet op ideeën te brengen voor een nieuwe preek. Zeker niet vandaag, wanneer ik geen greintje energie over had om door hem te laten wegnemen. 'Ah daar ben je Dawn,' Ik kijk op en zie hem met een zwaai van zijn hand de mannen wegsturen. Ze bewegen zich als een compagnon de deur uit en Zephon wenkt me dichterbij. Onzeker beweeg ik me naar hem toe, niet wetende wat te verwachten. Hij bestudeert me, iets wat hij altijd leek te doen. Alsof hij zich elke keer weer afvroeg wie ik was. Of misschien was het wel omdat ik zoveel om mijn moeder scheen te lijken, de liefde van zijn leven die bij mijn geboorte hem was ontnomen.. Het was een gewoonte die me altijd ongemakkelijk liet voelen, bijna alsof elke zenuwnerf in mijn lichaam op scherp stond en niet in staat was om te ontspannen.

Zijn kaken waren op elkaar geklemd en zijn handen ineengevouwen. 'Je achttiende verjaardag nadert, en zoals je weet hebben we je verloving al meerdere malen gediscussieerd.' Protest welde op uit mijn keel. Met een vinger bracht hij het geluid tot stilstand en hij ijsbeerde door de kamer. Door het moment van stilte dat volgde werd ik me bewust van mijn versnelde hartslag. Een geluid dat bonkte in mijn oren en met de seconde leek te stijgen. Zuurstof stroomde langzamer naar mijn longen dan ik nodig was en een licht gevoel nestelde zich achter mijn ogen. Na enkele seconden vervolgde hij. 'Lord Percival en ik hebben de mogelijk besproken tussen een verloving. Hij heeft een zoon die zijn twintigste levensjaar tegemoet gaat en iemand nodig heeft aan zijn zijde. Hij heeft aangeven bereid te zijn een handelsovereenkomst te sluiten in ruil voor jullie verloving.' Mijn hart stop met slaan. Langzaam- te langzaam- draait hij zich om en zijn ogen pinnen me van de andere kant van de ruimte vast. 'Ik ben akkoord gegaan. Over een week zal Lord Percival samen met zijn zoon; lord Alastir, aankomen om de verloving bekend te maken.'

Die woorden maakten het officieel. Als een klap in mijn gezicht. Het verwoestte de laatste sprankjes hoop die nog over waren en lieten me achter in een zwart gat vol verlorenheid. Er was geen uitweg meer. Geen keuze. 

🙤 · ┈┈┈┈┈┈ · ꕥ · ┈┈┈┈┈┈ · 🙦

Kleine disclaimer; 

In dit boek zullen een aantal schokkende dingen voor kunnen komen; zoals mental ilness, marteling, grof taalgebruik en seksueel getinte gebeurtenissen. 

Als je hier niet goed tegen kunt, raad ik je aan om af te wegen om dit verhaal verder te lezen of niet. Het is wel een YA-verhaal, dus dit zijn dingen die niet vreemd zijn in dit genre. 

Love,

Jasmijn

🙤 · ┈┈┈┈┈┈ · ꕥ · ┈┈┈┈┈┈ · 🙦

Emperor of Death | DutchWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu