Ik had de pixie eindelijk zover gekregen om me even alleen te laten, niet geheel door mijn eigen overtuigende argumenten, maar meer doordat ze werd weggeroepen. Alsof ze last had van verlatingsangst had ze eerst een gehele vijf minuten nodig om me er van te verzekeren dat ze snel weer terug zou zijn.
Om eerlijk te zijn vond ik de rust aan mijn hoofd wel prettig. Het gaf me tijd om over dingen na te denken en ze in perspectief te plaatsen. Er was een hoop gebeurt, de afgelopen paar dagen en ik had nog niet echt de tijd gehad om het te verwerken. Ik probeerde tegen mezelf, en de anderen, vol te houden dat het allemaal prima ging. Maar nu, terwijl de stilte van de kamer mijn gedachten de mogelijkheid gaf om rond te razen, wist ik dat niet meer zeker. Et was raar om niet omringd te zijn door alle mensen die ik elke dag van mijn leven had gezien. Juniper die niet langer me elke ochtend als een stralend zonnetje zou komen wakker maken, hoe hard het buiten ook regende en ik het liefst me wilde verstoppen onder de veilige bescherming van mijn warme dekbed. Ik miste haar. We waren nooit langer dan een dag gescheiden geweest, en zelfs dat was alleen op buitengewone gelegenheden. En het besef dat ze me nooit meer zou kunnen opvrolijken met haar grapjes, me nooit meer moed zou kunnen inspreken om vol te houden, zelfs wanneer het allemaal onmogelijk leek, kwam hard binnen. En het deed pijn.
God, wat deed het pijn. Het- het was alsof mijn hart uit mijn borstkast werd gerukt. Juniper was als een zus voor me geweest. We waren onafscheidelijk geweest maar nu-.. Nu was ik alleen.
En misschien had ik daar voor een deel ook zelf aansprak in gehad, door weg te gaan van huis en de mensen achter te laten die er nog wel waren. Maar de behoefte aan ruimte en vrijheid werd gewoon onmogelijk om langer te negeren. Onmogelijk om dat kwetterende vogeltje nog langer op te sluiten in haar gouden kooitje. Misschien had ik ook wel impulsief gehandeld, bedacht ik me. De twijfels sloegen toe en ik begon mijn plan in twijfel te trekken.
Misschien was dit gewoon niet het leven dat voor mij bestemd was, en hoorde ik wel gewoon thuis aan de zijde van een man die me alles zou geven dat mijn hartje begeerde. En misschien, heel misschien waren de dromen die ik had, wel die geweest van een meisje dat de realiteit nog niet had leren kennen.
Nee.
Bestraffend sprak ik mezelf tegen. Dit was gewoon het verdriet dat me probeerde onzeker te maken. Ik hield mezelf voor dat ik nu niet op kon geven. Hoe moeilijk het ook was om met dit gevoel om te gaan, zou ik nu niet terug krabbelen. Daar was het te laat voor. Het moment dat ik besloot om door die ene poort te gaan, had ik besloten om mijn oude leven op te geven en mijn knagende gevoel achter na te gaan. Om het te volgen alsof het een geurspoor was dat ik probeerde te traceren. Zoekend naar aanwijzingen die me in de juiste richting zouden leiden, en me uiteindelijk zouden brengen bij mijn einddoel. En misschien was ik wel roekeloos en impulsief gehad, maar voor alles was een eerste keer, nietwaar? Mijn hele leven lang had ik berust op de zekerheid die mijn leven me had gebracht. De gedachte dat de wachten zichzelf zouden opofferen om mijn leven te brengen, de kamermeisjes die me in alles zouden ondersteunen zonder dat ik zelf ergens zorgen over hoefde te hebben. En ergens denk ik dat ik ook op mijn ader vertrouwde, hoe verschrikkelijk ik hem soms ook vond, hij gaf me wel een gevoel van zekerheid en het veilige gevoel van een uitgestippelde toekomst.
Maar als ik de belofte aan Juniper na zou willen komen, dan zou ik harder moeten worden. Dan was er geen tijd voor de onzekerheden van een klein verwend meisje, maar alleen ruimte voor het stalen hart van een krijger. En misschien, heel misschien was ik daar eigenlijk wel oké mee. En was het juist hetgeen wat ik nu nodig had.
Het been dat over de rand van het matras naar beneden hing begon te tintelen. Een kramp strekte zich huid van mijn kuit, tot aan mijn knie en vlug trok ik het omhoog, waar ik het krampachtig begon te masseren. Het bracht me uit mijn treurige bedoening en leidde me terug naar het hier en nu. Mijn handen masseerden de pijnlijke spier, in een poging het gevoel te laten afzwakken. Het ging niet zo snel als ik gehoopt was en uit een soort wanhoop bracht ik mijn hand naar mijn tenen, die ik omhoog trok. Het leek te werken want terwijl ik daar hijgend en puffend van het nare gevoel zat, begon het langzaam aan draagbaar te worden.
JE LEEST
Emperor of Death | Dutch
FantasyHet ijzer van mijn dolken weerspiegelde mijn bloederige gelaat. Het zong in mijn bloed. Een lied van dood en leven. Kwetsbaar, maar levensgevaarlijk tegelijk. 'Ben je er klaar voor?' Ik keek op naar de jongen die de muren rondom mijn hart had weten...