Zoals Mila en ik hier kort geleden in detail hadden besproken zat ik nu nog steeds verscholen op de hooizolder. Elk moment kon iedereen weer terug geleid worden naar het huis, een taak die de begeleiding van alle wachten vereiste. De prefecte tijd voor mij om een paard mee te nemen via de achteruitgang van de stallen en het landgoed te verlaten.
Precies zoals verwacht duurde het niet lang meer. 'Aandacht graag, het huis is weer veilig verklaard. Als u allen zich naar buiten zou willen begeven.' Ik grijnsde en een opgewonden gevoel maakte zich van mij meester. Ik moest nu alleen maar hopen dat niemand op het idee zou komen om mij te gaan zoeken. En hopelijk zou Ronan nog wel even beziggehouden worden door mijn vader, want ik wist dat de man mij zo goed kende dat het een kwestie van minuten was voordat hij had uitgevogeld dat ik weg was. Maar ik had ze nog niet gespot, dus hopelijk zat het me een beetje mee. Het geschuifel van voetstappen en stemmen die vol smacht praatten over de warmte die het huis hun zou binnen was goed te horen vanaf mijn plekje. Binnen de kortste keren was de ruimte helemaal leeg. Op een paar wachten na die de achtergebleven spullen opruimden. Nadat hun ook weg waren klom ik de ladder af, om me heen kijkend of de kust veilig was.
Mijn intuïtie had me niet bedrogen want er was geen kip meer te zien. Ik begaf e naar het deel waar de paarden stonden, waar Mila als het goed is een staljongen had gevraagd om er een op te zadelen. Geen idee hoe ze hem zover had gekregen zonder vragen e stellen, maar het was haar in ieder geval gelukt.
In een van de achterste stallen, dicht bij de uitgang, stond een paard al klaar en op me te wachten. Het was een prachtige merrie. Het dier schuifelde nieuwsgierig naar me toe zodra ik de deur open deed om haart e bewonderen. Haar vacht was zacht en glanzend en had de kleur van dennenappels. Haar lange manen waren keurig getrimd en vielen in golven over haar sierlijke hals, die ze naar me uitstrekte om me te besnuffelen. Haar zijdezachte neus kriebelde tegen mijn hals en warme adem blies over de ontblote huid. Zachtjes giechelend van het gevoel streelde ik haar over haar hoofd. 'Ben je er klaar voor meisje?' Ik praatte in een zachte kalmerende toon tegen haar en leidde haar aan de teugels uit de box. Het leer van het halster was glanzend opgepoetst en net zoals op het zadel was er geen scheurtje of vlekje te zien. Ik bond haar even vast aan de buitenkant van de stal en liep naar de grote schuifdeur. Iemand had het slot er al voor me afgehaald en met al mijn kracht duwde ik het ding open. Hij was nog best wel zwaar en maakte meer geluid bij het openen dan ik eigenlijk had gehoopt.
Ik stopte na een paar centimeter toen ik het geluid van de rails hoorde waar de deur langs gleed. Maar er kwam echter niemand aangelopen om te kijken waar het vandaan kwam, dus na even mijn schouders opgehaald te hebben beukte ik er weer tegen aan. Auch. Dat zou zeker een beurse plek worden.
De merrie, genaamd Elodie brieste achter me en stapte ongeduldig met haar hoeven op de grond. Puffend en steunend was ik nog steeds bezig om de loeizware deur te openen. 'Ja ja, even geduld hoor. Jezus.' Met de kreet die uit mijn mond vloog had ik het ding eindelijk ver genoeg open gekregen zodat de merrie er zonder problemen door heen kon. Ik zou echt eens wat aan mijn spieren moeten werken, want dit was eigenlijk gewoon beschamend, sprak ik mezelf toe. Zodra ik me omdraaide stond het paard gelijk voor mijn neus en ik maakte een sprongetje van schrik toen het hoofd centimeters van mijn blikveld verwijderd was. 'Ook hallo aan jou,' Ik grinnikte en duwde haar nieuwsgierige hoofd weg.
Het was wel duidelijk Ik boog me onder haar hals door en zette mijn voet in de stijgbeugel. Met behulp van de zadelknop kon ik mezelf op het majestueuze dier hijsen. Heen en weer schuifelend om mezelf comfortabel te maken in het leer, deed ik een poging om de ruwe stof van de broek goed te doen tussen mijn benen waar hij noga schuurde. Ik had vandaag niet de luxe in een comfortabele zachte rijuitrusting en dat voelde ik al gelijk. Al gauw realiseerde ik me dat het voor geen ene meter uitmaakte en legde me er maar bij neer. 'Dit gaat een lange rit worden meisje.' Voorover balancerend in de stijgbeugels wist ik het touw los te maken en klikte het ding uit de ring van het halster. Eigenlijk wou ik het ding gewoon om de grond knikkeren, maar op het laatste moment besloot ik om het toch in een van de goed gevulde zadeltassen te stoppen, gewoon voor het geval dat we ergens nog zouden stoppen en ik haar vast kon zetten.
De buidels die met een gespje waren vastgemaakt aan de achterkant van het zadel waren rijkelijk gevuld met voedsel, water en een reservesetje met kleding. Na even gewroet te hebben viel het me op dat er ook een slaapzak en lucifers inzaten om een vuur te maken. Ik deed een schietgebedje in mijn hoofd en bedankte zwijgend het behulpzame dienstmeisje. Hopend dat op de een of andere manier mijn dankbaarheid naar haar zou worden geuit. Nu alle complicaties eindelijk weggewerkt waren kneep ik mijn benen zachtjes samen en spoorde mijn reisgenootje aan.
Dat ik dit plan absoluut niet goed doordacht had werd als snel duidelijk, want zodra we de poort uit waren wist ik al niet meer waar we heen moesten. We stonden stil op een kruispant van twee paden. De linkerkant leidde naar een uitgestrekte weide en ergens, in een van de achterste hoekjes van mijn geheugen begon een lichtje te branden. Mijn geografische kennis was niet geweldig, maar ik herinnerde me dat die kant richting de zee en bergen was. Dus terwijl ik verwensingen naar mezelf uitte vanwege mijn ondoordachte plan, wendde ik Elodie naar het rechter pad. In de verte was een bomenrij te zien aan weerskanten van het pad. Het leek een pad dat vaker werd gebruikt door Fae, gezien de net afgewerkte randen van het grind. Het leek me logisch dat dat naar een vorm van beschaving zou leiden. 'Op hoop van zegen,' schamperend murmelde ik tegen de merrie, alsof ze in staat zou zijn om me antwoord te geven.
Het zou een lange rit worden als ik nu al tegen mezelf begon te praten.
Dit beloofde veel.
Om het allemaal nog beter te maken startte het met regenen. Ik had geen horloge bij me om iets van een tijdsindicatie te hebben, maar voor mijn gevoel waren we al enige tijd onderweg voordat ik de eerste druppels op mijn voorhoofd voelde vallen. We hadden ondertussen de bomenrij al ver achter ons gelaten en waren het woud binnengereden. Er waren gelukkig wel een aantal fakkels langs het pad geplaatst, als een soort wegwijzers. Ik had geen idee waar de andere paden heen zouden leiden, gezien het feit dat ik hier nog nooit in mijn eentje doorheen was gereisd dus volgde ik ze maar. Ik hoopte stiekem dat ik op deze manier interactie met andere wezens zou vermijden die misschien wel zin hadden in een lekker hapje. Huiverend bij het idee sloeg ik de mantel dichter om me heen als een bescherming tegen de koude druppels. De schemering begon al langzaam in te zetten en de bomen wierpen schaduwen over ons heen. Elodie wandelde rustig verder, niet gestoord door vreemde geluiden die soms uit het niets opdoemden.
Het was de dankzij de onverschilligheid van het kalme dier dat ik niet bij elke tak die brak compleet in paniek sloeg. Ik bedoel, dieren hadden betere zintuigen en voelden gevaar eerder aan, dus zij zou het echt wel merken als er iets niet klopte. Tenminste dat is wat ik mezelf voorhield, want zeker weten deed ik het eigenlijk niet.
JE LEEST
Emperor of Death | Dutch
FantasyHet ijzer van mijn dolken weerspiegelde mijn bloederige gelaat. Het zong in mijn bloed. Een lied van dood en leven. Kwetsbaar, maar levensgevaarlijk tegelijk. 'Ben je er klaar voor?' Ik keek op naar de jongen die de muren rondom mijn hart had weten...