Hoofdstuk 15

13 3 0
                                    

Er moet haast wel een onzichtbaar vuur onder mijn kont hebben gezeten, want zo hard had ik in mijn leven nog nooit gerend. De bosgrond was nat en zompig onder mijn voeten en zorgde er meerdere keren bijna voor dat ik onderuit ging. Mijn voeten glibberden ondanks de stevige zool van de laarzen regelmatig onder mijn lichaam weg en hadden moeite met het dragen van mijn gewicht. Takken striemden in mijn gezicht terwijl ik door het donker rende en amper mijn eigen voeten kon zien. Ik vertrouwde dus maar op het gevoel in mijn onderbuik als richtingsaanwijzer. Boom na boom zoefde voorbij en ik had werkelijk geen idee waar ik naar toe ging. Het geluid van kleine voetstapjes achter me kwam steeds dichterbij als ze steeds meer terrein wonnen. Mijn hartslag was ver over een normaal leven en ik hijgde de longen uit mijn lijf. Venijnige steken terroriseerde mijn zij en ik stond op het punt om mijn bewustzijn te verliezen. Zo veel sterretjes hadden zich ondertussen in mijn blikveld gevormd.

Er was een trekkend gevoel dat me verder sleepte, alsof er een punt was dat ik koste wat kost moest bereiken. Dus ik hield vol. Volgde het alsof mijn redder in nood daar op me stond te wachten. Ik betwijfelde het ernstig, maar welke optie had ik anders? Het eindeloze uitzicht van bomen werd doorbroken door een open plek. Het was een heuvel die omhoogklom en mijn bovenbenen trilden onophoudelijk terwijl ik met steeds minder snelheid vooruit kwam. Doordat er hier geen bomen waren die het licht van de maan blokkeerden, waren mijn ogen in staat mijn omgeving op te pikken. Het had geen zin meer om verder te rennen, want ook al als ik het probeerde betwijfelde ik het of ik meer dan drie stappen vooruit zou komen voordat ik levenloos op de grond zou zakken. Dus ik draaide me om. Zette mijn voeten lichtjes uit elkaar om mijn evenwicht te bewaren en bracht mijn handen omhoog. Hoewel ik het in een gevecht met een getrainde krijger op dit niveau niet zo overleven, was ik wel in staat om een gemene klap uit te delen. En reken maar dat ik dat zou doen als het nodig was.

Een koude nachtbries blies het haar uit mijn gezicht en zorgde ervoor dat de strengen achter me aan wapperde als een soort cape. De sterren in de nachthemel schenen kalm en onverstoorbaar ondanks het tafereel dat zich op het punt stond onder hen af te spelen.

Ik hoefde niet lang te wachten voordat mijn achtervolgers me hadden bereikt. Nu dat mijn ogen zich hadden aangepast was ik in staat om de kleine eikels daadwerkelijk te zien. En ik moet zeggen, mijn verbeelding was toch wel echt wat gunstiger voor hun ego geweest. Niet dat ik eigenlijk wist of de lelijke schepseltjes in staat waren om rationeel na te denken, maar laten we ze het voordeel van de twijfel geven. Hun hele lichaam is bedekt met een zwarte leerachtige huid, glanzend en glibberig alsof ze hebben gebaden in een vat met olie. Twee paar bolle, roodgekleurde ogen plopten bijna uit de kassen, en waren onderhand het enige goed gevulde aan het hele beest. Overal staken scherpe botten bijna uit het dunne vlies dat als huid diende, en hun schedel was skeletachtig en raar gevormd. Alsof iemand bij hun geboorte hun schedel had ingeslagen en het nooit meer goed was terug gegroeid.

Hun kleine pootjes hadden lange nagels die eindigden in een scherpe gelige punt. Dat verklaart het getik wat ik hoorde. Huiverend aanschouwde ik de lelijkheid van kleine misbakseltje. Maar misschien was het ook maar beter dat ze zo lelijk waren, want dan zou ik de wereld er wel een betere plek maken als ik het van die beesten zou ontdoen. No way dat ik me door zulke afschuwelijke wezentjes van kant zou laten maken. Dan zou ik wel erg zielig aan mijn einde komen.

Zodra ze de voet van de heuvel hadden bereikt hielden ze halt. Ze schuifelden heen en weer en duwden hun puntige uitstekende neuzen om de grond te besnuffelen. De geur die ze schijnbaar oppikten deed hun koppen omhoogschieten en even was ik bang dat de plotselinge beweging hun fragiele nekjes zou breken.

Nou ja, het zou er wel iets makkelijker op worden- dan hoefde ik het tenminste niet te doen. Mijn hoop was helaas niet van lange duur, want het schepseltje dat hun leider was schriekte en kwam met sprongen de heuvel op gerend. Hij stak zijn nageltjes diep in de aarde en lanceerde zichzelf van daaraf steeds een meter naar boven. Het was een grappig gezicht geweest als die venijnige oogjes niet op mij gericht waren geweest.

Zuchtend bracht ik mijn vuisten nog iets verder omhoog terwijl ik mijn lichaam in de gevechtshouding bracht. 'Als je nou schattig was geweest- Zodra hij een aantal centimeter van me vandaan was haalde ik uit en raakte zijn kop keihard. –Dan zou ik je niet hoeven te slaan.' Ik gromde en dook weg voor een ander monstertje wat net over me heen scheerde en met zijn snuit in de grond belande. Vanaf dat moment werd het een grote chaos van happende bekken, mijn vuisten die heen en weer zwaaiden en klauwtjes die mijn huid open haalden alsof het papier was.

Met mijn aken op elkaar geklemd probeerde ik die kleine rotzakjes van me af te houden. Wat niet erg makkelijk was gezien enorme horde die het was. En hoe meer bloed van mij er vloeide, hoe moordlustiger ze leken te worden. 'Jezus christus zeg, gaan jullie ooit in bad?' Met een dichtgeknepen keel gromde ik van de walgende stank die van het beest af kwam. Hij leek mijn vraag niet echt te waarderen want zijn scherpe tanden klapten zich millimeters van mijn ogen verwijderd dicht. Het was een klikkend geluid, alsof hij zijn tanden in elkaar klapten met zo'n kracht dat zijn kaak nu vast zat.

Overal hingen ze aan mijn lichaam, met hun klauwtjes in mijn spieren geboord. De pijn was overweldigend en het bloed klopte in mijn wonden. De energie waarmee ik ze van me af probeerde te houden zwakte af, tot ik niet langer in staat was om ze van me af te slaan. Ik zwabberde heen en weer. Het groene gras dat de heuvel bedekte, was bedekt met bloedvlekken, maar ondanks dat begon het er steeds uitnodiger uit te zien.

Mijn wereld begon te tollen en plotseling lag ik met mijn neus in de groene deken. Het kriebelde in mijn neus, maar de energie om te niesen was er niet langer. Alles deed pijn en met elke hartslag die voorbij ging stroomde er meer bloed uit me. Het geklop van mijn aderen werd knellend, alsof ze elk moment uit elkaar konden barsten. Mijn oogleden fladderden en wanhopig probeerde ik ze open te houden. Waar ik minuten geleden nog vol weerzin mijn sarcasme tegen de monstertjes had geuit, kwam er nu niets meer dan een zachte zucht uit.

Ik had Juniper beloofd dat ik zou blijven vechten, en wraak zou nemen voor haar. Maar het leek erop dat mijn belofte niet lang standhield- en ik de kans niet eens meer zou krijgen. Nou ja, als je de paar misbaksels met een ingeslagen schedel niet meetelden die dood op een hoopje lagen.

'Het spijt me Juni,' Verzuchtte ik en liet eindelijk toe aan de verlokking die me influisterde om mijn ogen dicht te laten vallen en het op te geven. De geluiden van het opgewonden geschriek, en klauwtjes die klikken over de grond liepen vervaagde naar de achtergrond, totdat alles een waas was. 



Hee,

Me again haha:)

Wat zijn jullie gedachten tot nu toe over het verhaal? Zijn er personen die je leuk vind, verwachtingen die je hebt of vind je het maar niks?

Trouwens, mijn cover van nu is eigenlijk maar een beetje zielig. Maar in my offense, we kunnen niet overal goed in zijn toch... Is er iemand die misschien een cover voor me wil maken, of iemand weet die ik het kan vragen. I'd really appreciate it!

Lots of love,

Jasmijn


Emperor of Death | DutchWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu