Hoofdstuk 34

10 3 2
                                    

We hadden nog niet uitgevonden of al het eten zo zout was, of dat het gewoon het een of ander ziek inwijdingsritueel was, maar we werkten het met behulp van water, elkaars aanmoediging en simpelweg het rommelen van onze maag naar binnen.

Ik trok een vies gezicht bij de overweldigende, zoute smaak van de aardappel die slijmerig in mijn mond ronddobberde en dwong mezelf het door te slikken. Tranen branden in mijn ogen en ik wist zeker dat mij gezicht rood was opgelopen. Mijn maag leek het voedsel blijmoedig te accepteren, dus ik bleef doorgaan. Hap. Kauw. Slik. Totdat het laatste restje weg was.

We hadden ons met zijn drieën afgezonderd van de rest van de groep. Een meter tussen ons en waar de rest van de jongen zich hadden geplaatst. Ze lachten brullend om elkaars grappen, opscheppend over de gevechten die ze zogenaamd al hadden gewonnen en de adellijke meisjes die ze in hun bed hadden weten te krijgen. Het maakte me misselijk, zo spraken ze over hen alsof het alleen trofeeën waren die ze in hun kast plaatste, zonder er verder nog naar om te kijken. Stoffig en verroest, onbruikbaar zonder verdere zorg.

'Ben ik de enige die nu al opziet om de komende tijd met hun te moeten doorbrengen?' Dash wierp ze een nijdige blik toe. Ik was het met hem eens. Natuurlijk was ik hier voor mezelf en niet om nieuwe vrienden te maken met mijn mederekruten, maar ik kon niet ontkennen dat het een prettig vooruitzicht was om tijd met die varkens door te brengen.

Ik had ze meerdere malen betrapt op het werpen van hongerige, interesseerde blikken naar Ember. Het was duidelijk dat ze er zich van bewust was, zo was ze onopvallend wat dichter naar Dash toegeschoven. Als hij het al had gemerkt, wist hij het goed te verbergen.

Mijn oren hadden zich ondertussen enigszins aangepast aan het overweldigende lawaai van alle stemmen en ook de geur was wat minder geworden. Ik betrapte mijn tafelgenoten er op dat ze af en toe met een pijnlijk gezicht wegtrokken of hun oren bedekten, de uitstekende punten van hun oren rood weggetrokken.

'Attentie soldaten!' De kolonel wist boven het lawaai uit te stijgen, zijn stem krachtig en zelfverzekerd. 'Jullie hebben vast en zeker de groentjes al opgemerkt.' Gelach welde op uit de gelederen en een beschaamde blos steeg op over mijn wangen bij het zien van honderden hoofden die zich tegelijkertijd omdraaiden. De blonde reus grinnikte. Een diep en vol geluid dat door de ruimte golfde en kriebels in mijn buik losmaakte. Zijn brede schouders schudde en een grijns krulde zijn mondhoeken op.

'De komende dagen start hun training. Een die ze ongetwijfeld uitput en hun lichaam afbreekt. Het afbreekt in manieren waardoor ze zich zullen afvragen of het ooit weer zal herstellen. Maar wanneer dat gebeurt hebben we een aanwinst in onze gelederen.' Instemmend geknik. 'Heb een beetje medelijden met de arme groentjes.' Hij grinnikte en leunde met zijn handen op de tafel die de hogere piefen hadden ingenomen. Zijn blik gleed door de ruimte. Iets in zijn houding veranderde en van het grappende, luchtige sfeertje was geen spoor meer te bekennen.

'Genoeg over de rekruten. De aanvallen zijn de afgelopen weken gestegen. Meerdere basissen zijn aangevallen, weliswaar voor het grootste gedeelte nog intact, maar er zijn mannen gestorven.' Hij schraapte zijn keel. 'Mannen aan wiens zijde jullie hebben gevochten, gebloed en gehuild.'

Terwijl ik voorzichtig om me heen keek zag ik vertrokken gezichten vol verdriet en leed. Ember en ik hadden grappend gezegd dat het een stelletje klootzakken waren zonder begrip van emoties of waarde, maar het was bijzonder om de band te zien die hun allemaal verbond. Een onzichtbare, lichtgevende streng die in hun allen stroomde. Loyaliteit, broederschap en verbondenheid. Handen werden ineengevouwen wanneer een van hun broeders het moeilijk kreeg bij de gedachte van een verloren soldaat, troostende kneepjes in handen en een begrijpende knik.

Ze waren een grote familie. Weliswaar niet bij bloed, maar bij hart. En ik vroeg me af...- Vroeg me af of ik dat ook zou hebben, of ik me ook zo verbonden zou voelen met de Fae die aan mijn zijde vochten. Als ik de inwijding zou overleven.

Emperor of Death | DutchWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu