Hoofdstuk 38

13 3 4
                                    

Langzaam haalde ik adem, bijna bang om me te bewegen. Ik voelde de kracht door mijn aderen stromen. Ruisend en broeierig alsof het elk moment weer opnieuw kon uitbarsten. Zodra mijn borstkas op en neer bewoog, en ik de lucht inhaleerde kon ik bijna elk afzonderlijke deeltje in de lucht voelen. Stofdeeltjes, vocht ,en de zuurstof die koud en verfrissend proefde. Geuren kronkelden in mijn neusgaten. Rozen, zoethouten een aardachtige geur. Medicinale producten, ontsmettingsmiddelen en kruidige zalfjes. Zelfs het druppeltje zweet dat in de nek van Aria naar beneden kronkelde, het enige teken van zenuwen dat verder van haar neutrale uitdrukking af te lezen was. Ik ademde het diep in. Zoog alles naar binnen alsof ik minutenlang onder water was geweest, spartelend en zonder een sprankje zuurstof.

Mijn lichaamsdelen bewogen zich verassend soepel. Zonder schurende botten, knellende uitrekkende spieren. Of een ijskoude fantoomaanraking van mijn eigen huid. Het was onnatuurlijk om weer zo vrij te kunnen bewegen. Met ogen zo groot als een vissenkom gleed mijn blik over de huid. Het was alsof ik en slang was geweest en mijn oude, verteerde en beschadigde huid van me had afgeworpen. De vertrouwde bleke huid vol met blauwe adertjes en paarse vlekken was vervangen door een zachte, lichtgebruinde huid. Soepel en glanzend in de lichtstraaltjes die het oppervlak liefkoosden.

Aria liet een zucht uit haar mond ontsnappen. 'Ik hoop dat je weet wat je hebt ontketend Kolonel Ambrose.' Ze verzuchtte het, zo zachtjes en verscholen in haar adem. Verbijsterd en beangstigd. Maar ik ving het op. Nieuwsgierig wendde ik mijn blik naar de zachte vrouw. Als ik niet beter zou weten zou ik denke dat ze doodbang was. Maar dat zou raar zijn. Ik had haar toch niks aangedaan? Zodra mijn ogen de hare ontmoette verwijdde haar levendig gekleurde pupillen zich. Een beangstigd hert. Getroffen in de blik van haar jager. Bijna welde er een honende lach uit me op zodra de gedachte bij me naar binnen kwam. Ik verbeeldde het me gewoon.

Ambrose kwam dichterbij geslopen, elke centimeter van zijn gespierde lichaam op spanning. Zijn hand in een verontruste grip op het goudkleurige handvat van zijn zwaard. Vingers losjes, om niet de indruk te wekken dat hij zou aanvallen, maar toch dicht in de buurt mocht het nodig zijn. Ik keek hem slechts aan, mijn hoofd lichtjes naar de zijkant, observerend en nieuwsgierig. Niet begrijpend waarom de spanning in de ruimte ineens zo hoog was opgelopen. Ik voelde het van hun lichamen afstralen als een soort zesde zintuig. Het was een beetje onwennig en vreemd, alsof het ene gevoel van iemand anders was, prikkelend in mijn onderbuik.

'Wat is er?' Fronsend bekeek ik de twee mensen in de ruimte. 'Heb ik iets gedaan? Is het gelukt?' Ik had zelf niks gemerkt van een magie uitbarsting die kenmerkend was voor de eerste keer. De meeste Fae kregen rond hun puberteit de eerste uitingen van hun gaven, vaak in een uitbarsting van alle opgekropte magie. Ongecontroleerd en gevaarlijk omdat ze niet wisten hoe ze de kracht moesten doceren.

De legerarts schraapte haar keel, benauwd en enigszins nerveus. Langzaam reikte ze naar mijn hand en pakte hem vast, heel lichtjes alsof ze bang was me aan te raken of pijn te doen. Voor het eerst in jaren voelde huid op huidcontact niet pijnlijk of onbehagelijk. Het was gewoon normaal.

Haar warmte straalde af op de mijne. Het temperatuurverschil was miniem en niet zo afschrikkend groot wanneer warmte in opstand kwam met de kou die zich had verscholen onder mijn huid. Elk klein detail overdonderde me. Het was een geheel nieuwe ervaring. En ik stelde me voor dat dit de ervaring was die baby's zouden hebben wanneer ze voor het eerst hun ogen openden.

Ze hielp me van de stretcher af en begeleidde me naar de muur aan de andere zijde van het vertrek. Ik bewoog me soepel en licht over de vloerplanken. Spieren die samenwerkten in mijn benen en meegaand in elkaar overgingen. Binnen een mum van tijd stonden me daar. Enkele meters van het glimmende reflecterende voorwerp dat aan een spijkertje was gehangen. Een spiegel. Het zou geloofwaardiger als het een schilderij zou zijn, een hallucinatie die zich opdrong aan mijn geest. Want wat ik nu zag.....- Wat ik nu zag was net zo onwaarschijnlijk als een wolf die best vrienden zou worden met een kuikentje. Het ging tegen elk rationeel zelfbeeld in dat ik had. De gestalte bewoog wanneer ik dat deed. Imiteerde de knipperende oogleden op exact hetzelfde moment. Hief haar hand op in een evenbeeld.

Mijn gezicht was veranderd. De ingevallen oogkassen waren verdwenen. De jukbeenderen zagen er gezond uit en niet meer zo scherp als messen. De ingevallen wangen waren vervangen door gezonde, licht gebolde met sproetjes en een rozige teint. De leegte in mijn ogen was veranderd in een spiraal van glinsteringen en kronkelende schaduwen. Een levend wezen verborgen achter mijn zilvergrijze irissen. Het intrigeerde me en langzaam schuifelde ik dichterbij. Met mijn handen tegen de spiegel getrokken staarde ik naar mezelf. En verwonderd zoog ik mijn adem naar binnen.

'Hoe?' Stamelend wist ik het naar buiten te brengen. Kolonel Ambrose naderde en liet zijn grip op het zwaard varen zodra hij zich realiseerde dat ik schijnbaar geen dreiging was. Hij stopte vlak achter me en krabde nadenkend aan zijn kin. 'Ik heb nog zooit zoiets gezien. Het is alsof de dood heeft besloten om je te zegenen.'

Met een vingertop gleed ik langs mijn nieuwe gelaatstrekken. Ze waren bekend... en toch zo anders. De anders zo scherpe hoek van mijn jukbeenderen was nu iets zachter en ronder. Mijn lippen zacht en geplooid in plaats van de droge dunne streepjes die ik had gehad. Ik was warm. Ik voelde warm. Mijn hart klopte in een krachtig ritme in mijn borstkast, vol levenskracht. Er was geen spoor meer van het voorzichtige, haperende geklop meer te bekennen.

Ik had besloten om vandaag niet deal te nemen aan de training. Mijn hoofd was nog steeds bezig met de gebeurtenissen te verwerken en accepteren. Als vanzelf hadden mijn voeten me terug gebracht naar de oude eikenboom. Mijn vingers verkenden de lijnen en groeven die er in de jaren waren ingesleten. De boom gonsde onder mijn vingertoppen, vanuit het diepste van zijn kern. Het was een geruststellend gebrom. Bijna alsof het tegen me wilde zeggen dat alles goed zou komen.

'Daar ben je!' Een piepende stem bereikte mijn oren. Het hoge geluid klonk bekend en ik wist dat het de pixie was die aan kwam fladderen. Ik draaide me niet om en wachtte slechts totdat ze dichter bij kwam. 'Ik heb je overal gezocht! Ik was zo bezorgd. Er was een vloedgolf.. Een kracht die ik nog niet eerder had gevoel en ik dacht dat....-' Haar stem stierf weg.

Ik deed een poging tot een normale glimlach en wendde mijn blik naar het kleine figuurtje dat voor me in de lucht fladderde. Haar roze ogen staarden me verbijsterd aan. Haar mond hing open en de roze blos van haar wangen was verdwenen. Lijkbleek staarde ze me aan.

'Wat ben jij?'


🙤 · ┈┈┈┈┈┈ · ꕥ · ┈┈┈┈┈┈ · 🙦

Hee!

Ik ben er weer, na een paar dagen afwezigheid :(

Mijn frans toets heeft echt al mijn tijd opgezogen, ugh! Hopelijk krijg ik tenminste een goed cijfer voor alle tijd die ik erin heb gestoken. 

Anyways,

sorry voor het lange wachten, ik was echt een beetje gestrest doordat ik zo lang niet had geüpdatet.

*Jasmijn, het waren maar een paar dagen, hou op met stressen*

En omg. 

We zijn voorbij de 400 reads gegaan. AAAA ARE U SERIOUS!!

Je wil niet weten hoe gelukkig ik hier van wordt! Ontzettend bedank voor iedereen aan de andere kant van het scherm die blijft lezen, die vertrouwen heeft in mij als schrijfster en me blijft supporten. Echt. Zonder jullie zou ik er waarschijnlijk mee opgehouden zijn, zo onzeker kan ik hier soms door worden. 

THANK U FROM THE BOTTOM OF MY HEART! 

I love u guys:)

x Jasmijn

🙤 · ┈┈┈┈┈┈ · ꕥ · ┈┈┈┈┈┈ · 🙦

Emperor of Death | DutchWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu