Mijn gedachten sprongen alle kanten uit. Mijn hersenen die allerlei ideeën sponnen over mijn mogelijke ontsnapping. De een nog bizarder dan de ander. De afgelopen paar uur was ik op de meest vreemde dingen terechtgekomen; Me als dienstmeisje vermommen en hopen mee te kunnen reizen met een karavaan die me naar de hoofdstad zou leiden. Op bezoek gaan bij een andere adellijke familie en dan stiekem wegglippen. Iets wat niet zou werken aangezien mijn vader me dan vast en zeker onder scherp toezicht zou houden. Weglopen en proberen de reis door het Fluisterende woud proberen te overleven, de plek waar alle wilde Fae, magische wezens en criminelen zich schuilhielden. Alsof je daar ook maar een nacht zou overleven. Het rationele deel van mijn onderbewustzijn wierp die optie al gelijk weer overboord. Niet dat het geen gelijk had, maar het was wel de enige optie die het snelste zou zijn, al dan wel niet het meest efficiënte, mocht ik het overleven. Het snelst naar je dood ja.
'Ach houd toch je mond. Alsof jij met een beter idee komt.' Sprak ik het stemmetje nijdig toe. Als er nu iemand mijn kamer binnen zou komen zouden ze waarschijnlijk denken dat ik gek ben geworden en lijd aan schizofrenie. 'Je kunt natuurlijk altijd nog je vader vermoorden en het laten lijken als een ongeluk. Dan ben je ook vrij.' Even was ik sprakeloos. 'No way. Ben je gek geworden ofzo.' 'Zegt de persoon die tegen zichzelf praat....' Ik kon me al voorstellen dat het stemmetje in mijn hoofd sarcastisch met haar ogen rolde op dezelfde manier dat ik altijd deed. Gelukkig kwam het niet meer op met andere gestoorde ideeën, die me waarschijnlijk de rest van mijn leven in de kerkers van het kasteel zouden kosten. 'Dan zou je hier wel weg zijn,' stiekem drong het toch weer mijn hoofd binnen en probeerde me te beïnvloeden.
'Gaat niet gebeuren. Punt uit.' Daarna was het stil. Een golf van stilte vloeide door mijn lichaam. Totdat de orkaan van gedachten weer toeslag, zo snel als een slang. Een hevige, stekende pijn pleegde een aanslag op mijn slapen. Met een pijnlijke frons bracht ik mijn handen naar mijn slapen en wiegde langzaam heen en weer. Alsof dat op de een of andere manier het ondragelijke gevoel zou laten ophouden.
'Nee.' Een stem zweefde door mijn kamer heen, zacht als een fluistering op de wind. Even dacht ik dat ik het me inbeeldde, dat het in mijn hoofd was. Totdat ik het nogmaals hoorde, sterker dit keer.
'Er is een aanval geweest op Roseville. Volgens mijn informant is er een Fae dood aangetroffen. Er is een steekwond aangetroffen. Fataal, recht door het hart.'
'Shit man. Zou het denk je.....' Een stilte viel tussen de twee mannenstemmen die ik net onder mijn venster hoorde praten. Ongemakkelijk bewoog ik heen en weer. Ergens in mijn onderbuik kreeg ik het gevoel dat dit een gesprek was dat niet voorbestemd was voor mijn oren. En misschien was die kennis wel hetgeen wat me er toe aanzette om mijn oor tegen het raam drukte.
Er klonk een abrupte lach. De randjes ervan waren scherp en honend. 'Wat denk jij dan, natuurlijk zijn het die vieze klootzakken van een Etheri. Geëxecuteerd moeten ze worden. Dan zijn we tenminste er van af.' Hij beet het zijn gesprekspartner toe, alsof de moord op de Fae zijn schuld was geweest. 'Ik begrijp je man.' Het zal nu wel niet lang meer duren voor het woord zich verspreid. Benieuwd wat die ouwe lui van een koning eraan gaat doen.'
Bijna barstte ik uit in gegrinnik, puur alleen door de merkwaardige bijnaam die hij koning Valero gaf. Net op tijd kon ik me inhouden. Het zou erg ongepast zijn om te lachen om de dood van een onschuldige. En waarschijnlijk zou ik ook betrapt worden, wat mijn kans verpestte om de rest van het gesprek te horen.
Er klonk geschuifel en voetstappen die zich van het raam verwijderden. 'Ik hoorde dat ze op zoek waren naar vrijwilligers om de legereenheden wat frisse wind in te blazen.' Een laag gefluit. 'Alsof ze daar iets aan hebben. Straks zijn er nog van die domme pixies die zich aanbieden. Zie je het al voor je- een piepkleine vlieg met een tandenstoker- angstaanjagend hoor. Jammer dat die kleine onderkruipsel al lang dood zijn, want ik had het graag willen zien.' Bulderend van het lachen verdwenen ze om de hoek. Vermoedelijk voor de wissel van de wacht die er elke avond rond dit tijdstip aan zat te komen.
Lang daarna bleven het gesprek zich afspelen in mijn hoofd. Het was nog maar de vraag of iets van waarheid zou bevatten. Maar toch, stel dat.... Dat zou betekenen dat de Etheri nog wel degelijk de macht hadden om aan te vallen. Veel Thuyriërs hadden aangenomen dat het gerucht van hun opbouwende manschappen een fabeltje was. Deels doordat ze zich schuilhielden op de vlakten, een dorre plek die bezaaid was met de dood. Monsters en criminelen hielden zich schuil op de woestijngrond en doodden alles wat hun territorium binnendrong. Enigszins toepasselijk voor de monsters die ons jarenlang in de Bloedoorlog hadden geteisterd. Het was soortgelijk aan de het Fluisterende woud, het enige verschil was dat de vlakten niet per se een onderdeel van het koninkrijk vormden. Dus als je daar verdwaalde was er niemand die je kwam zoeken. Je was daar helemaal op jezelf aangewezen. Tussen de monsterlijke wezens die daar in de loop van de jaren hadden gebroed. Ik werd zo opgeslokt door dat stuk van het gesprek dat ik het gesprek wat ik in de keuken had gehoord, bijna was vergeten. Vrijwilligers voor het leger. Mijn lichaam kreeg een opdonder. Vonkjes sprongen van zenuw naar zenuw en brachten me in een staat van opgewondenheid. Dit was waar ik sinds kleins af aan van had gedroomd. Een kans om net zoals de fierse krijgers te vechten. Zij aan zij, strijden voor een doel dat boven hun eigen leven uitstrekte. Man en vrouw.
Vroeger, toen alle andere magische volkeren nog niet waren uitgestorven vochten de Fae zij aan zij met hun medebewoners: Fae en vormveranderaar. Heks en kobold. Elk volk vertegenwoordigd door haar moedigste en krachtigste leden. Je afkomst, gender of soort maakte namelijk niets uit in het leger. Je was niet langer de titel die je had. Je was slechts een bloedcel dat een onderdeel van het levende organisme uitmaakte. Belangrijk, maar niet uitzonderlijk door je grootte of vorm. Dit was mijn kans. Mijn kans om meer te zijn als het weerloze adellijke meisje dat ik was. Meer te hebben in mijn leven dan de commando's; zit, lig en rol om.
Ik plaatse mijn hand tegen de koelheid van het glas. Condens vormde een laagje over de buitenkant en vervaagde het uitzicht over het land. Het uitzicht dat ik elke dag aanschouwde. Een continuïteit waar ik lang geleden al klaar mee was. Maar misschien zou de tijd eindelijk komen dat ik mijn kleine, beperkte horizon zou kunnen verbreden.
JE LEEST
Emperor of Death | Dutch
FantasyHet ijzer van mijn dolken weerspiegelde mijn bloederige gelaat. Het zong in mijn bloed. Een lied van dood en leven. Kwetsbaar, maar levensgevaarlijk tegelijk. 'Ben je er klaar voor?' Ik keek op naar de jongen die de muren rondom mijn hart had weten...