Tijd vloog voorbij en voordat ik het wist stond ik weer buiten, mijn tas vol gepakt met voedsel. De twee oudere Fae hadden het jammer gevonden dat ik niet langer bleef, maar ik had ze verzekerd dat ik ze nog een keer op zou komen zoeken, wanneer het moment zich zou voordoen.
Grace had er op gestaan dat ik een voorraad zelfgemaakt voedsel mee zou nemen, waaronder een versgebakken brood wat nog warm in mijn tas zat. Het rook heerlijk en ik moest me inhouden om het niet gelijk naar binnen te werken. De vrouw had gesnift zodra ik haar een knuffel had ggeven als bedankje en bijna voelde ik me schuldig.
Maar het was tijd.
Bij het ontbijt had ik ze gevraagd of ze misschien de kortste weg naar de hoofdstad wisten. Fallon had zijn vork voor zijn mond laten stilhouden. Zijn blik was doorgrondend en had me ongemakkelijk laten schuiven over mijn stoel. Toen Grace me had gevraagd waarom ik daar heen zou willen reizen, had ik de vrouw slechts een stralende glimlach toegeworpen en gezegd dat het slechts een reisje was om een ver familielid te bezoeken.
Ik merkte dat Fallon mijn leugen niet slikte, iets wat zijn vrouw maar al te graag had gedaan. Ik vroeg me af of de man meer wist dan hij toonde. Het was een bekend feit dat er Fae waren geweest die in staat waren leugens aan te voelen, een gave die erg kostbaar was aan het hof. Hij had me zien kijken en had me slechts een knikje gegeven, zonder verder iets te zeggen. Ergens voelde ik dat de man de ware reden van mijn bezoek had geweten, maar er voor had gekozen om het ten ruste te laten. Vreemd.
Grace had het laatste slokje van haar thee naar binnen gewerkt en haar spullen opgeruimd. Ze had van haar vriendin gehoord dat er een karavaan van handelaren op het punt stond om te vertrekken, vertelde ze me, zonder zich van de blik van haar man bewust te zijn. Ze was er zeker van dat de Fae me wel op weg zouden willen helpen. Misschien zou ik wel met hun mee kunnen reizen, dat was een stuk veiliger voor me, had ze geopperd.
Dus hier was ik nu, met de teugels van mijn merrie in mijn hand, te wachten bij de poort waar de karavaan op het punt stond om uit te vertrekken. Grace had niet gelogen toen ze zei dat het handelaren waren. Karren vol geladen met spullen werden getrokken door paarden, ik zag zelfs een aantal muildieren die voor de woonwagens waren gespannen. Het was een bonte partij van allerlei verschillende Fae door elkaar. De een met een nog excentriekere gelaat dan de ander.
Er kwam een vrouw voorbij die zo klein was dat ze nog niet eens mijn middel bereikte, maar haar aanwezigheid voelde oud en volwassen. Haar huid was bronskleurig geweest en een toren van ingevlochten haar balanceerde wiebelend op haar hoofd, bij elkaar gebonden met iets wat lijk op een oude groene hoofdband.
'Pardon,' ik sprak haar aan. Ze wierp me slechts een vluchtige blik toe en vervolgde haar weg zonder verder nog aandacht aan me te besteden. Gênant. Ik probeerde het nog een aantal keren met passerende handelaren, tevergeefs want van allemaal kreeg ik dezelfde reactie. Het was een apart gezelschap wat de inmenging van vreemden duidelijk niet op prijs stelde.
De hoop al bijna opgegeven, bedacht ik me dat ik ze dan maar zou moeten volgen, van een afstandje zodat er in ieder geval genoeg ruimte tussen ons zou blijven, en ze me hopelijk mijn gang zouden laten gaan. 'Hallo,' een vreemde stem klonk van achter mijn rug, zo dichtbij dat ik opschrok van het plotselinge geluid. Ik had het meisje dat nu achter me stond niet horen aankomen.
Ze zag eruit alsof ze van mijn leeftijd zou kunnen zijn, hoewel dat altijd moeilijk was om in te schatten bij de puntoren. Een bijnaam voor de Fae. Haar huid was een rijke kleur bruin met een gebronsde gloed die over het gladde oppervlak straalde, alsof de zon zelf het meisje had gezegend. Haar schoonheid benam me de adem. Har turquoise ogen, groot zoals die van een ree, keken me afwachtend aan.
Ik besefte me dat ik had staan staren, zonder antwoord te geven op het meisje. Hoe onbeleefd. Gauw schraapte ik mezelf bijeen, en wist een antwoord uit mijn keel te duwen.
JE LEEST
Emperor of Death | Dutch
FantasyHet ijzer van mijn dolken weerspiegelde mijn bloederige gelaat. Het zong in mijn bloed. Een lied van dood en leven. Kwetsbaar, maar levensgevaarlijk tegelijk. 'Ben je er klaar voor?' Ik keek op naar de jongen die de muren rondom mijn hart had weten...