Hoofdstuk 8

17 3 0
                                    

Ronan ademt diep in en laat een zucht vallen. Langzaam begint hij zijn lichaam weer te ontspannen. Niet snel genoeg naar mijn zin, want ik begin het toch aardig benauwd te krijgen. Ik wurm met moeite mijn hand tussen ons uit en tik hem op zijn schouder. Het is een ongemakkelijke positie en de spieren in mijn arm protesteren klagelijk. 'Ehh Ronan, kun je me misschien iets meer ruimte geven..?' Vraag ik hem voorzichtig, niet wetende of ik hem nou even met rust moet laten of niet. Het is duidelijk dat het vreemde moment hem net van zijn stuk heeft gebracht. Hij schraapt zijn keel en zet een stap naar voren. 'Natuurlijk..- Mijn excuses.' Opgelucht haal ik adem nu de druk op mijn borstkast eindelijk wordt verlicht. 'Wie was dat?' Vraag ik hem nieuwsgierig. 'En wat deed hij hier?'

'Ik heb geen idee Dawn, maar wat ik wel weet is dat het niet met goede bedoelingen was.' Voor het eerst geeft hij concreet antwoord op mijn vragen. Hij lijkt afwezig en veegt met zijn hand over zijn voorhoofd. 'We moeten nu echt gaan, voordat er meer komen die niet zo goedgezind zijn.' Hij begint zich verder te bewegen en na een moment van aarzeling volg ik hem. Dit keer probeer ik mijn voeten zo licht mogelijk neer te zetten. Ik weet redelijk het gekraak te vermijden en alleen het zachte floppende geluid van mijn schoentjes doorbreekt de stilte. Ik twijfel of ik hem opnieuw een vraag moet stellen. Hij lijkt al geïrriteerd en waarschijnlijk zou mijn gezeur het verergeren. Toch wint de nieuwsgierigheid het van mijn zorgvuldig bewaarde beheersing. 'Ronan,' vraag ik hem zachtjes. Hij werpt een blik over zijn schouder. 'Ja Dawn,' Hij moet iets in mijn gezicht hebben gezien, want zijn stem verzacht iets.

'Wat is er allemaal aan de hand.' Zijn snelle, gehaaste tred vertraagd iets zodat ik hem bij kan houden. 'Er zijn Etheri het landgoed binnengedrongen. De wachters bij de poort zijn omgelegd en er zijn een paar gijzelaars meegenomen.' Het klinkt alsof hij zijn woorden zorgvuldig afweegt om me niet verder van slag te brengen. 'Maar waarom, wat doen ze hier?' Verbouwereerd probeer ik te bedenken wat ze hier in vredesnaam zouden doen. Huize Whittaker was maar een klein landgoed. En de uitgestrekte vlakten waar de Etheri zich bevonden, waren aan de andere kant van de bergkam. De reis hiernaartoe zou door het hele koninkrijk zijn. Gevaarlijk voor hen, want als ze gepakt werden zou een zekere dood hun tegemoet komen. Ik hoor hem zijn mond openen en daarna vervolgens weer met een klap sluiten. 'Je vader,...' Zijn woorden vervallen in het niets zodra er een afschuwelijk gekrijs door de gang galmt. Het is de stem van een vrouw die het uitschreeuwt van angst en pijn. Het kruipt in mijn botten en wikkelt zich als een slang om me heen. Haar stem slaat over en plotseling is het stil. Hoewel ik het niet heb aanschouwd weet ik diep in mijn binnenste de reden van haar plotselinge stilte. 'Voordat je het gaat zeggen, we kunnen haar niet helpen. Mijn prioriteit is om jou hier veilig weg te halen. Dat heb ik je vader belooft.' Hij legt zijn hand op mijn onderrug en duwt me voorruit. Onbewust was ik aan het tegenstribbelen, de wil om terug te gaan en te kijken of er nog personeel levend is.

Naast me boort een pijlpunt zich trillend in de muur, het schrikt me op en er ontsnapt een klein gilletje uit me. Verdomme Dawn, raap jezelf toch is bijeen. Je lijkt wel een kind. Spreek ik mezelf bestraffend tegen. Voordat ik goed en wel de tijd heb om het donkere hout te bestuderen werpt Ronan me opzij. In plaats van dat de volgende pijl zijn daadwerkelijke doelwit raakt, vangt hij hem voor me op. Hij raakt hem in zijn schouder en verbluft kijk ik ernaar. De koperen geur van bloed dat zich mengt in de lucht bereikt mijn zintuigen. Hij gromt en trekt zijn zwaard uit de schede. Het geluid van het getrokken staal tintelt in mijn binnenste. Het voelt vertrouwd, alsof het me roept om het aan te raken.

Met ferme stappen gaat hij richting het einde van de gang. De schutter, gekleed in dezelfde mantel als het wonderbaarlijke wezen, vuurt nog een pijl af. Razendsnel brengt Ronan zijn zwaard omhoog en hakt de ijzeren pijlpunt er van af. Zijn reflexen zijn bovennatuurlijk en in drie stappen is hij bij de boosdoener. Met zijn arm naar achter gezwaaid, brengt hij de vlijmscherpe punt naar voren. Het glijd als boter door de borstkas heen en ik weet dat hij het hart onfeilbaar weet te vinden. Als een hoop vodden zakt de man, die nu zichtbaar is door de afgegleden kap, op de grond. Bloed stroomt uit zijn borstkas zodra Ronan zijn wapen terugtrekt en schuddend doet hij een poging om de stroming met zijn hand te stillen. Tevergeefs want gezien de enorme plas die zich met stroompjes op de vloer heeft gevormd heeft hij duidelijk niet lang meer. Wild grijpt mijn wachter hem bij zijn keel. Levenloos hangt hij daar in de krachtige greep, het enige wat hem overeind houd. Ronan schud hem door elkaar.

'Vertel op, wat willen jullie met haar.' Woedend eist hij een antwoord van de man, de gorgelt en zijn mondhoeken vertrekt in een duivelse grijns. 'Wraak-' Moeizaam tuft hij het ophopende bloed uit zijn mond uit. 'We zullen vergelding krijgen voor al het vergoten bloed dat jullie hebben veroorzaakt.' Hij wend zijn blik naar mij. Gelijk nadat Ronan de man praktisch gezien spietste, was ik overeind gekrabbeld en was naar hem toe gesneld, bezorgd om de pijl die zich nog steeds in zijn schouder bevond. Een pijl die hij zo te zien al weer was vergeten, gezien het feit dat hij er totaal geen aandacht aan besteedde. 'De waarheid zal aan het licht komen meisje, zelfs je vader kan daar niks aan veranderen.' 

De woorden van de man wekken een razende reactie bij Ronan op. Niet wetend wat de man bedoelt sta ik daar maar, onthutst door zijn uitspraak en de beestige reactie die het bij Ronan, de altijd beheerste man losmaakte. 'Wat wil je met haar.' Hij schreeuwt het uit, zijn gezicht op centimeters verwijderd van de stervende man. Hij weet er nog net een geforceerd, kreunend gegrinnik uit te brengen. 'Bloed voor bloed,' fluistert hij zachtjes. Dan rollen zijn ogen in zijn kassen en stopt de raspende ademhaling. Nog steeds knijpt Ronan zijn luchtpijp dicht en schud hem verwoed door elkaar. 'Ronan-...'Ik leg mijn hand op zijn linkerschouder, degene zonder pijl, en trek hem zachtjes weg. 'Hij is dood.'

Die woorden lijken hem op te schrikken uit de opgefokte toestand waar hij zich in bevond. Een voor een opent hij zijn vingers en laat de man met een plof op de grond vallen. Zijn krachtuitbarsting had me enigszins van mijn stuk gebracht, niet omdat het geweld me had ontdaan, maar meer omdat de hoeveelheid kracht me had verbaast. Ik wist dat Fae krachtig waren en al helemaal getrainde krijgers, maar ik had het hem nog nooit zo zien gebruiken. Eerlijk gezegd was ik er best wel van onder de indruk. En dat was iets wat ik niet helemaal in mezelf kon plaatsen. 

Ronan veegde het bloed dat aan de kling zat af aan de mantel van de man en stak het weer terug in de schede. Voorzichtig tastte hij met zijn vingertoppen aan de pijl die zich in zijn schouder had begraven. 'Kom laat mij,...' Voordat ik het aanbod kon afmaken om hem te helpen brak hij het ding na de punt af en smeet het opzij. Volkomen verbouwereerd staarde ik hem aan. Hij gaf geen kik terwijl het ongetwijfeld veel pijn moest doen. Mijn blik verplaatste zich naar de stof van zijn uitrusting die door het bloed nog donker kleurde dan gewoonlijk. De vlek verspreidde zich snel, totdat het bijna zijn hele borstkas bedekte. 'Uhm Ronan. Dat is erg veel bloed.' Stamelend wees ik op zijn verwonding. 'Wat? Oh dat. maak je geen zorgen het is niets.' Onbewogen sprak hij erover. 'Het is niets?! Jezus man je had twee seconden geleden nog een pijl in je schouder zitten, ene pijl die je er hebt uitgerukt, laten we dat vooral niet vergeten. En te zien aan de hoeveelheid bloed die uit je stroom alsof je vliezen zojuist zijn gebroken is het echt wel iets.' Ik schetterde. Mijn stem sloeg over van de paniek. Even keek hij me aan, stomverbaasd. Daarna schudde hij zijn hoofd en barstte in lachen uit. Zijn lichaam schudde en door de beweging versnelde de stroomvloed van rode vloeistof.

'Wat doe je! Hou op, je maakt het nog erger!'

Het duurde zeker nog een paar seconden voordat hij me uit mijn paniekerige toestand verloste en eindelijk ophield. Met een pijnlijke uitdrukking op zijn gezicht legde hij zijn hand op zijn schouder. 'Ik heb wel eens erger meegemaakt. Maar nu moeten we serieus maken dat we hier wegkomen.'

Emperor of Death | DutchWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu