"Is het een gewoonte van je vader om over zijn voorhoofd te wrijven?" vraag ik Albus, als we ons pas laat klaarmaken om naar bed te gaan. Albus kijkt me fronsend aan.
"Ik zag het hem doen," zegt ik schouderophalend, "als het een gewoonte is niets geks. Maar-"
"Scor, nee," zegt Albus, "ik wil het niet horen. Als je er weer over begint-"
"Dan wat?" uitdagend kijk ik hem aan, "laat je me op de gang slapen? Mag ik je er dan aan herinneren dat jij mij graag naast je in bed wilt hebben?" ik grijns.
Hij gooit zijn kussen in mijn gezicht, "psh, shuddup," hoor ik hem mompelen. Hij buigt zich over me heen en pakt mijn net nieuw gewonnen trui.
"Hey, truienjatter, geef terug!" ik wil overeind komen, maar hij houdt hem buiten mijn bereik, met een grijns op zijn gezicht.
"Nee, dit is je straf voor het feit dat je weer over iets stoms en kleins begint," zegt hij gemaakt hooghartig.
"Oh ja, en al die andere jaren dat je míjn truien jatte was dat ook voor straf?"
"Nee," lacht Albus, "dat komt omdat jou truien lekker ruiken."
Ik geef hem een schop, 'ja hallo, daar kan ik toch-" ik staar hem aan, kom dan vliegensvlug overeind, en trek hem aan de mouw van míjn trui naar me toe.
Hij is net een centimeter kleiner dan ik, dus moet hij naar me opkijken.
"Gast wat is je probleem?" weet hij uit te brengen.
"Hoe ruik ik?' vraag ik alleen maar.
Hij doet zijn mond open om nonchalant antwoord te geven, maar ik zie het besef zijn gezicht op sluipen, en hij wilt zijn arm lostrekken.
Ik pak hem alleen maar steviger beet, "hoe, ruik, ik?" vraag ik langzaam.
Ik voel de spanning in zijn lijf opbouwen. Die begint bij de arm die ik nog vast heb, en trekt door tot aan zijn gezicht. Dat hij niet in de plooi kan houden.
Zijn oren worden rood en hij begint te stamelen. Iets over herfstige geuren; appel, kaneel en karamel.
Hij ontwijkt oogcontact.
"Waarom deed je bij Slakhoorns les alsof je niet lette op hoe iemand rook, Al?" vraag ik gewoon door, ik laat hem los.
Albus verroert zich niet en bijt op zijn lip. Verwoed haalt hij een hand door zijn haar en vluchtig kijkt hij me aan, "omdat-ik niet toe wilde geven dat ik wist hoe je rook," zegt hij met tegenzin. "Jij zou hetzelfde doen, toch? Het is fucking awkward om-"
"Je ruikt altijd houterig, Al," val ik hem in de reden, "alsof je tijdenlang in de natuur spendeert."
"Oh," weet hij uit te brengen, nadat hij een brok wegslikt. Zijn oren zijn nog steeds rood, en opnieuw haalt hij een hand door zijn haar dat al alle kanten op stond door de eerste keer dat hij het deed.
Ik zie de spanning nog steeds in zijn lijf zitten en pas nu voel ik diezelfde spanning. In mijn verontwaardiging heb ik hem bijna tegen me aan getrokken.
"Heb je-" begint hij, "heb je geroken hoe de drank toen rook?" opnieuw slikt hij maar hij kijkt me wel weer aan.
Even knijp ik mijn ogen iets samen, ik hoor een uitdaging in zijn stem.
"Als jij het zegt zeg ik het ook."
"Je moet geen spelletjes beginnen die je niet af kunt maken, Albus," zeg ik zacht, voor ik me naar het bed begeef en erin plof.
Mijn hart roffelt tegen mijn borst, en ik sluit even mijn ogen.
"Wie zegt dat ik het niet af kan maken?" Albus ploft naast me neer. "Waar wedden we om?"
Ik geef geen antwoord.
"Een zoen?"
Met een ruk kijk ik hem fronsend aan, maar hij kijkt me alleen maar grijnzend aan, "oh, daar luister je wel van," zegt hij. "Ik heb je al zo vaak een zoen op je wang gegeven-" hij haalt zijn schouders op, "wat maakt het voor verschil als ik je er een op je m-"
Ik duik bovenop hem, en pin hem tegen het matras. Hij slaakt een kreet en kijkt me aan. Ik buig me naar hem toe, en zie de paniek in zijn ogen hij probeert los te komen. Vlak voor ik hem echt zou kunnen zoenen, schiet ik in de lach, "watje. Moet je zien hoe in paniek je nu al bent," hoon ik. "Ik ga slapen, joe," ik draai me met mijn rug naar hem toe, en sluit mijn ogen.
Het lijkt een paar uur later als ik iemand aan mijn arm voel schudden en ik doe mijn ogen open.
Albus kijkt me in het donker aan, "we hebben Mistletoe hangen beneden," zegt hij. In het donker frons ik, wat hij mist, "huh?" vraag ik vaagjes, "wat moet je daarmee?"
"De weddenschap," dringt Albus door.
"Heb je daar mistletoe voor nodig?" mijn brein kan niet helemaal registreren wat hij aan het bazelen is.
"Kom nou maar mee," zegt hij zacht. Ik rek me uit, wrijf in mijn ogen en schiet daarna in mijn pantoffels.
Zo zacht mogelijk lopen we naar beneden en vermijden alle treden die kraken zoveel mogelijk. Het huis is nu een stuk voller door de mensen die zijn blijven slapen, dus moeten we ook rekening houden met meer mensen die ons misschien gewoon kunnen horen. Of zelf nog wakker zijn.
"Al!" sis ik, en ik trek hem aan zijn trui terug als ik een streep licht onder de deur naar de huiskamer zie.
We kijken er even naar, en dan doet Albus heel zacht de deur op een klein kiertje open.
"Is die Dreuzel al gevonden?" horen we Harry vragen.
"Nee," zegt de stem van Ron vermoeid. "Ik heb mijn team erop gezet, maar ze lijkt van de aardbodem verdwenen nadat we haar even in handen hadden."
"En alles dat ze toen kon uitkramen was "bol" en "duisternis"?" vraagt Hermelien.
Er komt geen antwoord, maar ik ga ervanuit dat Ron knikt.
"Die zal compleet in shock zijn geweest," zegt Ginny, en in haar stem hoor ik het medelijden, "arme vrouw had vast meteen door dat dit slechte boel was. Alleen niet voor haar."
"En de Profetie, is die veilig?' vraagt Harry.
"Zo veilig als maar kan. Die ouwe Sybilla had bijna niet meer in de gaten wat er nou precies van haar werd gevraagd," zegt Ron.
"Is Zwamdrift veilig?' vraagt Ginny meteen, "oh dat arme vrouwtje. Ik kan me niet voorstellen hoe het moet zijn om half dement nog zo'n krachtig stuk magie voort te brengen."
"Daar maak jij je zorgen om?" horen we Harry verbaast vragen, "van alle dingen- ik heb wel andere prioriteiten schat."
"Je begrijpt wat ik bedoel!" zegt Ginny. "Zwamdrift is de oude niet meer!"
"Ginny heeft gelijk maatje," zegt Ron, "we hebben haar met álles moeten helpen. Het is dat we al mensen hadden die een oogje in het zeil hielden op en voor haar, anders was dit nooit uitgekomen."
"Dus behalve die Dreuzel weet niemand wat die Profetie te zeggen heeft," Ginny zucht diep. "Ik vind dat we er eerlijk over moeten zijn."
"Nee!" sist Harry meteen, "Ginny, ik ga niet onnodig mensen in gevaar brengen! Dat is mij ook gebeurd, en dat laat ik niet bij anderen toe. En al helemaal niet bij mijn eigen vlees en bloed!"
Geschrokken kijkt Albus me aan, en ik hem, maar dan bezorgd.
"Jullie missen een detail," zegt Ron, en hij klinkt bars, "het is voor het eerst in de geschiedenis dat er twee namen gelinkt zijn aan een Profetie."
"Ik kan het wel raden," zegt Ginny, aan wiens stem te horen is dat ze is geschrokken, "maar wie, buiten Albus, staat er dan nog meer op die Profetie?"
Er klinkt een zucht, "Scorpius Malfidus."
JE LEEST
Scorpius Malfoy: The Prophecy
FanfictionEen Profetie en een tienerjongen, wat kan er misgaan?