The Slytherin Table

58 8 2
                                    


"Hadden ze nou echt niet even iets warms op tafel kunnen zetten?' mompelt Georgia Farras, die er ook bij is komen zitten. Ze gaat op haar verkleumde handen zitten, "en ons dan ook nog zo lang met honger laten wachten tot de sorteerceremonie voorbij is."

"Mijn zusje wordt vandaag gesorteerd," zegt Claire, "ze was doodzenuwachtig vanochtend. Bleef me aan mijn hoofd zeuren, en maar af en aan spullen in haar hutkoffer proppen. Het is niet alsof mijn ouders geen uil hebben die ze even heen en weer kunnen sturen voor die vergeten troep," ze schudt even haar hoofd. Maar ik zie duidelijk een vertederde blik in haar ogen.

De grote deuren gaan open, en Hagrid, de opzichter en halfreus komt binnen, met op zijn hielen de kinderen die dit jaar gesorteerd gaan worden. Ik leun met mijn kin op mijn hand en gaap. De Sorteerhoed maakt elk jaar ellelange liedjes om de eerstejaars bekend te maken met Zweinstein en de verschillende huizen waar ze in kunnen worden gesorteerd.

"Mijn ouders maken me echt van kant als Mandy niet in Zwadderich komt," hoor ik Claire zachtjes murmelen, en ik kijk haar aan.

"Ze verwachten alleen maar het beste van het beste," mompelt ze erachteraan.

"Maak je niet zo druk," zeg ik zacht, "ze kunnen je nergens de schuld van geven als je zusje in een ander huis komt. Want dat is dan de keuze van de hoed, niet van jou. Ik zou juist trots zijn als mijn kind in een ander huis zou komen. Zwadderich is not all that Claire."

"Je kent mijn ouders Scor."

"Uhuh, niet uit eigen wil mind you."

"Bedankt, dat geeft me echt een beter gevoel," Claire kijkt me geïrriteerd aan. Ik glimlach en kijk weer voor me.

"Ik had het over je ouders, Claire, niet over jou."

Een voor een lopen de dreumesjes naar voren. Sommigen struikelen over de mantel die ze aanhebben. Iets waar de ouderejaars al geen moeite meer voor doen die helemaal aan te trekken over de nette kleding die we eronder dragen.

"Park, Mandy!" wordt er uiteindelijk geroepen door Bill Wemel, die onze professor Gedaanteverwisselingen is nu Professor Anderling schoolhoofd is.

Het kleine kind loopt naar voren, de paardenstaart die ze heeft zwiept met mee met de stappen die ze de trap naar de kruk op doet.

Het is aandoenlijk om te zien. Zo liepen wij er ook ooit bij. Klein, onzeker, al het nieuwe in ons opnemend.

Het had Al en mijzelf twee weken gekost voor we eindelijk eens de weg naar onze klassen konden vinden.

"Scor, we moeten die kleintjes wel helpen als we ze verdwaald in de gang zien hoor," fluistert Albus me toe, alsof hij mijn gedachten kan raden.

"Ravenklauw!" roept de hoed, en alle ogen aan tafel gaan naar Claire, die wit wegtrekt.

"Oh nee," zegt ze half in paniek. Maar één blik op de kleine Mandy zegt dat ze zelf zéér content is met die keuze, en met een brede grijns ploft ze bij de andere eerstejaars die bij Ravenklauw zijn ingedeeld.

Claire weet haar aandacht te trekken, en werpt haar waarschuwende blikken toe.

Mandy echter steekt haar duimen naar haar zus op, en Claire kijkt hulpzoekend naar ons.

"Wat moet ik nou!?"

"Accepteren dat je zusje lekker tegen de richting ingaat," zegt Albus, "dat gebeurde mij ook toen ik in Zwadderich kwam als enige van mijn familie."

"Maar jou familie was er oké mee," Claire kijkt Albus wanhopig aan, "mijn ouders zijn niet zo accepterend als die van jou. Jij hebt het geluk een Potter te zijn, Albus."

Als ik opzij kijk zie ik Albus met over elkaar geslagen armen onderuitgezakt op zijn stoel zitten. Hij is zich altijd zeer bewust geweest van het feit dat hij geluk heeft een Potter te zijn. Tegelijkertijd lijkt het ook een pijnpunt te zijn. Veel van onze klasgenoten vinden het nodig hem daarmee te blijven confronteren.

Zelfs ik maak me daar soms schuldig aan.

Hij kijkt me aan, "ga ik de rest van mijn schooltijd te horen krijgen hoeveel geluk ik heb?" zegt hij sarcastisch, "alsof ik dat niet al met de paplepel ingegoten heb gekregen."

"Ja," zeg ik simpel, en hij geeft me een duw. "Zolang jij er aanstoot aan neemt," voeg ik eraan toe. "Ik accepteer je zoals je bent, en het boeit me negen van de tien keer geen reet dat je een Potter bent."

Hij komt overeind als het eten verschijnt, meteen schept hij een bord vol met aardappelpuree, groente en vlees.

Bunkeren dat die jongen kan, niet normaal. Grinnikend in mezelf schep ik mijn eigen bord ook vol. Het geroezemoes is gezellig en ik vind het heerlijk om naar de gesprekken te luisteren die door elkaar worden gevoerd.

Van die gesprekken waarvan je dan af en toe even een woordje of een zin opvangt voor het weer verdwijnt in de menigte en een andere stem je aandacht trekt.

Ik hoor vakantiebestemmingen voorbij komen, gelach, een zwerkbalwedstrijd. Iemand is in de vakantie bij opa en oma geweest en heeft daar geholpen de tuin gnoom-vrij te maken.

Weer een ander mocht een huisdier uitkiezen op de Wegisweg en zit enthousiast te vertellen dat het dier nu de naam "Lavendel" draagt.

Moet wel een kat ofzo zijn, ik kan me niet voorstellen dat je een uil of pad zo'n schattige naam zou geven.

"Er is iets gaande op het Ministerie," hoor ik iemand zeggen, en meteen ben ik alert. Ik heb geen idee wie het zei, en ik kijk de tafel langs.

"Zag mijn moeder een partij panisch doen op het station vanochtend. En ze was niet de enige."

"Scor."

Met een boze frons kijk ik Al aan, ik ben de draad van het gesprek meteen kwijt.

"Gast, kijk niet zo boos, ik wil alleen maar de jus," wijst hij naar het schenkbakje bij mijn linkerhand. Harder dan mijn bedoeling is zet ik het bakje bij Albus neer, en er klotst wat jus over mijn hand.

"Verd-" vloek ik bijna, de jus is gloeiend heet. Met een geïrriteerde zucht dep ik het vet van mijn hand, en Albus kijkt me met een opgetrokken wenkbrauw aan.

"Gaat alles wel goed?" vraagt hij, terwijl hij jus over zijn aardappelen schenkt.

"Ik zweer het je Al, ik hoorde iemand iets zeggen over panische ouders in verband met het Ministerie," ik kijk hem aan. "Kijk me niet zo aan, ik meen het. Je haalde me uit mijn concentratie en nu ben ik de draad van dat gesprek kwijt!"

"Let it go," zingt Albus en hij grijnst. Hij weet dat ik een bloedhekel heb aan dat liedje en hij schiet dus ook in de lach bij het zien van mijn gezicht.

"Scor kom op, zelfs al zou het iets zijn, wat moeten wij er dan mee?" hij wijst op ons, "twee tieners kunnen echt niet meer dan onze volwassen ouders die een oorlog hebben gevoerd op hun zeventiende."

Ik weet dat hij gelijk heeft, en ik zou het met alle liefde willen laten gaan, maar- het zit me alles behalve lekker. Als het een onbelangrijke Profetie zou zijn geweest had mijn vader niet gereageerd zoals hij deed.

Hij was bleker gewordendan hij al was, dat heb ik echt niet verkeerd gezien. 

Scorpius Malfoy: The ProphecyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu