Perkamentus kijkt me aan, "reken je het jezelf niet teveel aan dat je niets in de gaten hebt gehad, jongen," zegt hij als hij mijn gezicht ziet.
Ik probeer te glimlachen maar dat mislukt en mijn glimlach word een grimas.
"Scor, jij kon het niet weten," zegt Albus, "hoe kan ik van jou verwachten dat je het wist als ik het zelf ook niet doorhad." Hij slaat zijn armen over elkaar, "we weten in elk geval dat ik niet de genen van mijn vader heb en me kan verzetten tegen die stomme vloek."
"Ik zie altijd alles," mompel ik, "normaal heb ik het meteen door als er iets met je aan de hand is."
Hij glimlacht en legt zijn hand op mijn schouder, "ik reken het je niet aan, dus reken het jezelf dan ook niet aan alsjeblieft."
Ik knik en laat het onderwerp voor nu even varen.
Perkamentus kijkt mij aan, "die heldere momenten, hoe waren die voor jou?"
"Verwarrend," zeg ik meteen, "Al is niet iemand om zomaar mensen plat op de mond te zoenen, laat staan mij. En elke keer na zo'n moment zei hij iets in de trant van "dit wil je toch zo graag?" en nam hij weer afstand."
Naast me voel ik Albus even ongemakkelijk heen en weer schuiven op de bank maar hij zegt verder niets.
Perkamentus knikt alleen maar even. Opnieuw strijkt hij door zijn baard en leunt ontspannen in zijn leunstoel, "klopt het dat jullie een vermoeden hebben wie er achter Albus' vervloeking zat?"
"Scor, vooral," zegt Albus meteen, "ik vind het niet eens zo'n rare gedachte, de enige vraag die ik eraan verbind is: waarom."
Perkamentus kijkt mij, "wie?"
"Een professor, meneer," antwoord ik. "Ik weet dat ik helemaal geen grond heb hem ook echt te verdenken, hij heeft niets vreemds gedaan in alle jaren dat we op school zitten. Maar hij heeft me reden gegeven iets te vermoeden."
"Hoe?"
"Ik denk dat hij met hulp van Legillimentie probeerde mijn herinneringen of gedachten te lezen," zeg ik. "Ik voelde het gewoon." Een beetje afwezig wrijf ik weer in mijn nek, een beweging die Perkamentus ook niet ontgaat.
Hij knik bedachtzaam, "welke professor hebben we het hier over?"
"Terry Merryweather," mompel ik.
"Merryweather?" nu gaat er een wenkbrauw omhoog, "die jonge professor van jullie? Dat kan ik me bijna niet voorstellen..."
Daar gaat het laatste beetje hoop dat ik had op een volwassene die nu eindelijk eens een keer iets van me zou willen aannemen.
"Scor en Merryweather hebben het altijd goed kunnen vinden," zegt Albus onverwachts, "daarom kan ik me niet voorstellen dat hij zoiets over onze professor zou verzinnen. Nogmaals; ik zie ook geen reden over het waaróm, maar toch ben ik geneigd Scor te geloven."
Dankbaar kijk ik hem aan en hij glimlacht me toe met een knipoog.
Perkamentus zucht diep, 'ik moet hier even diep over nadenken jongens," zegt hij, "overdenken wat ik vind van jullie bevindingen."
"Scor's bevindingen," verbeterd Albus hem, "ik kan mijn eigen herinneringen niet echt vertrouwen op dit punt."
Perkamentus staat op en loopt naar het portret van het meisje dat in zijn kamer hangt. Uit betrouwbare bronnen weten we dat het Perkamentus' overleden zusje Ariana is.
Ze zwaait haar portret open en die laat een dim verlichte gang zien.
"Via deze gang komen jullie uit bij de Kamer van de Hoge nood," legt Perkamentus uit. "Wees een beetje voorzichtig hm?"
We knikken, bedanken hem veelvuldig en stappen de gang in. Het laatste beetje licht valt weg als het portret achter ons dicht zwaait. Geluidloos.
In het schemerdonker kijk ik Albus aan, "wat vond je?" ik knik naar het nu gesloten portret.
Albus haalt zijn schouders op, "ik weet nog steeds niet of we er goed aan hebben gedaan hem alles te vertellen. Hij leek wat terughoudend."
"Dat is iedereen die ik iets heb proberen te vertellen tot nu toe," grom ik ontevreden.
Albus leunt met over elkaar geslagen armen tegen de muur en ontwijkt oogcontact, "ik schaamde me kapot toen hij vroeg naar die helderen momenten. Echt Scor, het spijt me zo. Alleen dat gaf me het idee dat ik mezelf was op de een of andere manier."
"Was dat ook het geval tijdens die zoen bij jouw thuis?"
Ik zie hem op zijn lip bijten en bedachtzaam kijkt hij me aan. Hij zucht diep en zet een stap in mijn richting.
Automatisch doe ik een stap achteruit en voel de muur in mijn rug.
"Dat was-" hij slikt en kijkt weg, "ik kan me die zoen nog herinneren," geeft hij toe. "Alleen niet wat er daarna is gebeurd."
Ik staar hem aan.
Opgelaten haalt Albus een hand door zijn haar en kijkt me aan, "ik kan me herinneren dat je me zoende en dat ik- ik raakte uit mijn trance. Dat voelde zo bevrijdend-"
"Is dat waarom je me terug zoende?"
Nu zie ik een glimlach om zijn lippen verschijnen, 'jij denkt dat ik je tegen de muur pin en terug zoen alleen maar omdat ik uit die trance wilde blijven?" uitdagend trekt hij een wenkbrauw op, "ik dacht dat je me beter kende, Scor."
"Ik wist niet meer wat ik moest denken, je wees me namelijk meteen ná de zoen af. Oh, en na al die andere zoenen ook, just so you know."
Albus slaat zijn armen over elkaar, "bet," zegt hij.
Fronsend kijk ik hem aan, maar hij glimlacht alleen maar uitnodigend. Meteen schiet mijn hartslag met tien omhoog als tot me doordringt wat hij bedoelt.
Met één stap ben ik bij hem en neem zijn gezicht in mijn handen, "als je me weer bullshit praat ik nóóit meer met je," zeg ik zacht. "Albus ik zweer het j-"
"Bet," zegt hij langzaam en hij kijkt me recht aan.
Ik kijk hem ook aan, laat mijn ogen langs zijn gezicht dralen en kijk hem uiteindelijk weer aan. Dan, laat ik hem los en doe met moeite een stap achteruit.
"Dit is niet het moment," fluister ik zacht en hoofdschuddend. En met die woorden ga ik hem voor de gang door.
Hij komt achter me aan zonder iets te zeggen en eigenlijk ben ik hem daar wel dankbaar voor.
Wat zou er na dit moment ook nog besproken moeten worden?
"Wanneer is wel het moment?" hoor ik hem achter me vragen als we al even onderweg zijn. Hij komt naast me lopen. Ik voel zijn schouder tegen die van mij.
"Als ik zeker weet dat je echt weer jij bent, Al," mompel ik. "En wanneer dat is weet ik niet. En op dit moment weet ik ook even niet hoe je dat kunt bewijzen," ik kijk hem schuldbewust aan.
Hij neemt er geen enkele aanstoot aan en knikt, "ik snap je Scor,' zegt hij simpel. "Voel je er alsjeblieft niet schuldig over. Ik denk dat ik hetzelfde zou reageren als ik in jou schoenen zou lopen."
"Precies dit maakt het zo verwarrend," zeg ik, "we hebben zoveel meningsverschillen en ruzie gehad dit jaar. Ik moet gewoon wennen aan de Al die wél met me communiceert in plaats van meteen ruzie zoeken."
Albus schopt tegen een steentje, "was het zo erg?"
We kijken elkaar aan en ik knik.
Meteen trekt mijn vriendeen gefrustreerd gezicht, "ugh, ik klink echt onuitstaanbaar!"
JE LEEST
Scorpius Malfoy: The Prophecy
FanfictionEen Profetie en een tienerjongen, wat kan er misgaan?