A Break

62 7 1
                                    


Met een stuk toast in mijn hand hang ik op de Zwerkbal tribune. Albus staat naast me. Op het veld staan de Griffoendors, klaar om met hun training te beginnen.

Roos heeft ons gevraagd of we zin hadden te komen kijken en aangezien het ons een goed excuus gaf om even géén huiswerk te maken hadden we volmondig "ja" geantwoord.

Albus zit onder een paraplu die hij heeft meegenomen tegen de miezer en zit zelf ook van zijn toast te eten.

Roos is al sinds haar tweede jaar een jager, en een goede ook. Helaas hebben ze dankzij haar al een paar jaar achter elkaar de Zwerkbalcup gewonnen.

Zwadderich blijft flink achter wat dat betreft. Maar, wat zij niet goedmaken in Zwerkbal maken we goed in de huispunten die we halen.

Ik plof naast Albus onder de paraplu als de Zwerkballers de lucht in schieten.

"Ik heb Hagrid moeten beloven dat we naar hem toegaan straks," Albus kijkt me even aan. "We kunnen vanavond verder met huiswerk maken dacht ik."

Aangezien ik het haat om een belofte te breken knik ik.

"Wat denk je Scor?" vraagt Albus die er ontspannen bij zit, "je bent al dagen in gedachten verzonken. Zit je nog steeds in je maag met onze les Verweer?"

Albus bewijst maar weer eens dat hij me kent met die opmerking. Even kijk ik hem aan, hij zit me met opgetrokken wenkbrauwen aan te kijken.

"Echt Scor je denkt teveel na over die dingen. Zijn motivatie was simpel- ons laten zien wat voor impact die spreuken hebben op levende wezens. En op ons als leerlingen, want ik ben het met je eens dat het geen pretje was om naar te kijken."

"Ik denk erover na omdat mijn familie zo'n familie was die nogal makkelijk omging met dat soort spreuken, Al. En dus heb ik in geuren en kleuren aan moeten horen hoe ze werken en wat ervoor nodig is om ze te laten werken."

"Ja, motivatie," hij tikt me tegen de zijkant van mijn hoofd, "man het jaar is al stressvol genoeg zonder dat je om elke hoek spoken ziet."

Tegelijk schieten we in de lach door de ironie van die opmerking.

"BAL!"

Op tijd duik ik naar Albus voor de Slurk op mijn gezicht kan klappen. Hij vangt me op maar we rollen wel van de tribune. Daardoor vang ik hem weer op en hij lacht me in mijn gezicht uit.

Roos komt de Slurk halen, en grijnzend steekt ze haar hand uit naar Albus, "sorry mannen," excuseert ze zich, "we waren iets te enthousiast."

Hij laat zich overeind helpen en klopt zijn kleding af voor hij mij weer overeind helpt. Met een pijnlijke blik op mijn gezicht wrijf ik op mijn achterhoofd, waarmee ik toch een fikse klap heb gemaakt en ik veeg even onder mijn neus. Al ruikt altijd een beetje houtig. Alsof hij dagen aaneen in een bos bivakkeert.

"Sorry Roos, maar ik heb het wel gezien voor vandaag. Het is me wel duidelijk dat jullie dit jaar weer onverslaanbaar zullen zijn," verontschuldig ik mezelf.

Roos kijkt trots bij die opmerking, "knoop dat maar in je oren Malfidus." Lenig springt ze weer op haar bezem en gooit de Slurk het veld over naar haar teamgenoot.

Ik zie Albus even onder de indruk naar de worp kijken. He could never en dat weet hij zelf ook. In ons eerste jaar was hij dusdanig onhandig op een bezem dat hij de bijnaam "Zwadderich Snul" kreeg. Daniël Kwast was één van die mensen die natuurlijk graag aan die pesterijen meedeed.

In de jaren die erop volgde heeft Al zich goed gerevancheerd dus die bijnaam is naar de achtergrond verdwenen.

Dat, en mijn scheldpartijen waren vaak genoeg om schoolgenoten weg te jagen.

"Toch blijf ik het af en toe jammer vinden dat ik niet het Zwerkbaltalent van mijn pa heb," zegt hij als we over het vochtige grasveld naar Hagrids hutje lopen.

"Waarom?"

Hij haalt zijn schouders op, "ik blink nergens echt in uit ofzo. Ik ben- nou, gewoontjes."

"Je bent een Potter Al. Precies wat is er gewoon aan jou?" vraag ik gevat.

Hij grinnikt vreugdeloos en kijkt me aan, "ik ben niet goed in Zwerkbal, ik ben niet per se goed op school er zijn maar een paar vakken waar ik in uitblink. En- nou- ik zit in Zwadderich. Als eerste en énige Potter ooit."

"Dus?" met opgetrokken wenkbrauwen kijk ik hem aan, "Al, wat boeit het of je "gewoner" bent dan je familie? Heb je mij gezien? Ik ben de teleurstelling van de familie, het andere uiterste. Was je dat liever geweest?"

"Wat niet is kan nog komen," grapt Albus. Hij wil verder lopen, maar ik houd hem tegen door de mouw van zijn jas te pakken en hij draait zich weer om.

"Grap niet weg waar je serieus over nadenkt Al," zeg ik tegen hem, "dat doe ik ook niet bij jou. Als dit je dwars zit-"

"Scor het is niets nieuws," zegt Albus ongeduldig, en dat ongeduld uit zich in een hand door zijn haar halen. "Hoor je me echt iets nieuws zeggen? Hier hebben we het al over sinds mijn eerste schooljaar."

"Boeit me niet," houd ik vol. "Het zit je dwars, punt. En het mag je dwars zitten. Mij zit het ook dwars dat ik een fucked up familiegeschiedenis heb. Tegen wie kun je het zeggen als je niet bij mij in de coupé was komen zitten je eerste treinreis? Roos?" ik maak een hoofdbeweging naar het Zwerkbalveld. "Hagrid?" ik wijs in de richting van zijn hutje. Of onze klasgenoten? Zij hebben niet de geschiedenis die wij met onze families hebben, Al. Onze families stonden recht tegenover elkaar, en wij kunnen dat gat dichten. Denk je echt dat dat je niet speciaal maakt?"

Al kijkt me even aan maar zijn ogen dwalen al snel naar de grond en hij poked met zijn voet een gat in het gras. Een teken van nervositeit. Zíjn teken van nervositeit.

"Al je sloopt het gras," zeg ik in de hoop de spanning een beetje te breken, "het gras kan er ook niets aan doen dat je nerveus wordt van een compliment."

Nu schiet hij in de lach en we lopen verder.

"Me een zoen op mijn wang geven geen probleem. Maar zodra ik je speciaal noem-" meteen zie ik zijn oren rood worden en ik schiet in de lach, "rood staat je prima."

"Scor ik zweer het je," hij slaat zijn handen om zijn oren. Ik grijns alleen maar en knipoog naar hem voor ik bij Hagrid aanklop.

Opgewekt doet Hagrid open en we worden hartelijk ontvangen. Muil de Tweede tilt even de kop op als we binnen komen wandelen. De eerste ligt in Hagrids pompoenveldje begraven.

Een steen duidt het graf van de oude hond waar Hagrid zielsveel van hield.

"Leven tovenaarsdieren langer dan gemiddeld?" vraag ik bij het naar binnen lopen als ik nog net een glimp van het graf opvang.

"Ze zeggen van wel ja," zegt Hagrid die de thee al op tafel zet.

We zoeken een plekje op de bank waar er echt makkelijk nog twee van ons terecht kunnen als het niet meer is en hij reikt ons een mok thee aan.

Gelukkig wel in onze maat.

"Ouwe Muil is een jaartje of vijfendertig geworden geloof ik," Hagrid gaat zelf ook zitten, "ze zeggen dat uilen en katten nóg ouwer kenne worden."

"Ik vind vijfendertig voor een hond al oud," mompelt Albus en hij neemt een voorzichtige slok.

"Vertel hoe was jullie vakantie jonges, hebben jullie nog kattekwaad kenne uitspoke? Of de vakantie samen kenne vieren?"

"Met moeite," antwoordt Albus.

Hagrid krijgt pretlichtjes en zijn blik gaat naar mij, "laat me raaie, jij heb weer een smoesie bedacht om je familie om de tuin te leiden hm?"

"Je kent me Hagrid," lach ik, "ik grijp elke kans aan om mijn familie dwars te zitten."

Scorpius Malfoy: The ProphecyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu