Rebels

83 10 8
                                    


Opa en oma stonden er, ondanks de bijna uit de hand gelopen ruzie, wel op dat ze mee komen om me gedag te zwaaien naar Zweinstein.

Ik kan echt niet wachten om met name Albus weer te zien. Roos durf ik al een jaar niet echt meer onder ogen te komen, ik gedroeg me echt zo gênant de eerste jaren. Hoewel ze nog steeds een goede vriendin is, ben ik maar zo beleefd mogelijk in de hoop iets goed te maken.

Even sluit ik mijn ogen om mezelf, ik moet dit jaar maar aangrijpen om het er met haar over te hebben en mijn excuses aan te bieden.

Daarbij- mijn interesse ligt helemaal niet meer bij Roos. Of meisjes, überhaupt. Maar dat is een geheim dat ik niet met mijn familie kan bespreken. Ze zouden me eerder nog onterven, of op straat zetten.

Op het station zie ik bij de muur waar we doorheen moeten de familie Potter.

"Albus!" roep ik, en ik ren vooruit.

Albus kijkt om, en hij begint te lachen, "Scorpius!" met een "oef" vangt hij me op, en in elkaars armen struikelen we zo'n beetje door de muur. Daar laten we elkaar los maar hij kijkt me lachend aan, "ja joh, ik heb jou ook gemist."

"Het is niet alsof we elkaar niet hebben gezien op de Wegisweg ofzo," grap ik en ik geeft hem een duwtje.

"Hey, jij omhelsde mij vriend, niet andersom."

"Als je het niet wilde had je ook opzij kunnen stappen," ik knipoog en wiebel met mijn wenkbrauwen.

"Een argument valt ook niet te winnen met jou hè," hij rolt lachend met zijn ogen, "altijd het laatste woord willen hebben."

Ik kijk hem uitdagend aan, maar zeg niks.

Hij schiet weer in de lach en geeft me een duw, "eikel!" Als we omkijken, zien we onze families naar ons kijken, maar ook naar elkaar met enige afstand, ook al werken Harry en mijn vader samen op het Ministerie en lijkt die samenwerking best goed te lopen.

"Laat ik mijn familie maar even gedag zeggen,' mompel ik, en Albus knikt instemmend.

"Gedraag je dit jaar," zegt ma meteen als ik weer bij hen sta en ze neemt mijn gezicht in haar handen, "doe geen dingen die ik ook niet zou doen hm?"

Ik lach, "ma, jij was de stille hardwerkende toen je op school zat! Stil zijn is saai."

"Zolang je maar hard werkt dan," ze geeft me een zoen op mijn voorhoofd, "we schrijven schat."

"Succes dit jaar jongen," zegt mijn vader, en hij kijkt me aan. Ik zie een mengeling van zorgen en hoop op zijn gezicht als hij zijn hand uitsteekt.

"Ja, dankjewel pa," zeg ik weifelend, en ik pak zijn hand aan. Wanneer ontdooit hij nou genoeg om me gewoon een knuffel te geven? Hij lijkt frustrerend veel op opa.

"Pa, in plaats van een hand-" begin ik al, maar oma trekt me naar zich toe in een warme omhelzing.

"Succes en vergeet geen plezier te maken," zegt ze.

"Dankjewel oma,' zeg ik gesmoord door haar omhelzing. Als ik later kinderen krijg wil ik ma en oma als voorbeelden gebruiken met opvoeden neem ik mezelf voor.

Als oma me heeft losgelaten sta ik weer voor opa. Zijn witte haar waait in de wind die hier op het perron altijd waait rond deze tijd.

"Ik verwacht dat je hoge punten haalt Scorpius,' zegt hij, zijn hand uitstekend, "de familienaam Malfidus is besmeurd, en jij kan die een beetje opschonen."

Meteen neig ik ernaar om een snerend antwoord te geven, iets in de trant als: "waarom laat je mij al jullie vuile werk opknappen?"

Oma schraapt luid haar keel en haar woorden van eerder spoken even door mijn hoofd. Dus weet ik er een glimlachje uit te persen en even kort te knikken, voor ik opa's hand aanneem.

"Malfidus! Potter!"

Die stem ken ik. Met een ruk en een brede glimlach kijk ik om, Roos zwaait naar ons. Albus is al naar haar op weg om haar een knuffel te geven. Ook ik wil me losmaken maar-

"Laat je toch niet in met die mensen jongen," zegt opa. Hij kan het toch niet laten.

"Pa, wij zijn er inmiddels oké mee," neemt mijn vader het in een zeldzaam moment voor me op.

"Dat zijn toch niet óns soort mensen-"

"Wel míjn soort mensen, opa," ik maak me los, en ren naar hen toe. Achter me hoor ik een discussie ontstaan.

"Roos!" ik omhels haar en til haar even op.

Ze lacht, "Scorpius! Goed je weer te zien, jullie zien er goed uit."

"Dat effect heeft leven met dat stel op een mens," zeg ik sarcastisch, en wijs met mijn duim over mijn schouder naar mijn familie. Mijn vader en opa zijn het voor de verandering echt niet eens met elkaar.

"Kijk ze nou, dat soort ruzies houden me jong," voeg ik eraan toe. Albus leunt op mijn schouder, en kijkt ernaar, "ik heb bijna medelijden met je. Ware het niet dat ik weet dat jij degene bent die dit vuurtje heeft opgestookt."

"Je kent me," grijns ik en we zwaaien naar Hermelien en Ron die aan komen lopen.

Ik probeer me te concentreren op de vraag die Hermelien ons stelt over onze vakantie en waar Albus op in gaat, want ik hoor achter me een interessanter gesprek vormen.

"Lieverd wij moeten gaan," hoor ik half en ik kijk even om. Ik zie Harry en Ginny dichtbij elkaar staan smoezen. En toch heb ik ze gehoord.

"Liefje, haasten heeft toch geen zin," zegt Ginny, en nu maak ik er geen geheim meer van dat ik luister.

Harry kijkt op richting mijn vader, en wenkt hem, "Draco, we moeten echt gaan,' zegt hij. "Ik maak me zorgen, er kan zoveel mis gaan."

Ik zie mijn vader even opkijken, en ik doe alsof ik meeluister naar het gesprek dat Albus met Hermelien staat te voeren. Hoewel ik ook zorgen in haar ogen zie, en af en toe schieten haar ogen naar Harry en Draco.

"Komt dit door die Profetie die is ontstaan?" hoor ik Ron nu vragen, die zich er ook bij heeft gevoegd.

Profetie, wacht even wat?

"Over duisternis ofzo? Wie deed die voorspelling eigenlijk?" voegt hij er zacht aan toe.

Ik frons, een nieuwe profetie over duisternis?

"Scor kom op!" voor ik meer kan opvangen word ik door Albus meegetrokken naar de trein. Ik baal een beetje, ik had graag meer willen weten, maar als we uit het raampje hangen zijn de volwassenen alweer met ons vertrek bezig.

"We kunnen even goed fucken met ze voor we vertrekken," zegt Albus zacht en hij grijnst.

Net als ik antwoord wil geven, blaast de stoomtrein luid zijn stoom uit, ik kijk hem aan en geef hem even een "wat dan?" knikje.

Op het moment dat de trein langzaam op stoom komt en begint te rijden, drukt Albus zijn lippen op mijn wang en geeft me een zoen.

Het laatste dat we zien zijn de geschokte gezichten van onze ouders, en gierend van het lachen ploffen we bij Roos neer.

Scorpius Malfoy: The ProphecyWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu