"Ja!" die van mij vloog echt wel het verst hoor!" roept Georgia, die met een hand boven haar hoofd de tuikabouter die ze net over het hek heeft geslingerd nakijkt.
"Nee echt niet," Albus doet hetzelfde, "die van mij is minstens een meter verder in de sneeuw terecht gekomen."
"Jullie liegen allebei, want die van míj kwam het verst," zegt James op een gemaakt hooghartig toontje. Maar hij grijnst als Georgia hem sneeuw in het gezicht gooit.
Ik kijk ze na als ze achter elkaar aanrennen door de tuin.
Ze mogen elkaar echt. Dare I say, misschien hebben ze wel gevoelens voor elkaar.
James in ieder geval wel voor Georgia. Af en toe zie ik hem steelse blikken op haar werpen als ze met iemand in gesprek is. Afwezig glimlacht hij dan gevolgd door iets onhandigs, zoals bijvoorbeeld bij het avondeten, toen hij water over zijn hand had geschonken in plaats van in zijn glas.
Albus had me aangestoten en gelachen. Ik had meegedaan, maar- ik kon wel invoelen met James. Zoals hij zich voelt over Georgia voel ik me over Albus.
Soms lijkt hij hints te droppen die erop doen lijken alsof hij mij ook wel ziet zitten, andere momenten voel ik weer meer afstand. Misschien vind hij het eng, dat vind ik ook.
Maar zijn reactie toen ik hem bijna echt zoende- het houdt me eigenlijk meer bezig op dit moment dan die hele Profetie.
Terwijl dat nu precies is waar Albus mee zit.
"Wat denk je?"
Geschrokken kijk ik op, Albus staat me met een opgetrokken wenkbrauw aan te kijken, "denk je na over hoe we die Profetie te pakken kunnen krijgen? Ik wel, namelijk."
Nu trek ik mijn wenkbrauwen op, "oh?"
"Gewoon naar het Ministerie gaan leek mij het beste," zegt hij nuchter en zijn schouders ophalend.
Ik trek een gezicht, "wacht even, wat?"
"Jouw pa werkt er mijn beide ouders werken er, wat houdt ons tegen niet gewoon naar binnen te gaan, te zeggen dat we voor onze ouders komen, en dan gewoon naar het Departement van Mystificatie gaan?" de blik in zijn ogen ken ik. Hij gaat zich niet om laten lullen wat ik ook zeg.
Ik leun op het tuinhekje en zucht, "ik houd je niet tegen."
"Je gaat gewoon mee hoor," Albus kijkt voor zich uit naar het sneeuw bedekte landschap. "Ik accepteer geen "nee"."
Ik geef geen antwoord.
"Scor? Hallo, gast waar zit jij met je gedachten?" hij duwt me even met zijn schouder. Maar blijft vervolgens wel zo staan.
Precies dit zijn van die verwarrende momenten. Wat hij zegt en hoe hij iets zegt komt niet overeen met zijn lichaamshouding.
"Als jij die weddenschap wint ga ik met je mee naar het Ministerie," ik kijk hem met een uitgestreken blik in mijn ogen aan. Meteen zie ik zijn wangen rood worden.
"W-wat?"
"Zoals ik het zeg; als jij die weddenschap die je zo graag aan wilde gaan wint, ga ik met je mee naar het Ministerie om die Profetie te pakken te krijgen."
"Oh- eh-" stamelt hij een beetje onsamenhangend.
"Oh de grote Albus Potter is bang? Als je als bang bent voor alleen maar een zoen wil ik niet weten hoe jij gaat reageren als je straks daadwerkelijk in die Hal der Profetieën staat, díé is pas echt eng," geamuseerd kijk ik hem aan en expres lik ik langs mijn lippen.
"Nee kap eens even lekker!" Albus duwt mijn hoofd weg terwijl dat van hem vuurrood is geworden.
Ik draai me om en leun met mijn rug tegen het tuinhek, met over elkaar geslagen armen kijk ik Albus aan, "zoals ik eerder al zei: rood staat je g-"
Hij duwt zijn hand voor mijn mond en komt vlak voor me staan. In zijn ogen zie ik boosheid en verwarring.
"Scor ik zweer het je-" opnieuw zie ik die groene ogen van hem langs mijn gezicht glijden. Alsof ze de details van elk sproetje willen onthouden. Als hij zijn hand weghaalt moet ik me inhouden niet het laatste stukje aan zijn kraag naar me toe te trekken.
"Win dan," fluister ik uitdagend en ik blijf hem recht aankijken. "Nu is je kans."
Weg is hij. Met een ruk draait hij zich om en loopt terug Het Nest binnen.
"Je moet hem niet zo uitdagen," Geogria komt naar buiten met twee bekers in haar handen. Eén ervan geeft ze aan mij. De toon is een geamuseerde.
"Moet jij nodig zeggen," kets ik terug, "jij en James draaien ook om elkaar heen."
"We zijn vrienden," zegt Georgia meteen, "we hebben het gewoon gezellig met elkaar. Jij en Albus- lijken dat stadium al ver voorbij joh."
Volgepropt en met allemaal een nieuwe trui, komen we s'avonds laat pas weer aan op Grimboudplein twaalf.
Ik ben kapot en na nog een laatste beker warme choco ga ik als eerste naar boven. Op het nachtkastje aan mijn kant ligt een boek dat ik aan het lezen ben en dat pak ik terwijl ik onder de dekens nog even ga zitten lezen.
Echt concentreren lukt me echter niet. Het klopt wat Georgia zei. Albus en ik líjken al een stel.
We behandelen elkaar al als veel meer dan alleen maar vrienden. Zo comfortabel zijn we met elkaar geworden. Met een zucht klap ik het boek dicht, maar wie is ermee begonnen? Of is het er zomaar ingeslopen?
We vragen nooit iemand voor het kerstbal op Zweinstein omdat we er automatisch vanuit gaan met zijn tweeën te gaan.
We slapen al in één bed. Ginny gaf me al hints dat ze het volgens mij niet erg zou vinden als het écht officieel zou worden. En- blijkbaar heeft Albus het continu over me als ik er niet bij ben...
Ik leun in het kussen en leg het boek weer waar ik het vandaan had en sluit mijn ogen. Het kan niet anders dan dat ik weer eens in slaap ben gevallen, want ik hoor ineens de deur opengaan en Albus binnenkomen.
Moeizaam en met een stijve nek omdat ik zittend in slaap ben gevallen kijk ik hem aan. Hij kijkt me met een uitdagende blik aan.
"Jij en ik, Ministerie. Wordt een date,' zegt hij zelfverzekerd.
Even rol ik met mijn ogen en sluit ze vanwege die opmerking, "Al, ik heb je meerdere kansen gegeven, en je loopt elke keer weg," zeg ik, "ik heb je al gezegd dat je geen spelletjes moet beginnen die je niet af kunt maken." Ik kom uit bed. "Zéker niet als er harten op het spel staan."
Grijnzend haalt hij een Mistletoe achter zijn rug vandaan, blijkbaar is langs hem heen gegaan wat ik net tegen hem zei.
Boos kijk ik hem aan, "Al!"
Hij houdt de Mistletoe boven zijn hoofd, "kom dan," zegt hij.
"Nee, zoek het uit."
"Kom, dan," zegt hij opnieuw, en hij trekt een wenkbrauw op, "of durf jij nu niet meer?" hij laat zijn arm met de Mistletoe zakken.
Zwijgend kijk ik hem aan.
"Scor, vanmiddag had je nog een grote mond en nu sta ik op het punt te winnen-"
Met één stap ben ik bij hem, grijp de Mistletoe uit zijn hand en houd hem boven mijn eigen hoofd, "maak het dan af," zeg ik. "Hoeveel kansen wil je dat ik je nog geef? Wil jij met mij naar het Ministerie of niet?"
Albus staart me aan en weet duidelijk even niet wat hij met zichzelf moet. Even zie ik hem een beweging maken. Hij wilt zich alweer terugtrekken.
Snel grijp ik hem met mijn vrije hand bij zijn kraag voor hij dat kan doen en trek hem weer dichter naar me toe, "of je wint, of je verliest. Als je wilt winnen heb ik je toestemming nodig je te mogen kussen," zeg ik zacht en met een grijns.
"Vraag je nou-" hij kapt zichzelf af, maar dan zie ik hem knikken. Mijn hand glijd van zijn kraag af en ik hoor zijn adem stokken in zijn keel als ik zijn kin pak en die iets omhoog til, voor ik mijn lippen op die van hem druk.
JE LEEST
Scorpius Malfoy: The Prophecy
FanfictionEen Profetie en een tienerjongen, wat kan er misgaan?