"Waar haal je het lef vandaan Scor!?"
Albus en ik staan in de leerlingenkamer, en hij staat me woedend aan te kijken. Het is dat hij niet kan schreeuwen, anders had hij dat zeker gedaan.
"Als Fred me niet was komen halen-"
Natuurlijk, ik had moeten weten dat Fred zijn neefje zou gaan halen. Hopelijk wel nadat hij een van de portretten heeft gevraagd een oogje in het zeil te houden.
"Mijn onzichtbaarheidsmantel jatten," Albus houdt de mantel omhoog, waar we samen onder moesten om veilig terug in de leerlingenkamer van Zwadderich te komen. De hele weg terug had hij geen woord tegen me gezegd.
Tot nu.
"Al, ik ben naar de bibliotheek gegaan om meer te weten te komen over Prof-"
"Ik ben er klaar mee!" sist Albus, voor ik mijn zin kan afmaken. "Kap erover. Er is niets aan de hand! Alles is normaal. De enige die niet normaal doet ben jíj!"
Ik staar hem aan, dat meent hij niet serieus, toch?
Maar aan zijn gezicht zie ik dat hij bloedserieus is, "zet het verdomme uit je hoofd!" snauwt hij me toe, "zolang jij je niet normaal kan gedragen wil ik even helemaal niets met je te maken hebben! Het wordt vermoeiend!"
Na die woorden loopt hij de trap af naar beneden,. Hij gaat terug naar bed want ik hoor de deur dichtklikken.
Met een grom laat ik me op de bank vallen, en gooi mijn arm over mijn ogen.
Dat heb je lekker voor elkaar Malfidus.
Ik had hem ook gewoon mee moeten vragen misschien. Aan de andere kant: zelfs als ik hem had meegevraagd zou hij me nog steeds niet willen geloven. Daar is hij simpelweg te eigenwijs voor.
Maar- niets meer met me te maken willen hebben gaat te ver, toch?
Dat dat niet te ver gaat in Albus' boekje merk ik de volgende dag bij het ontbijt al. Hij gaat tussen Lukas en Matthias zitten, die even van hem naar mij kijken. Meteen wend ik mijn ogen af en richt me op mijn ontbijt en zucht.
Ik zou wíllen dat ik tegen Albus kon zeggen dat hij gelijk heeft, dat ik me stom heb gedragen en dat het me spijt. Alleen kan ik dat simpelweg niet omdat ik aan álles voel dat er echt iets niet klopt.
Er is iets gaande en wij mogen er niets van weten want we zijn te jong. Typisch.
Ik zou wíllen dat ik tegen Albus kon zeggen dat hij gelijk heeft en dat we veel te jong zijn om ons zo bezig te houden met zo'n klein ding.
Het punt is alleen, zo'n klein ding kan grote gevolgen hebben, eraan liggende wat er in die Profetie staat.
Niet dat we- correctie ik, daar ooit achter kom. Mijn ouders willen niet dat ik me met dat soort zaken bemoei.
En dat kan ik ze niet eens kwalijk nemen. Het zou niet de eerste keer zijn dat ik me in de problemen werk omdat ik me bemoei met dingen waar ik me buiten zou moeten houden.
Bij onze tweede les Verzorging van Fabeldieren gaat Albus rustig verder met demonstreren hoe zat hij me op dit moment is.
Demonstratief gaat hij aan de ándere kant van het hek staan, bij de Ravenklauwers. Die kijken wel vreemd op, maar vinden het al snel prima.
Georgia komt naast me staan en ze leunt op het hek, "jullie hebben duidelijk ruzie," zegt ze. "Wat is er gebeurd?"
Ik kijk haar aan, en met haar bruine ogen kijkt ze me nieuwsgierig aan.
Met een zucht leun ik op het hek, "al sinds het begin van het jaar heb ik een- niet te plaatsen gevoel. Angst, denk ik? Albus schreef me in een brief dat hij ook met een vreemd gevoel was opgestaan. Maar heeft daar verder niet bij stilgestaan. Hij voelt het in het moment, maar hij is niet iemand om er dan lang bij stil te staan of mee bezig te zijn."
Georgia glimlacht, "nee, dat wist ik niet," zegt ze. "Dat weet jij, Scor. Maar vertel verder." Ze komt naast me leunen.
"Op het perron hoorde ik vervolgens onze families smoezen met elkaar, over een Profetie."
"En jij denkt nu dat jullie gevoel en die Profetie iets met elkaar te maken hebben," legt Georgia meteen de link. "Maar- wat heb je gedaan dat zó verschrikkelijk was dat Al niet meer met je wilt praten?"
Ik kijk even naar de overkant, en zie Al snel zijn ogen afwenden, "ik heb zijn onzichtbaarheidsmantel gejat om in de bibliotheek op zoek te gaan naar meer informatie over Profetieën," geef ik aan haar toe.
"Wacht even-" fronsend kijkt Georgia me aan, "dat was alles?"
"Uhuh. Hij zeg dat ík degene ben die al sinds het begin van het jaar vreemd doet," licht ik toe. "En- dat ziet hij niet eens verkeerd- het frustreert mij dat hij me niet wil geloven. En het frustreert hem dat ik dit niet kan laten rusten." Ik haal mijn schouders op.
"Zelfs al zou het waar zijn wat je zegt Scor," zegt Georgia, die een grasje plukt en die in kleine stukjes scheurt, "wat zou jij er dan aan kunnen doen? De kans dat die Profetie jou betreft is echt- nou één op de duizend ofzo, als het niet meer is," zijlings kijkt ze me aan.
"Dat wéét ik," zucht ik, "geloof me, ik wéét het. En toch kan ik me niet van het idee ontdoen dat dit een Profetie is die belangrijk is. Of van belang gaat zijn. Georgia ik weet het zeker, álles in me zegt dat we gevaar lopen en dat de volwassenen meer weten maar ons in de waan laten."
"Geen me één goede reden waarom ze dat zouden doen, Scor," zegt Georgia logisch, "Er is niets wat op gevaar zou kunnen duiden. Niets in de kranten, niets in de Ochtend of Avondprofeet. Als er echt iets aan de hand zou zijn zouden we dat allang geweten hebben. Daarbij, dit is Zweinstein, hier zijn we veiliger dan waar ook. Dus zelfs als er buiten de muren iets speelt kan ik me voorstellen dat onze ouders ons liever hier hebben."
Ik haal een hand door mijn haar, en staar naar de grond.
"Ga me niet vertellen dat je je ineens zorgen maakt om je familie,' zegt Georgia een beetje honend.
"Niet op de manier die jij denkt," mompel ik, "mijn vader zei op de dag van mijn vertrek dat hij blij is dat hij niet meer hoeft te kiezen tussen goed en kwaad. Maar stel nou even hij zou dat wel moeten doen. Dan ben ik bang dat hij in zijn oude gewoonte terugvalt en kiest voor macht boven- alles. Zelfs zijn gezin."
"Ben je daar bang voor?"
Ik knik.
"Dus ben je hier het veiligst toch?"
"Tot de kerstvakantie," help ik haar herinneren.
" Tot de kerstvakantie," glimlacht ze.
Hagrid komt eindelijk aanlopen, met een halve boom op zijn schouders. Het ziet eruit alsof hij de boom net uit de grond heeft getrokken, en iedereen kijkt met grote ogen toe hoe hij de boom met een dof geluid op de grond zet.
Ik zou zweren dat ik grond voel trillen als hij dat doet.
"Zo," zegt hij hartelijk, "boomtrullen. Wie ken me wat vertellen over boomtrullen?"
JE LEEST
Scorpius Malfoy: The Prophecy
Fiksi PenggemarEen Profetie en een tienerjongen, wat kan er misgaan?