Hoofdstuk 61

48 3 2
                                    

Miami FL - January the 13th, 2016 - 01:00 AM

Ik wil iets zeggen.
Ik wil zo graag iets zeggen.
Met grote ogen staren ze me aan. Drew, Owen en Liam.
Ik wil praten.
Maar dat gaat niet.
Het lukt me niet eens om mijn mond open te doen.
Ik heb totaal geen controle.
Geen controle over mijn hele lichaam.
Over helemaal niks.
Zelfs huilen lukt me niet.
Ook al wil ik dat zo graag.
Het doet me zoveel pijn.
Zoveel pijn, omdat ik zoveel te zeggen heb.
Er zijn zoveel dingen die ik verborgen houd.
Zelfs mijn tranen willen niet naar buiten komen.
Ik kan niks loslaten.
Alsof ik gevangen zit in mijn eigen lichaam.
Alsof ik een marionet pop ben.
Onbewust doe ik langzaam een stap naar voor. Ik zie dat Owen en Liam uit reflex een stap naar achter doen van de schrik. Drew blijft staan en kijkt me blij aan. Blij, maar verward. Hij wilt naar me toe lopen, maar ik zie aan hem dat hij daar even mee wacht. Hij is op zijn hoede.
Deze vrouw is me aan het besturen.
Zij heeft de macht over mijn hele lichaam.
Zij bepaalt wat ik wel en niet doe.
Zij bepaalt of ik iemand een kus geef.
Maar zij bepaalt ook of ik iemand vermoord.
Ik wil slikken van angst, maar zelfs dat lukt me niet.
'Bri?' hoor ik Drew opeens stamelen.
Ik kijk hem aan en voor mijn gevoel kijk ik boos. Terwijl ik dat helemaal niet wil. Hoe zorg ik dat Drew me gaat begrijpen? Hoe geef ik hem een teken?! Ik moet opschieten, voordat ik iemand pijn doe.
'D-Drew,' Owen doet onopvallend nog een stap naar achter en slikt. 'I-ik denk niet dat het goed gaat met Bri..'
Drew negeert hem en blijft mij aankijken.
Liam is het met Owen eens en doet ook een stap naar achter. Hij schudt zijn hoofd. 'Dit is niet goed.' fluistert hij.
'Bri?' probeert Drew nogmaals en hij kijkt me wanhopig aan. 'We hebben je eindelijk gevonden..'
Van binnen krijg ik een warm gevoel. Ik wil zo graag in zijn armen springen. Hij heeft zoveel moeite gedaan voor me. Hij heeft lang naar me moeten zoeken. Zijn hand bloedt nog steeds, maar dat heeft hij niet eens meer in de gaten. Hij heeft nu alleen maar aandacht voor mij.
'...Je bent nu veilig.' fluistert Drew met een kleine glimlach.
Plotseling springen alle lampen uit.
Owen slaakt een gil.
'Shit!' schreeuwt Liam afkeurend van de schrik.
Drew probeert paniekerig om zich heen te kijken. 'Bri?!' schreeuwt hij dan.
Het is veel te donker en niemand kan iets zien.
'Bri?! Waar ben je?!' schreeuwt Drew nogmaals.
Dan springen de lampen weer aan.
Ik sta opeens achter Owen en Liam.
Wanneer ze zich omdraaien, schrikken ze tegelijk.
'Shit!' gilt Owen en binnen een seconde rennen ze allebei van me weg.
Drew ziet me en kijkt verward. 'Bri?!'
Ik kijk ze alle drie stil aan.
Ik wil dit niet.
Ik wil ze geen pijn doen.
Hoe stop ik mezelf?
Hoe stop ik háár?!
Ze staren terug. Bang, verward, paniekerig. Ik hoor hun harten vanaf hier al kloppen. Ik zie aan de houdingen van Owen en Liam dat ze weg willen rennen, maar ze gaan niet weg zonder Drew. En Drew gaat niet weg zonder mij. Dat is wat hun tegenhoudt.
Ik wil zo graag zeggen "alsjeblieft, help me". Maar het lukt me gewoon niet. "Breng me naar het ziekenhuis, of naar de kliniek. Er zit een vrouw in me. Een demon." Ik krijg mijn mond niet eens open. Ik zit nog steeds vast in mijn eigen hoofd.
'Bri..' zegt Drew voorzichtig. 'K-kom met ons mee, we vinden wel iemand die ons kan helpen..'
Drew..
Mijn lieve Drew..
Alsof hij toch nog een klein gedeelte van mijn gedachte kan lezen.
En ook dat hij zegt "ons" en niet "jou". We vinden wel iemand die ons kan helpen.
Hij doet voorzichtig een stap dichterbij me.
'Bri, zeg alsjeblieft iets.'
Ik staar hem aan. Ik weet niet eens met wat voor een blik in mijn ogen. Waarschijnlijk emotieloos. Leeg. Aan Liam en Owen te zien lijk ik precies op de demon die mijn lichaam bestuurt.
Drew gaat voor me staan.
'Ik maakte me zo'n zorgen,' zegt hij zacht. 'Je weet hoeveel ik om je geef, Bri.'
Mijn oog valt op zijn hand die hij uit wilt steken.
Shit.
Hij wilt me aanraken.
Plotseling gil ik.
Ik gil als een gek.
Alsof ik Drew's woorden helemaal afkeur.
Drew, Owen en Liam schrikken zich dood en rennen meteen van me weg.
Ze rennen naar de deur.
De deur slaat uit zichzelf dicht.
Het slot draait uit zichzelf op slot.
Mijn gil verandert in een angstaanjagende krijs.
Mijn lichaam laat zich vallen op de grond en mijn hoofd draait naar het plafond.
Alle lampen knipperen snel aan en uit.
Paniekerig proberen Drew, Owen en Liam de deur open te krijgen.
'Maak hem open dan, gast!' schreeuwt Liam tegen Owen, die als een gek de deurklink kapot probeert te maken.
'Ey, zie je dan niet dat het niet lukt!' schreeuwt Owen boos terug.
'Aan de kant!' Liam duwt hem aan de kant en probeert de deur in te trappen.
Drew draait om en kijkt naar mij.
Nog steeds zit ik op de grond met mijn hoofd gericht naar het plafond. Mijn gekrijs verandert in gegrom. Ik steek mijn handen uit en maak een klauw gebaar. Ik ben een monster.
Alsjeblieft.. Alsjeblieft, laat me gaan! smeek ik in mijn hoofd.
De hele ruimte begint heftig te trillen.
Alsof er een aardbeving ontstaat.
Alles valt kapot op de grond.
Drew, Owen en Liam kijken om zich heen.
'What the fuck, man!' schreeuwt Owen door het lawaai heen.
Liam gaat snel door met tegen de deur aan trappen. 'Waarom gaat deze kutdeur niet open?!' schreeuwt hij geïrriteerd.
Drew kijkt niet meer bang. Eerder verward.
Weer draait hij om en kijkt hij naar mij.
Hoe kan dit? hoor ik hem vragen. Zijn mond beweegt niet eens. Het is zijn gedachte.
Ik kan zijn gedachte lezen.
Bri.. Waar ben je? Wat is er met je gebeurd?
Hij slikt en blijft naar me kijken. Met een treurige blik.
Hij loopt weer langzaam naar me toe.
Owen en Liam hebben het niet door, ze zijn te druk bezig met de deur.
'Bri?' roept Drew luid, door mijn gegrom heen. 'Kun je me horen?'
Ik negeer hem en blijf grommend naar het plafond staren.
'Bri?'
De lampen stoppen opeens met knipperen en blijven aan.
Drew kijkt verbaasd om zich heen. Misschien begint het te werken, denkt hij.
Ik doe alsof er niks is gebeurd en blijf hem negeren.
Ik hoor dat Drew steeds dichterbij me probeert te komen.
'Gast, ben je niet goed bij je hoofd?!' roept Owen achter hem.
Drew negeert hem en zijn ogen blijven gericht op mij.
Ik begin een kramp te voelen in mijn lichaam en ik kan er niks tegen doen. Ik moet verplicht in deze houding zitten. Alsjeblieft, laat het stoppen.. Alles begint pijn te doen.
Ik begin te huilen in mijn gedachte.
Ik wil eruit.
Alsjeblieft, laat me gaan!
Waarom doe je dit?!
Wáárom ik?!
Waarom heb je mij en mijn zusje uitgekozen?! Wat hebben wij je ooit aangedaan! Alsjeblieft, laat me vrij.
Het voelt alsof ik langzaam wegzak.
Mijn lichaam blijft in dezelfde positie zitten. Heel stijf.
Maar toch voelt het alsof ik langzaam wegtrek.
Ik voel dat er per ongeluk een traan uit mijn oog valt.
En Drew ziet dat.
'Briana,' hoor ik hem opeens zeggen.
Alsjeblieft, red me..
Ik kan niet meer..
'Ik hou van je.'
Dan houdt mijn gegrom op.
De kamer stopt ook met beven.
Heel langzaam zakt mijn hoofd richting Drew.
Owen en Liam slikken, afvragend wat er nu zal gebeuren.
Drew kijkt me zelfverzekerd aan.
'Ik hou van je,' herhaalt hij. 'Ik hou van jou. Al zo lang.'
We blijven elkaar aankijken.
"Ik hou ook van jou, zoveel.." wil ik zo graag zeggen. "Met heel mijn hart." Maar ik krijg die woorden verdomme niet uit mijn mond.
Kom alsjeblieft terug, denkt Drew. Ik zie aan hem dat hij dat wilt zeggen, maar het niet doet omdat hij voorzichtig wilt doen. Hij begint door te krijgen dat ik er ben, maar dat ik niet mezelf ben. Dat ik niet de enige ben tegen wie hij nu praat.
Owen en Liam kijken ons aan. Het is vreemd dat ik hun gedachtes niet kan lezen. Alleen die van Drew.
Drew besluit het tóch te zeggen. 'Ik wil niets liever dan dat je terug komt. My love. Alsjeblieft, praat tegen me.'
My love.
Dat woord begint zich vanzelf te herhalen in mijn hoofd.
Het begint langzaam.
Daarna steeds sneller.
My love. My love. My love. My love. My love. My love.
Steeds luider.
MY LOVE. MY LOVE. MY LOVE. MY LOVE. MY LOVE. MY LOVE.
Alsof deze woorden in mijn oren worden geschreeuwd.
Auw! Laat het stoppen!
Ik wil mijn hand voor mijn oren doen, maar dat gaat niet.
Ik blijf Drew aankijken, zonder enige beweging.
LOVE. LOVE. LOVE. LOVE. LOVE. LOVE.
Zo'n lief woord.
Maar het voelt als marteling.
In mijn hoofd word ik gemarteld.
Ik hou ook van jou! schreeuw ik in mijn gedachtes. Hou van jou! Hou van jou!
Nee, dat doe je niet!
Het is de vrouw.
De vrouw die mij bestuurt.
Ze praat terug tegen me.
Ik slik.
Jawel, ik hou van hem!
Nee. Dat. Doe. Je. Niet!
Stop! Ik hou zielsveel van hem! schreeuw ik terug. Ik blijf volhouden. Ik zal terugvechten.
Nee.. Dat.. Doe.. Je.. Niet..
Haar manier van spreken wordt steeds langzamer. Bedreigender.
Als zij dat kan.
Dan kan ik dat ook.
Dat.. Doe.. Ik.. Wel!
Opeens word ik bij mijn haren vastgegrepen.
Ik gil.
Ik word meegetrokken.
De hele ruimte begint weer uit zichzelf te beven.
Owen en Liam gillen ook en rennen meteen weer terug naar de deur.
'Bri!' schreeuwt Drew en hij rent me achterna.
Ik word meegesleurd naar de andere kant van de ruimte.
Daar staat opeens een kast.
De kastdeuren zwaaien open en ik word erin getrokken.
Meteen daarna slaan de kastdeuren weer dicht.
Drew botst er hard tegenaan. 'Nee!' schreeuwt hij teleurgesteld. Wanhopig probeert hij de kast open te maken, maar het zit helemaal op slot. 'Bri!'
Owen en Liam weigeren hem te helpen.
'Drie.. twee.. één..' Liam maakt een aanloop en met al zijn kracht probeert hij de deur kapot te maken met zijn hele lichaam.
Het lukt. De deur breekt nu open.
'Kom, nu!' schreeuwt hij meteen, door al het lawaai heen, en hij trekt Owen met zich mee. 'Weg hier!'
Owen draait zich nog om naar Drew. 'Drew! Kom! We moeten echt weg nu!'
Drew negeert hem en blijft met de kast bezig zijn.
Owen kreunt geïrriteerd en rent snel naar hem toe. Hij trekt hem met zich mee. 'Gast, kom!'
Ik kom terug, denkt Drew. Bri, ik zal nooit opgeven.
Hij laat de kast los en rent met zijn vrienden mee, het gebouw uit.

The Strange Lady (chapter I: the beginning)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu