Hoofdstuk 44

465 22 8
                                    

Miami, FL - January the 9th, 2016 - 10:00 AM

Er gaat een steek door me heen. Van schrik kijk ik mijn vier vrienden via mijn beeldscherm met open mond aan. Hoorde ik het nou goed? "Wie is Meggie?" hoor ik met Owens stem zich in mijn hoofd een aantal keren herhalen. Ze kijken me alle vier niet-begrijpend aan, alsof ik Chinees praat. Ze hebben geen flauw idee waar ik het over heb. Hoe is het mogelijk? Hoe kan dit? Dit is gewoon echt niet te snappen. Ik ben niet gek. Ik ben níet gek.
'Bri?'
Ik negeer Mel en haal een diepe zucht. Ik sluit mijn ogen, niet-wetend wat ik in hemelsnaam moet doen.
'Bri?' probeert Drew het nog een keer voor Mel. 'Vertel, wie is Meggie?'
Weer gaat er een harde steek door me heen. Er komt geen woord uit me, hoe hard ik het ook probeer. Heeft het nut om nog door te gaan? Ik weet het niet. Maar iets zegt me dat er iets vreselijks is gebeurd gisteravond. Iets wat ik niet heb gezien of niet heb kúnnen zien. Iets heeft er met mijn vrienden gekloot. Wat moet ik nu..? 'Wat bedoel je, wie is Meggie?' mompel ik teleurgesteld zacht.
Weer kijken ze me met een vreemde blik aan. 'Uh,' stamelt Drew. 'Zoals hoe ik het vraag, wie is Meggie?'
Mijn kin rust zich in mijn handpalm, terwijl mijn elleboog in mijn bovenbeen prikt. Emotieloos kijk ik voor me uit, weer niet-wetend wat ik moet zeggen. Ik slik en moet me inhouden niet weg te rennen. Dit is niet grappig meer. Dit is nooit grappig geweest. Alles wordt alleen maar erger. Onverklaarbare en onnatuurlijke dingen gebeuren om me heen. En ik kan er niks aan doen. 'Mel? Owen?'
Mijn twee opgenoemde vrienden kijken me vragend aan. Ik zie aan ze dat ze hun best doen om me te begrijpen, maar het lukt ze overduidelijk niet. Na een stilte van tien seconden, ziet Mel aan mijn blik wat ik probeer te vragen. Ze schudt voorzichtig naar hoofd. 'Ik.. ik weet ook niet wie Meggie is..'
'Ik ook niet.' gaat Owen teleurgesteld verder.
Getreurd haal ik een diepe zucht en een hoorbare trilling ontstaat er in mijn adem. Mijn hand verplaatst zich voor heel even voor mijn ogen. Ik voel dat ik bijna moet huilen.
'Bri,' stamelt Drew. 'Vertel het ons, wie is dat?'
Ik blijf even stil, nadenkend voordat ik wat zeg. Nogmaals, heeft het nut om nog verder te gaan? 'Meggie.. i-is de leidster van het onderzoeksteam,' fluister ik en mijn stem valt haast weg. 'Je weet wel.. voor Gary's onbekende ongeluk.'
Nog een keer fronsen ze hun wenkbrauwen naar me. Ik houd niet meer bij hoevaak ze me zo raar hebben aangekeken deze ochtend. Het is alsof ze binnenkort een wiskunde examen hebben en dat ik ze een ingewikkelde formule aan het uitleggen ben.
'Er is helemaal geen onderzoeksteam daarvoor,' zegt Owen. 'De politie en Gary's moeder waren het erover eens dat Gary zelfmoord had gepleegd.'
'Weet je dat allemaal niet meer, Bri?' Mel kijkt me bezorgd aan.
Ik kijk ze aan. Ze zijn aan het ouwehoeren, of niet? Ze zijn niet serieus. Dat kán niet.
'Jullie maken een grap met me.' zeg ik onzeker.
Owen en Mel halen hun schouders tegelijkertijd op en Drew kijkt me aan alsof hij me wil begrijpen, maar dat lukt hem niet. Uiteindelijk schudt hij voorzichtig zijn hoofd. Zo te zien zijn ze toch wel serieus. Als ze een grap zouden uithalen, schoten ze al meteen in de lach. Ik ken mijn vrienden. Daarom weet ik nu zeker dat ze het écht menen. Maar.. hoe kan dit dan? Dit kan toch niet waar zijn?!
Ik span mijn vuisten aan. Ik voel een warmte door me heen stromen terwijl ik steeds nijdiger word. Dit.. dit is toch niet te geloven! Dit is krankzinnig... ongelooflijk... abnormaal... Het voelt alsof ik vannacht in een machine ben gaan zitten die mij naar een paralel universum heeft gebracht! Nogmaals.. dit kan toch niet waar zijn!
'Dat is niet waar!' schreeuw ik plotseling.
Mijn vrienden kijken me geschrokken aan.
'Gary heeft niet zomaar zelfmoord gepleegd, maar iets heeft hem dat láten doen! Hij kon hier helemaal niks aan doen! Hij had helemaal geen reden om zichzelf te doden! Dat weten jullie toch ook wel?! Wij waren zijn beste vrienden!!'
Mijn stem klinkt zó luid, dat het overslaat.
'Het klopt allemaal niet! Sinds Gary's dood gebeuren er allemaal vreemde dingen waar ik niks aan kan doen! Zelfs anderen zijn hierdoor ook om het leven gegaan! Mrs. Campbell... Meggie... Of nee, laat me raden, jullie weten ook niet meer wie mrs. Campbell is?!'
Ik kan al meteen aan hun blikken zien dat ze het met me eens zijn, dat ze niet weten wie hun eigen lerares is. Boos sta ik op van mijn bed en paniekerig loop ik heen en weer door mijn kamer, van het ene hoek naar het andere. Niet-wetend wat ik moet doen, hoe ik moet denken en wat ik moet zeggen. Mijn ademhaling begint zwaar te worden, maar dat besef ik niet eens.
'Bri!' hoor ik nog door mijn kamer galmen. 'Bri, kom terug!'
Ik negeer mijn vrienden en weer span ik mijn vuisten aan. Ik moet iets slaan. Ik moet mijn woede echt ergens kwijt. Ik hou het niet meer. Deze wereld doet écht wat met me. Ik kan niet meer zo leven. Ik kan het niet. Mijn gedachtes vallen weg en er ontstaat een leegte in mijn hoofd. Ik denk helemaal nergens meer aan. Wild kijk ik om me heen en het eerste wat ik zie is mijn bureaustoel. Ik stamp er op af en nog geen tel later ligt het aan de andere kant van mijn kamer. Ondertussen hoor ik bezorgde stemmen achter me, maar het lijkt alsof het van ver af komt. Ik blijf mijn vrienden negeren, alsof ze er helemaal niet zijn.
'Bri!' schreeuwt Mel onrustig. 'Wat gebeurd er?!'
Fuck alles. Fuck die stoel. Fuck dit huis. Fuck deze wereld. Fúck mijn leven! Kwaad pak ik al mijn schoolboeken en leesboeken en gooi als een bezetene alles op de grond. Al gauw ligt alles wat er op mijn bureau lag, kapot en verscheurd op de grond. Zelfs al mijn belangrijke spullen. Ik storm op één van mijn kasten af en gooi het met één wilde zwaai open. Nog geen seconde later liggen al mijn voetbal-trofeeën beschadigd op de grond.
'Bri! Kom terug!' bevelen mijn vrienden me. Ik hoor ze amper, het voelt alsof ik helemaal alleen ben. Mijn kamer is een puinhoop geworden, maar gek genoeg heb ik dat niet in de gaten, een groot deel van mijn waardevolle spullen liggen stuk op de grond. Het maakt niks uit. Mijn hele leven maakt niks meer uit.
Zwetend haal ik een diepe zucht.
Ik staar voor me uit.
En slik.
Ik.. ik weet gewoon niet meer wat ik moet.
Ik voel dat mijn hart tekeer gaat.
Ik.. ik had niet door die deur moeten gaan.
Weer slik ik.
Het is mijn schuld.
Ík heb dit gedaan.
Door mij hebben Meggie Daniëls en Antoinette Campbell nooit bestaan.
Mijn gedachtes herhalen zich een miljoen keer in mijn hoofd, waardoor ik me nóg steeds slechter voel.
Ik heb alles verpest!
Die deur en ik.
Die deur en ik, hebben alles verpest.
"Help, Briana, ik ben hier!"
De stem die mij riep, was Meggie helemaal niet.
"Help, alsjeblieft, help me!"
Ook al klonk het precies als haar.
Het was haar niet.
Iets of iemand deed álsof het Meggie was.
Zodat ik die deur in zou rennen.
Iets of iemand, wou me daarin lokken.
Ik had verdomme niet naar die stem moeten luisteren.
Het was een val.
Ik had het kunnen weten.
Maar ik, ik dacht natuurlijk weer eens niet na.
Briana, dit is allemaal jouw schuld.
Dankzij jou weet niemand meer wie Meggie is.
Terwijl Meggie zoveel moeite deed om ons allemaal te helpen.
Dankzij jou, Briana, is de wereld vergeten wie Meggie is.
En mrs. Campbell..
Ik wist het!
Zij was ook niet zomaar doodgegaan.
Het had iets met Ryan Preston te maken.
Haar ex-vriend.
Alles dringt tot me door.
Al deze mensen hebben met elkaar te maken.
Al deze mensen zijn vermoord door één iemand.
Ik slik.
Ik voel een koude wind achter me.
Alsof er iemand achter me langs rent.
Ze staat daar.
Christina Preston.
Ik voel dat haar ogen in mijn rug prikken.
Ze staat daar met haar boze, rode ogen naar me te kijken.
Zonder ook maar één beweging te maken.
Heel even valt mijn oog naar mijn Macbook, die dicht is geklapt.
Dat heeft zíj gedaan.
Natuurlijk.
Ze wilt niet dat mijn vrienden haar zien.
Een steek gaat door me heen.
Haar ogen lijken net twee messen die een poging maken mij neer te steken.
Ik hap naar adem.
Ik hoef me niet eens om te draaien om te weten dat ze er staat.
Ze staat er.
Ik weet het.
Ik voel het.
Voorzichtig kijk ik opzij.
Mijn oog valt op mijn spiegel.
Het enige voorwerp dat ik niet kapot heb gemaakt.
Ik kijk mezelf aan.
Dan rollen mijn ogen iets meer naar de zijkant.
Ik zie haar.
Haar blonde haren.
Haar rode ogen.
Haar versleten, witte jurk.
Haar gerimpelde, bleke huid.
Ze staat achter me.
Precies zoals hoe ik het me had voorgesteld.
Emotieloos, zonder een enkele beweging.
Haar wenkbrauwen zien er vervaagd uit en haar haren zijn volledig dood.
Ik schrik niet eens.
Diep van binnen, zit er nog angst in me.
Maar ik laat dat niet zien.
Ik houd me groot.
Langzaam draai ik mijn hoofd weer terug.
Ik slik.
'Wat. Wil. Je?' zijn de woorden die, één voor één, uit mijn mond komen.
Ik krijg geen antwoord.
Maar nog steeds voel ik boze ogen die op mijn rug gericht zijn.
'Wat. Wil. Je. Van. Me?' probeer ik nog een keer, met steeds een korte pauze tussen alle woorden.
Weer geen antwoord.
Het blijft stil in de kamer.
Doodstil.
Ik slik.
Adem in.
Adem uit.
Je kunt het, Briana.
'Ik. Wil. Dat. Je. Me. Met. Rust. Laat...'
Nog heel even denk ik na.
'Christina.'
Een heel vreemd gevoel dringt bij me naar binnen.
Staat ze daar nog?
Zonder erbij na te denken, kijk ik opzij.
Ik kijk naar mijn spiegel.
Ik slaak een hele harde gil.
Ik kijk toe hoe ik, met een touw om mijn nek, aan mijn lamp vasthang en heen en weer bungel.
Mijn handen schieten meteen naar mijn nek.
Dan val ik flauw.

The Strange Lady (chapter I: the beginning)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu