Hoofdstuk 18

876 51 13
                                    

Orlando, FL - December the 27th, 2015 - 12:28 AM

Kerst is alweer voorbij. In de kamer zoek ik naar losse kleren en verzamel ze om ze in mijn tas te stoppen. We gaan zo weer terug naar huis, dus ik moet alles weer inpakken.
Mijn hart maakt steeds een sprongetje wanneer ik één klein geluidje hoor of wanneer ik vanuit mijn ooghoek iets denk te zien. Ik haal een diepe zucht. Ik weet nu dat er waarschijnlijk een geest achter me aan zit. Twee zelfs, als ik het goed begrijp. Maar wat kan ik hieraan doen? Ik zou niet weten hoe ik in godsnaam met geesten kan communiceren. Als ik dat kon, had ik ze allang weggejaagd. Het enige wat ik nu kan doen is afwachten, in de hoop dat ze vanzelf weggaan.
Oma zei gisteren nog dat dat inderdaad waarschijnlijk de enige oplossing is. Ze zei ook dat deze geesten mij misschien achtervolgen omdat ze me gek willen maken. Misschien omdat ze zelf wat hebben meegemaakt in het verleden en daarom een willekeurig iemand zoeken waar ze hun gevoelens moeten uiten. Ik slik. Hebben geesten eigenlijk wel gevoelens?
Ik rits mijn tas dicht. Dan sta ik op en staar voor me uit. Het is hier zó stil, dat het me haast bang maakt. Ik kijk naar de deur en zie dat die gesloten is. Ik loop ernaartoe en maak het open, puur omdat het me dan minder bang maakt.
Dan staat mijn hart stil wanneer ik ineens een stem achter me hoor. Achter me..? Het klinkt eigenlijk alsof het dichterbij me staat? Bang en verward tegelijk staar ik voor me uit. Ik durf me niet om te draaien. Ik durf me niet eens te bewegen. Mijn hele lijf staat stokstijf stil en maakt geen enkele beweging, alsof ik in shock ben.
De stem begint te zingen. Ik kan het alleen niet verstaan. Niet omdat het een andere taal zou kunnen zijn, maar omdat het gewoon onduidelijk is. Het klinkt alsof degene dit binnensmonds aan het zingen is.
Ik voel mijn hart sneller kloppen en ik verslik me zachtjes doordat mijn ademhaling ook sneller begint te gaan. Mijn mond trilt van angst en ik voel dat ik langzaam begin te zweten.
Ik blijf naar de deur staren en terwijl ik goed naar de stem luister, besef ik me ineens waar het vandaan blijkt te komen. Uit mijn hoofd. Maar op één of andere manier klinkt het ook een beetje alsof het ergens anders vandaan komt. Alsof er iemand in deze kamer staat. Alsof het recht achter me staat.
Ik voel een koude rilling door mijn lijf gaan. Ik sluit mijn ogen en haal een diepe zucht. Ik krijg ineens een vreemd gevoel. Een gevoel waar het lijkt dat ik in de gaten wordt gehouden. Ik voel een aanwezigheid. Een aanwezigheid in deze kamer.
De stem begint enger te worden. Omdat ik nu recht voor de deur sta, kan ik het eigenlijk opendoen en wegvluchten, maar ik doe het niet. Ik blijf staan. Er gaan van alles door mijn hoofd rond. Iets houdt me tegen.
Ik slik. 'W-wie ben jij?' krijg ik uiteindelijk met veel moeite uit mijn mond.
De stem stopt met zingen. Door de stilte kan ik mijn hart nu veel harder horen kloppen. Ik blijf naar de deur staren.
Ik krijg geen antwoord, maar ik weet dat er iemand achter me staat. Ik voel het.
'Wie ben jij?' vraag ik nog een keer, maar dan zelfverzekerder.
Plotseling hoor ik iets met veel lawaai vallen. Ik schrik me rot en in één ruk draai ik me om. Er is niemand te bekennen.
Met mijn rug tegen de deur gedrukt kijk ik met wijde ogen om me heen. Dan zie ik wat ik hoorde vallen; het mini-kerstboompje dat op het kastje naast het bed stond. De slingers liggen los van elkaar en de mooie kerstballetjes liggen gebroken op de grond. De lampjes zijn uit en ik zie dat de stekker daarvan uit het stopcontact is gehaald.
Ik ga van de deur weg en ik slik. Ik blijf naar het kerstboompje op de grond staren. Dat heeft het gedaan. Ik weet het zeker. En ik voel dat het  hier nog steeds is.
Ik hoor de deur achter me open gaan, maar dit keer schrik ik niet en ik draai me niet om. Ik blijf nog steeds naar het kerstboompje staren.
'Briana?!' hoor ik achter me. Aan haar stem te horen weet ik dat het mam is. 'Wat heb je gedaan?!'
Ik slik. 'D-dat was ik niet..' fluister ik zacht.

Pap en mam leggen alle tassen in de achterbak van de auto. Luna zit achterin op haar autostoeltje en ik sta nog buiten met oma te praten. Ik kijk haar met een schuldige blik aan, ook al heb ik eigenlijk niks gedaan.
'Het spijt me van die kapotte kerstballen..' zeg ik alsnog en ik haal een diepe zucht.
Oma aait aan mijn haren en vervolgens trekt ze me tegen zich aan om me te omhelzen. 'Ach, liefje, ik weet dat jij het niet gedaan hebt.' fluistert ze. 'Je kunt er niks aan doen, meisje.'
Ik probeer te glimlachen. Fijn dat ze me gelooft en ook nog begrijpt. Ze is de liefste oma die je maar kunt wensen.
'Geen zorgen, lieverd,' zegt ze er nog bij. 'Het gaat vanzelf wel weer weg. Gewoon volhouden. Ik weet dat je een sterke meid bent.'
Ik knik en wenk dat ik begrijp wat ze daarmee bedoeld. Na een lange, warme knuffel laat ik haar los. 'Dag oma.'
'Dag meisje van me.'
Ik stap in de auto en doe mijn gordel om. Terwijl we wachten op mam en pap, die buiten nog met oma staan te praten, leun ik met mijn hoofd tegen het raam aan en staar voor me uit. Denkend aan wat er net in de kamer gebeurde. Aan het kerstboompje dat zomaar viel. Aan de stekker die niet meer in het stopcontact zat.
Onderweg naar Miami, staar ik afwezig door het raam naar buiten. Terwijl pap rijdt en op de weg let, praten mam en Luna over.. weet ik veel.. onzin dingen. Luna zegt maar wat en mam gaat daar maar in mee. Het enige wat ik hoor is bla bla bla bla. Ze zijn veel te vrolijk en dat maakt me gewoon chagrijnig.
Dan kijkt mam naar mij. Ze zucht. 'Ik heb jou de hele kerst niet zien lachen.'
Die opmerking maakt me boos. Lachen?! Waarom zou je me zien láchen, nadat mijn vriendje dood is gegaan en nadat ik te weten ben gekomen dat ik achterna word gezeten door vervelende, doodenge geesten?!
Er verschijnt een geïrriteerde blik in mijn ogen, maar ik blijf naar het raam staren. Ik heb geen zin om naar mam te kijken, die alleen maar kan zeuren. Waarom denkt ze dat ik na dit alles kan doen alsof er niks aan de hand is?! Ik kan toch niet zomaar alles achter me laten en verdergaan?!
Mam zucht weer. 'Dat kerstboompje in de kamer bij oma heb je zeker expres laten vallen. Uit woede. Of niet soms?'
Ik kijk op. Dit was de druppel. Ik word gek van haar en nu is het genoeg. 'Hoe kun je zoiets nou zeggen?!'
'O, dus het is niet waar?'
'Nee, mam! Waarom zou ik zoiets doen?! Oma is letterlijk de enige die mij begrijpt. Waarom zou ik in gódsnaam iets kapotmaken wat van haar is?!'
Mam kijkt me verbaasd aan. 'De enige? Wat bedoel je daar nou mee?!'
'Ze gelóóft me, mam!' zeg ik kwaad en luid en ik hou me in om niet te schreeuwen. 'Iets wat jullie allemaal duidelijk níet doen! Ik heb die kerstboom niet eens met één vinger aangeraakt!'
'Wat wil je daarmee zeggen?! Dat een geest het heeft gedaan?' zegt ze, met de nadruk op het woord "geest". Natuurlijk, ze gelooft me niet.
Ik haal een diepe zucht en zeg niks meer. Waarom zou ik nog verder gaan? Ze willen me toch niet geloven?
Maar dan valt mijn oog op de weg. Er staat daar iemand. Een bekend iemand. De vrouw. De vrouw met de vieze, versleten jurk aan. Ik blijk de enige te zijn die haar ziet en pap rijdt gewoon door. De vrouw blijft staan en het lijkt alsof ze wacht totdat de auto op haar afkomt.
Ik slaak een gil en hou mijn handen voor mijn ogen. Van schrik drukt pap met zijn voet op de rem en we staan direct stil.
'Wat is er aan de hand?!' schreeuwt mam in paniek.
'Ze staat daar!' schreeuw ik terwijl ik mijn hand nog steeds voor mijn ogen heb. Ik wijs naar buiten, naar de plek waar ze stond. Recht voor onze auto.
'Wie?! Waar dan?!' schreeuwt pap.
Langzaam haal ik mijn handen weg en kijk. Ze is weg! Ik voel dat er tranen over mijn wangen stromen. Wanneer houdt dit nou eens op..?!

The Strange Lady (chapter I: the beginning)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu